Susanne Marx staat met de voorstelling ‘Meisje Loos’ twee dagen in Oostblok, het voormalige Muiderpoort theater in Amsterdam. Je zou ‘Meisje Loos’ een kritische familievoorstelling kunnen noemen: voor jong en oud, over opgroeien en spelen met verplichte rollen, man-vrouw, wit-zwart, danser-rapper, harp of beatbox. Genderbending als thema voor het hele gezin, met een randprogramma waarin Karin Spaink, Linda Duits, Machteld Zee, Rickie Edens en Alex Bakker optreden en in gesprek gaan.
De cast van Meisje Loos is indrukwekkend: Rapper Rosa Ana -wat is man, wat is vrouw, ik ben een vrouw en toch ben ik de man, vind je ’t moeilijk dat een vrouw rappen kan?-, muziek van Gary Shepherd alias DJ Alec Smart, barokharpist Maximilian Ehrhardt, kostuums van Wojciech Dziedzic en de dansers Junadry Leocaria en Thomas Falk. Danser en tv-fenomeen Caggie Gulum is vervangen door opnieuw een jong talent: Jefta Tanate.
Clipje Meisje Loos, toen Caggie Gulum nog mee deed.
Het werk van Susanne Marx is niet echt in programma-hokjes te plaatsen, dans of toneel, fictie of documentair. Marx monteert verschillende werelden behendig door elkaar, maar laat daarbij haar hoofdrolspelers in hun waarde. Daardoor lopen de verschillende manieren van spelen, of het nu om culturele identiteit gaat of kunstdiscipline, in de gaten. Tegenstrijdigheden en dilemma’s dringen zich op. Het schuurt een beetje, het vraagt in plaats van triomfantelijk en hip te zijn.
Susanne Marx viel eerder op met de documentaire dansvoorstelling Chicks, Kicks & Glory, over kickboksende vrouwen. De combinatie van documentaire film en dans was indringend en poëtisch. Onlangs monteerde Marx ook op voortreffelijke wijze Rocito, een jeugdproject van ICKamsterdam, gebaseerd op de dans en boks-voorstelling ROCCO van Greco en Scholten.
Gevraagd naar haar beweegredenen om ‘Meisje Loos’ te maken, zegt Susanne Marx:
“Ik heb veel dansprojecten gedaan op middelbare scholen, en dan valt op dat wat mijn generatie aan emancipatie bevochten heeft, dat dat lijkt teruggedraaid. De jongens zijn players en cool door zo veel mogelijk vrouwen te scoren, en de meisjes lijken geen andere keus te hebben dan voor Beyonce te gaan. Als meisjes seksueel hun gang gaan, zijn ze onmiddelijk een slet.
En ‘Meisje Loos’ is natuurlijk een oud liedje: een jonge vrouw die zich als man, als matroos moet verkleden om de wijde wereld in te kunnen gaan. Zelf te mogen ontdekken en te veroveren in plaats van de voorgeschreven rollen te volgen. Kolonialisme en sexisme zijn twee kanten van de zelfde medaille. Het hoort heel erg bij de pubertijd om verschillende rollen uit te proberen. Mensen willen zekerheid, maar vaak passen de bestaande rollen niet. Door met gender-rollen te spelen, laat ik zien dat er meer mogelijk is dan die tegenstelling player-slet, dat de man-vrouw verdeling complexer is dat het vaak wordt voorgesteld.
Het heeft ook met mijn eigen leven en werk te maken. Ik heb de rol van dominante of leidende vrouw mij echt eigen moeten maken, als choreograaf. Het gaat niet zozeer om je karakter, maar om je in te werken in een rol, die te omarmen. Ik vond dat ook geweldig met de kickboksmeiden, in Chicks, Kicks & Glory, zo verschillend als ze waren, de Hollandse meiden, de Surinaamse, de moslima’s. Zo sterk als die jonge vrouwen zijn, omdat ze iets hebben moeten veroveren. Veel vrouwen hebben toch een laag zelfbeeld, moeten dat overwinnen, of het nu door hun geloof, door hun familie, de cultuur, de omstandigheden komt. Het inspireerde mij enorm om te zien hoe zij de kracht hadden om een eigen plek te veroveren in de maatschappij, in hun geval door het boksen.”
En waarom daar theater van maken, of dans? Susanne Marx:
“Het fijne aan theater is dat je aan de ene kant ieder op zich kunt laten verschijnen, recht kun doen aan het specifieke van iemand of iets, ook qua muziek of beweging, beeld of tekst. Maar door te componeren en te monteren kun je een zekere abstractie bereiken, waardoor behalve de soms onoverbrugbare verschillen, ook overeenkomsten naar voren komen. Zoals bijvoorbeeld heel eenvoudig in dans met een unisono: wanneer mensen dezelfde bewegingen doen, valt hun individuele manier deste meer op.
En voor mij is theater een combinatie van kennis en overgave aan gevoel. Ik wil echt heel goed snappen waar dingen vandaan komen. Ik doe altijd veel onderzoek. Bij ‘Geboeid‘, een voorstelling over uithuwelijken, las ik niet alleen veel maar ging ook tijden naar taallessen, praatte met heel veel vrouwen. Dan wordt je geconfronteerd met iemand die zegt: “ik kies ervoor om uitgehuwelijkt te worden”. Ook voor ‘Meisje Loos” sprak ik met wetenschappers en behandelaars en met mensen die getransformeerd zijn. Ik wil die combinatie van kennis over en de fysieke gegevenheid daar tegenover. Dat is toch het aantrekkelijke van dans, dat je in een gebied komt waar het irrationele en tegenstrijdige een plek heeft. Je hoeft niet van A naar B, maar kunt tussen vastgestelde punten, waarden of rolbepalingen bewegen, en dan hopelijk op een heel ander punt belanden, dan normaliter gedacht wordt of gebruikelijk is.”