Op de dag dat een groep Nederlandse klimaatwetenschappers aankondigt dat we ‘Parijs’ niet gaan halen, gaat A Play for the living in a time of extinction in première. Hoe maak je een voorstelling van de grootste crisis die ons bedreigt? Hoe zorg je ervoor dat je theater blijft maken en geen agitprop? Of misschien is het helemaal niet zo erg om een stuk propaganda neer te zetten, als we dan wél luisteren.
A play for the living is geschreven door Miranda Rose Hall. Katie Mitchell ontwikkelde het verder tot een voorstelling die met een set regels en de tekst op reis gaat. Zo moet op het toneel te zien zijn hoe de energie die nodig is voor de uitvoering wordt opgewekt. Zelf op tournee gaan doen de vrouwen dan ook niet, dat druist in tegen de energiezuinigheid. In Nederland is de draad opgepakt door Floor Houwelink ten Cate, die er met actrice Joy Wielkens een spannend werk van maakt.
De eerste van de set regels geeft een interessant decor.
De energie die nodig is voor het licht, wordt opgewekt door katrollen en een tredmolen. Het speelvlak ziet eruit als een speeltuin met een spreekgestoelte. In het begin is het grappig, Joy Wielkens die constant haar monoloog moet onderbreken om een slinger te geven aan de katrollen. Dan wordt het irritant, en ten slotte is het gewoon zo, de nieuwe realiteit.
Theater over theater
Wielkens speelt een dramaturg die de voorstelling onverwacht moet overnemen wegens een stervende moeder van een van haar actrices. Wat volgt is een exposé over hoe je theater maakt, wat een dramaturg eigenlijk doet en waar het over gaat. Het gedoe met de katrollen zorgt voor de lucht om het niet drammerig of belerend te maken. Gaandeweg wordt haar tekst feller, persoonlijker en politieker.
In de tweede helft komt een koor van tien performers onder leiding van componiste Annelinde Bruijs op het toneel. Hun zang, met percussie van Mei Yi Lee, is soms ontroerend, dan weer de cheerleader voor Wielkens. Zij duwen de tredmolen vooruit, zodat er een verandering is in het licht en dus het toneelbeeld.
De zesde massa-extinctie
Wielkens vertelt het verhaal van de vijf eerdere massa-extincties en hoe absurd het is dat wij mensen de huidige veroorzaken. Eigenlijk zouden haar actrices dat met een heel koor aan uitgestorven dieren laten zien, maar dat gaat dus niet. Ze maakt het verhaal persoonlijker en urgenter door pijnlijk duidelijk te maken dat de klimaatcrisis niet iedereen even hard raakt, maar dat institutioneel racisme er onlosmakelijk een verbonden is. Je kunt geen Tesla rijden als je geen geld hebt en in NieuwWest bent geboren. Je kunt geen biologisch vlees eten als je geen geld hebt. Je kunt niet je derde vliegvakantie opgeven voor het klimaat als een keer per vier jaar Centerparks jouw vakantie is.
Wit ongemak
Ze zei dat haar vrienden het raar vonden dat ze geen Groenlinks stemde, want klimaatcrisis, maar voorbij gingen aan dat andere schrijnende probleem. En benoemde ook gelijk het witte ongemak in het publiek “Waarom moet het nou weer zo boos, waarom moet ze nou weer zo schreeuwen?.” En dit was voor mij het moment dat de voorstelling mij echt pakte. Het persoonlijke werd politiek, het politieke persoonlijk. Want hoe vertaal je je eigen woke gedachten – die ze ook benoemde, ze spaarde haar publiek niet – in verandering? Hoe voorkom je dat je als grotendeels wit en geprivilegieerd publiek welwillend knikkend naar buiten gaat en vervolgens niets doet? Wielkens geeft het antwoord niet, en dat is haar taak ook niet. Dat is nu aan ons.
Ik stap op mijn fiets, terwijl boven mijn hoofd iedere twee minuten een vliegtuig lawaai maakt. Ik ben niet optimistischer geworden door deze voorstelling. Wel bozer, en dat kan helemaal geen kwaad.
Lees ook de andere recensie van deze avond:
Doordraaien tegen het sterven van het licht op aanwijzing van Katie Mitchell #HF22