Loopt een man met zijn dochter in een rolstoel door de gang van het theater. Stopt bij een zaalwacht. Aarzelt, zegt dan: ‘Ik wil niet zeuren, maar zij kan niet op de gehandicaptenwc. Ik zoek een plekje om haar te verschonen.’ Dus die zaalwacht, die helpt zoeken. Even later zitten ze achter een rek in de voorraadruimte. Suikerzakjes, koffie, speculaas, blikken tomatensoep.
Er zijn zo veel routes die je niet ziet als je ze niet nodig hebt. Er zijn ook zo veel routes die er niet zijn. ‘Bedankt voor het vrijkaartje,’ schrijft een vrouw die in haar voedselbankpakket een ‘voucher voor een voorstelling naar keuze’ ontving. ‘Maar als ik moet betalen voor de garderobe en een drankje in de pauze, wordt het toch te duur. Trouwens, ik heb ook geen chique kleren.’
Routes. Een shortcut bijvoorbeeld, omdat je rijen niet trekt – fysiek of mentaal. Drempels, zichtbaar en onzichtbaar. Waarom zou je ze allemaal moeten onderzoeken, zou de cynicus kunnen vragen. Zo’n mevrouw met zo’n voedselbankvoucher, die wil eigenlijk niet. En we hebben een invalidetoilet. Is dat niet genoeg? Ze willen gewoon niet. Want ze zijn er niet. Dus.
Naast de cynicus staat een man naar de brochure te turen. ‘Een installatieve performance die kenmerkend is voor het modernistisch oeuvre van de kunstenaar’, leest de man. Hij kijkt zoekend om zich heen, ziet de cynicus. Maar die kijkt net naar zijn wijn, die iets te warm is.
In 1969 gooiden toneelschoolleerlingen tomaten als protest tegen een toneelwereld die volgens hen te elitair was en te weinig engagement toonde. De toneelwereld was geschokt. Hoezo te weinig engagement, werd er geroepen. Hoezo te elitair?
Routes waarvan je niet weet dat ze bestaan zie je over het algemeen niet. De tomaat toonde de route.
Vijftig jaar later hebben we in Nederland fantastisch theater. Toneel, muziektheater, performances in alle soorten en maten op alle denkbare locaties, met alle vormen van engagement.
Maar het lukt nog steeds niet om onze zalen met een breed publiek te vullen. Omdat podia nog altijd niet zo toegankelijk zijn als zou moeten. Voor bezoekers met een fysieke of mentale beperking, met een platte portemonnee, of voor mensen die niet zijn ingevoerd in het theaterjargon.
Geëngageerd zijn betekent niet enkel belangwekkend werk presenteren, het gaat óók over degenen aan wie je het laat zien. Over de tijdelijke gemeenschap die in een zaal kan ontstaan als heel verschillende passanten elkaar even ontmoeten. Zo’n tijdelijke, gemengde samenscholing verdiept de ervaring van een voorstelling.
‘We moeten doorzetten,’ zegt het meisje dat net verschoond, terug in haar rolstoel weer tevoorschijn komt. ‘Niet één keer, elke keer.’ ‘Dat is goed,’ zegt haar vader. En hij weegt een blik op zijn hand.