Danskunstenaar Amos Ben-Tal en songkunstenaar Spinvis zetten een intrigerende talkshow in elkaar. En die loopt helemaal niet zoals je verwacht. Want wat gebeurt er als je een oer-Hollandse liedjesschrijver en een Israëlische choreograaf met een balletverleden een gezamenlijke voorstelling laat produceren? Juist.
De talkshow
Het licht in de zaal blijft aan. Wij het publiek, zijn een talkshow-publiek. Ook op het toneel zitten toeschouwers, op verrijdbare banken. Als klapvee of als menselijke opvulling voor achter de te interviewen gasten. Een muzikante en een tafel met geluidstechniek maken de setting af. De show kan beginnen.
De host van Howl
Spinvis, Erik de Jong, treedt op als gastheer. Hij neemt zijn gitaar, kijkt het publiek in en stelt zingend vragen. ‘Bent u graag alleen? Zijn de zaken geregeld?’ Dan houdt hij ter introductie een ontspannen praatje, stelt zichzelf voor en maakt een bruggetje naar dans. Want muzikanten hebben helemaal niets met hun lichaam. Niet zoals dansers. En daar gaat Howl over, het ouder worden van het lichaam en de effecten daarvan.
Maar daar gaat de voorstelling natuurlijk helemaal niet over.
Het vraaggesprek
Charmant, een beetje Berend Boudewijn-achtig, grapt Spinvis met zijn gasten die hij een voor een ontvangt. ‘Dit is een serieuze talkshow en we hebben een hele goede redactie.’ En vervolgens stelt hij met een non-feit of vage suggestie een verkeerde vraag. Dan, na het vraaggesprek schakelt elke opeenvolgende gast over op dans. Genevieve Osborne en Milena Twiehaus doen ieder een solo. Aurélie Cayla en Yvan Dubreuil dansen een prachtig, elkaar aftastend duet dat eindigt in een embryonale omhelzing. ‘Jiří Kylián gaf ons toestemming de eerste 3 seconden van zijn werk Click – Pause – Silence te gebruiken. Daar hebben we een remake van gemaakt.’
Hebben talkshows weinig met de waarheid te maken? Deze onwaarschijnlijk weinig.
Persoonlijk en dichtbij
Behalve dat Spinvis zijn gasten ook intieme details weet te ontlokken die echt lijken te zijn. En die ontboezemingen komen prangend naar voren wanneer Spinvis een gesprek aangaat met Aurélie. Op klokslag en met voorbedachten rade starten alle dansers een verwarrend bewegingspatroon in. Spinvis vraagt doodgemoedereerd door en Aurélie, een jonge moeder, vertelt over de periode na haar zwangerschap en haar worsteling met haar lichaam. Amos zelf loopt heen en weer met een tl-balk, dansers doen alsof ze improviseren en bewegen soms afgesproken synchroon. De muziek herinnert flarden tekst en live geproduceerde klanken.
Een fascinerend geheel. Maar het duurt ook lang. En de avond begon nog zo uitgelaten en luchtig. Nu voelt de stemming zwaar, bijna beangstigend. Als je de voorstelling vertaalt naar de samenleving, of andersom, kun je denken aan massa’s mensen die vol euforie naar een verkiezingsuitslag keken om vervolgens hun zekerheden in duigen te zien vallen. Er blijkt weinig houvast te zijn in het leven. Het is lastig nog te oriënteren. De vier pijlers: moed, vrolijkheid, controle en veiligheid die Ben-Tal propageert brengen elkaar in Howl steeds uit balans.
Amos Ben-Tal schijnt voor elke nieuwe choreografie veel boeken te lezen. Of eigenlijk, leest ze niet uit maar stopt waar hij het leuk vindt. Verwacht daarom bij Howl niet een voorstelling die uit is, of af. Maar wel een die uiterst doordacht en briljant is.
Gezien: 28 januari 2017 tijdens het CaDance festival in Theater aan het Spui/Het Nationale Theater