Daar zit hij, bovenaan, genietend van het uitzicht. Camiel Corneille heeft zojuist zijn eigen werk bedwongen, een hels instrument van een houten plaat van vier bij vier die alle kanten op kan draaien, behalve de goede. Een bewegende evenwichtsbalk die je ook nog een flinke mep kan bezorgen. Camiel Corneille heeft hem zelf ontworpen en gaat het ding te lijf met een jaloersmakend volhardende sereniteit. Na een worsteling van drie kwartier is de weg omhoog gevonden.
Of eigenlijk niet drie kwartier, maar zeker twee jaar. Corneille, zoon van jeugddanspioniers Wies Merkx en Charles Corneille, broer van choreograaf en musicus Guy Corneille van De Dansers, zoekt naar verbinding tussen mens en machine en presenteerde vorig jaar op Festival Circolo een eerste verkenning van dit werk. Rudimentair nog, maar de kracht zat er toen al in.
Meetellen
Dit jaar dus een vervolg, volgend jaar weer een stap verder, want dat is wat het Tilburgse circusfestival doet: artiesten volgen en het publiek uitnodigen daarin mee te gaan. Kunst, en circus is dankzij de vernieuwing binnen het professionele circusonderwijs zoals in Tilburg inmiddels kunst geworden, heeft tijd nodig.
Zeker in de podiumkunsten is het heel moeilijk om een paar jaar rustig aan één project te werken. Wie niet minstens een keer per jaar met iets nieuws van zich laat horen of doet spreken telt al gauw niet meer mee. Ik ken toneelschrijvers die meerdere stukken per seizoen afleveren, bands die elk jaar een nieuw album presenteren, theatercollectieven die twee volledig nieuwe producties per jaar uitbrengen. Allemaal niet eens slecht. Maar wel veel. Zeker nu, nu het coronastuwmeer leegloopt terwijl nieuwe generaties alweer met hun werk de boer op willen.
Romanschrijver
Dit weekend, op Circusfestival Circolo in Tilburg, ervoer ik hoe het ook anders kan. Of misschien wel anders móet. Een moderne circuskunstenaar is immers niet iemand die in een paar maanden een werk in elkaar zet. Daarvoor is de inzet (je eigen lijf en goed) te hoog, de training te essentieel en het publiek uiteindelijk te veeleisend. Als circuskunstenaar kun je jaren werken aan een voorstelling, zoals schrijvers jaren kunnen slijpen aan een roman. Voordeel is daarna wel dat, als het goed is, je jaren wereldwijd kunt teren op die ene geslaagde productie, omdat je niet aan taal gebonden bent.
Festival Circolo laat zien hoe circus is geëvolueerd van een een vorm van ‘kunstjesvariété’ tot een zelfstandige kunstvorm, waarbij een unieke combinatie van technisch kunnen en spektakel niet meer als korte act wordt gebracht, maar het publiek in performances, van een half uur tot avondvullend, kennismaakt met de binnenwereld van de kunstenaar, die grenzen verkent van het menselijk kunnen.
Aan je tanden
Dat leidt bijvoorbeeld ook tot de bijna totaal uitverkochte voorstelling BitbyBit van de broers Simon en Vincent Bruyninckx. Ze hebben een oude circusact, die waarin je, om maar wat te noemen, met je tanden een tractor van de snelweg trekt, gebruikt als basismateriaal voor een vijf kwartier durende voorstelling die niet alleen doodeng, onvoorstelbaar en overdonderend is, maar ook een ongelooflijk teder en ontroerend verhaal vertelt, in een bewegingstaal die geen mens onbewogen laat.
Ze hebben er een jaar aan gewerkt, en dat lijkt, gezien de presentatie die ze neerzetten, nog ongelooflijk kort. Maar hier kunnen ze nog jaren mee door, waarbij hun innige samenwerking tot voorbeeld kan strekken voor nieuwe generaties.
Aanmoedigen
Die nieuwe generaties worden op steeds meer opleidingen voorbereid op een praktijk die met ieder nieuw jaar vol gretige afgestudeerden steeds concurrerender wordt. Op Festival Circolo zie je de jonge kunstenaars, vaak net afgestudeerd aan de ACAPA (Academy of Circus And Performance Arts) in Tilburg, elkaar nog gretig aanmoedigen, want zoveel Nederlandse lichtingen zijn er nog niet.
Elkaar de loef afsteken is niet nodig. Pas in de jaren na zo’n opleiding scheidt het kaf zich van het koren. Tot die tijd is het prachtig dat een internationaal vermaard festival als Circolo deze makers ruimte biedt om te experimenteren en te leren.
Eén touw
Dat geldt bijvoorbeeld voor de drie jonge groepen die dankzij geld van de Keep an Eye Foundation ongestoord aan een project konden werken. Eén ensemble sprong er nu al uit. Ze waren een half jaar bezig geweest met wat ze met zijn vieren en 1 dik touw voor elkaar konden krijgen. Het resultaat was aandoenlijk, hier en daar krachtig en soms verstild en sensueel: voldoende materiaal om de komende tijd op door te gaan.
Hopelijk in dezelfde rust die een man als Camiel Corneille nu uitstraalt. Want haast, daar heb je niets aan in de kunst.