Ook dit jaar ging de Gaudeamus Award naar een Oost-Europeaan. In 2014 won de Oekraïense Anna Korsun de felbegeerde competitie voor componisten onder de dertig, dit jaar gaat de prijs van € 5000 naar de Russische componist Alexander Khubeev* (1986, Perm). Dit werd zondag 13 september in TivoliVredenburg bekendgemaakt door Henk Heuvelmans, sinds jaar en dag de drijvende kracht achter de Gaudeamus Muziekweek. Het juryrapport noemt Khubeev ‘een originele en inventieve componist’, die op ‘een briljante manier geavanceerde technieken inzet om een mysterieuze en diepzinnige klankwereld te genereren’.
De jury, bestaande uit Calliope Tsoupaki, Stefan Prins en Raphaël Cendo, had tijdens de selectie van de vijf genomineerden flink van mening verschild, maar koos de winnaar uiteindelijk unaniem. Dat verbaast mij niet. Stak Anna Korsun in de vorige editie met kop en schouders uit boven de andere genomineerden, dit jaar was er beslist geen eenduidige winnaar. Van de vijf geselecteerde componisten – naast Khubeev de Griek Stylianos Dimou; de Turk Utku Asuroglu; de Amerikaan Jason Thorpe Buchanan en de Hongaar Mátyás Wettl – wisten alleen Khubeev en Wettl een eigen geluid te laten horen.
De eerste drie presenteerden een grauw soort modernistisch idioom, zoals dat nog gangbaar is tijdens de vlak na WOII opgezette Ferienkurse für neue Musik in Darmstadt. Hun muziek bestaat veelal uit dichtgeplamuurde structuren die elke zin of richting ontberen en noch de musicus noch de luisteraar enige adempauze gunnen. Hiertegenover plaatste Wettl humoristische stukjes in de geest van de dadaïstische Fluxus-beweging uit de jaren zestig, waarin het concept belangrijker is dan de daadwerkelijke muzikale inhoud.
In My Former Band produceert een negenkoppige ensemble een vals walsje; in Wait wordt een eenvoudig popliedje begeleid door vier elektrische gitaren die steeds verder ontstemd raken. In zijn voor ensemble in residence Slagwerk Den Haag gecomponeerde Nocturne bestaat het muzikale materiaal uit niet meer dan aan- en uitgeknipte lichtschakelaars.
Khubeev wist te overtuigen met Ghost of Dystopia, waarin de dirigent krassende en schurende klanken genereert door met aan zijn lichaam verbonden draden glazen en plastic kisten aan te sturen, waarvan de frequenties elektronisch worden versterkt. Zaterdagavond vormde het mysterieus geritsel en getinkel van een met vingerhoedjes bespeelde, elektronisch versterkte viool in The Whisper of Phoenix een welkom moment van rust in het concert van het Utrechtse ensemble Insomnio. Khubeev durft, en kreeg terecht de prijs; Wettl blijft nog iets te veel hangen in het concept, maar zijn ideeën zijn goed, dus we gaan vast meer van hem horen.
Waarom de jury uit bijna tweehonderd inzendingen juist deze vijf componisten koos, is mij een raadsel. In de randprogrammering hoorde ik aanzienlijk frissere klanken. Bijvoorbeeld van de Spanjaard Manuel Sanchéz García, wiens Haizea-Lurra voor solo fluit zaterdagmiddag vlekkeloos werd uitgevoerd door Ander Erburu. Als een ware Berio après la lettre laat hij de fluitist alle mogelijkheden van zijn instrument verkennen, zonder daarbij de lyrische aspecten uit het oog te verliezen.
Betoverend was het koorwerk Voices van de Ierse componist Séan Ó Dálaigh, waarin licht dissonante samenklanken en trage lijnen naast driftig gescandeerde passages staan. Het stuk is onmiskenbaar modern, maar zweemt tegelijkertijd naar de Vlaamse polyfonie uit de Renaissance. Het werd intens en loepzuiver vertolkt door studenten van het Conservatorium van Amsterdam onder leiding van Lodewijk van der Ree.
De Vlaamse Maya Verlaak trok de aandacht met een stuk voor spijkerviool. Ze had deze term letterlijk genomen en vier spijkers op een plankje getimmerd, die met een strijkstok worden aangestreken. De zo gegenereerde (boven)tonen hadden een etherische, haast engelachtige klankschoonheid, maar Verlaak kan nog veel winnen door ook melodische ontwikkeling in te bouwen. Zondagmiddag maakte het ensemble van drummer Brendan Faegre indruk met levendige, soms tegen free jazz aanschurkende stukken van onder anderen Krists Auznieks en Nick Virsi. Dankzij de prikkelende en verrassende randprogrammering werd het toch een gevarieerd festival.
Het is te hopen dat de jury van de volgende Gaudeamus Award meer oog zal hebben voor avontuurlijke componisten, die de begaande paden durven te verlaten.
*De Nederlandse spelling luidt eigenlijk Choebejev, maar om misverstanden te voorkomen hanteer ik net als Gaudeamus de Engelse transcriptie.