De Nederlandse musea hebben, onder meer door de recente digitale Museumweek, een groot deel van hun publiek vast kunnen houden. Er is – meldt de Museumvereniging op zijn website – wel een licht verloop. En het tot nu toe trouwe publiek zal niet vanzelf en in dezelfde mate de weg naar de musea vinden. Maar het beeld is dat de langdurige corona-stilstand het publiek niet van de musea hoeft te vervreemden.
Uit onderzoek blijkt bovendien dat 22 procent van de Nederlanders inmiddels kennis maakte met digitaal museumbezoek. Hiervan is een meerderheid positief over die ervaring.
Nu te zien
Intussen treden museumdirecteuren ook steeds meer in de media op. Eerder zagen we bijvoorbeeld Ann de Meester (Frans Hals Museum) in Buitenhof of bij De Wereld Draait Door, waar ook Taco Dibbets (Rijksmuseum) een graag geziene gast was. Inmiddels biedt AVROTROS het wekelijkse programma ‘Nu te Zien’: museumdirecteuren bezoeken musea van collega’s en bespreken er een tentoonstelling
De combinatie van een optreden van de museumdirecteur-in-persoon en digitaal museumbezoek is er ook. Deze was te vinden in de serie “Kunstgeschiedenis door museumdirecteuren”, een digitaal aanbod van School of Life in samenwerking met de Museumvereniging en Vereniging Rembrandt. Directeuren van toonaangevende musea gaven elk een lezing aan de hand van een werk uit hun collectie. Onder hen Andreas Blühm (Groninger Museum), Ralph Keuning (De Fundatie), Susanne Swarts (Voorlinden) en Rein Wolfs (Stedelijk Museum). Ieder kreeg drie kwartier de ruimte om een of meer ‘eigen’ werken centraal te stellen in een breder verhaal over de moderne kunst.
Bart Rutten (Centraal Museum Utrecht) bracht daarna steeds het verband aan met de voordrachten van de collega’s en leidde de discussie in waar een gretig zoom-publiek aan deelnam. De cursus was een succes, ook financieel: instellingen als W139 in Amsterdam en Het Resort in Groningen mochten daar in meedelen. Er komt in september een vervolg rond oude meesters.
Boegbeeld
Gaan deze zoom- en televisieoptredens door museumdirecteuren steeds meer onderdeel van hun werk worden? Zullen ze er op worden geselecteerd? Wordt hun rol als boegbeeld en media-artiest belangrijker dan die van kunsthistorisch expert? Komt Pierre Jansen (destijds directeur van achtereenvolgens Schiedams Museum en Gemeentemuseum Arnhem en legendarisch presentator van ‘Kunstgrepen’) weer tot leven en wel in veelvoud?
Het lijkt er allemaal wel op en ik denk dat dit een goede ontwikkeling is. Er zijn vast veel kanttekeningen bij te maken, maar het vloeit logisch voort uit de digitale bypass die de coronacrisis heeft opgeroepen, het past uitstekend bij de behoefte aan toegankelijker en publieksvriendelijker musea en aan begrijpelijker duiding. In de School of Life-serie waren de meeste sprekers helder en begrijpelijk zonder op de knieën te gaan. De intentie was: interessant voor de leek én de kenner. Ik had de indruk dat dit lukte. De soms naïeve vragen van Laurens Knoop van School of Life hielpen mee om de drempel laag te houden.
ITAlive
Zoals ook Nationale Opera en Ballet, Internationaal Theater Amsterdam, NNT/Guy&Roni/NITE, Splendor en vele andere aanbieders hebben laten zien is er een toekomst voor digitaal kunstverkeer. In principe blijkt het digitale aanbod geen concurrentie voor de live ervaring. Integendeel: ITA verwacht bijvoorbeeld dat het juist meer bezoek aan de voorstellingen op locatie genereert. Echter, livestreamend ITA concurreert misschien niet met ITA live en zoom-NNT niet met NNT in het theater, de totale hoeveelheid digitaal aanbod voelt soms voor brede cultuurgenieters eerst nog als een ‘mer a boire’, daarna als een zee waarin je kunt verdrinken.
Afgezien van die mogelijke overdaad heeft ook digitaal museumaanbod de toekomst. Hoe valt dan ‘winner takes it all’ te voorkomen? De grote musea en hun inmiddels bij het publiek bekende directeuren trekken relatief gemakkelijk publiek (in de fysieke context soms méér dan goed is), zij beschikken over een staf die de presentaties degelijk kan voorbereiden en hebben collecties die grote trekkers bevatten.
Reddingsvest
En hoewel ook het management van deze musea niet te benijden is om de grote financiële zorgen die hen door de coronacrisis bedrukken, die musea lijken ‘too big to fail’. In een normaal politiek klimaat laat niemand het Stedelijk of Boijmans van Beuningen vallen. Kleinere en middelgrote musea staan er ongunstiger voor, mede door de budgettaire krapte van hun gemeenten. En voor hen is de livestream geen vanzelfsprekend reddingsvest.
De vraag is hoe een digitaal publieksnetwerk ook de kleinere musea met hun publiek kan verbinden. Daarvoor is een slim uitgedacht collegiaal plan nodig. De ‘Stichting M6’ kan daar één van de inspiratiebronnen voor zijn: het project waarin het Rijksmuseum bruiklenen beschikbaar stelt voor roulerende tentoonstellingen in onder meer Hoorn, Harlingen en Bergen op Zoom. Ook de opzet van de digitale museumweek is een handvat.
Openbaar Kunstbezit
Het plan: verbind in relatief grootschalige mediaprojecten aan de hand van maatschappelijke en historische thema’s onze nationale schatkamers met de regionale. Daar kan een enthousiaste introductie in een tv programma en/of een zoom-college dan steeds de opmaat voor zijn. Met een Taco Dibbets, Ann de Meester, Ralph Keuning, Andreas Blühm of welke andere goede museale schoolmeester dan ook.
Gelokt door deze Pierre Janssen van een geactualiseerd Openbaar Kunstbezit zoekt de kijker daarna zijn eigen nabije museum op, in Zevenaar, Zutphen of Drachten. Dat lokale museumbezit blijkt in het landelijke thema-jasje te passen en krijgt extra glans door (financieel en praktisch haalbare) bruiklenen.