Het Kabinet Rutte III staat na lang onderhandelen eindelijk in de steigers. Het is een kabinet dat zal regeren in financiële voorspoed, maar die voorspoed geldt in zeer beperkte mate voor de Kunst & Cultuursector. Stapsgewijs zal het kabinet toewerken naar 80 miljoen euro extra voor de Cultuursector vanaf 2020, zo valt te lezen. Maar als dit al genoeg zou zijn, wat het niet is, dan zitten er ook nog een paar addertjes onder het gras. Het ergste is daarbij dat het kabinet deze beperkte investering onderbouwd met een regelrechte leugen in de inhoudelijke paragraaf over Kunst & Cultuur in het regeerakkoord.
De paragraaf luidt als volgt:
Cultuur verrijkt het individu en verbindt de samenleving. Naast haar intrinsieke waarde en de waarde voor onze identiteit en geschiedenis draagt cultuur bij aan de economie van ons land, bijvoorbeeld door bij te dragen aan toerisme en een goed vestigingsklimaat. Interesse in kunst en cultuur, bijvoorbeeld door cultuureducatie, kan niet vroeg genoeg beginnen. De culturele sector is er, na een periode van flinke hervormingen, in geslaagd om nieuwe geldstromen, nieuw publiek en verrassende samenwerkingsvormen te vinden. Wel staan specialistische kennis en de reserves van instellingen onder druk. Komende jaren willen we daarom gericht extra investeren in kwaliteit.
Question centrale
In deze passage van het regeerakkoord staat precies opgesomd waarom maar zo weinig extra geld wordt uitgetrokken voor Kunst & Cultuur. Dit kabinet bevestigt zonder onderbouwing in deze korte inleiding het succes van haar eigen beleidslijn van de afgelopen jaren. Cultuurinstellingen moeten meer cultureel ondernemerschap tonen en minder afhankelijk zijn van de overheid, om daar vervolgens beleid op voort te bouwen. Maar deze ondermijnt ze in dezelfde paragraaf door het kernprobleem van de afgelopen jaren aan te kaarten, het onder druk staan van de reserves van de instellingen. Hoe zal dat nou komen? Laten we even teruggaan naar 2011.
Dit was het jaar dat het Kabinet Rutte I, met Halbe Zijlstra als Staatssecretaris van Cultuur, keihard bezuinigde op de Cultuursector. Niet alleen ging ruim 200 miljoen euro af van de Cultuurmiddelen, het Kabinet ontzag daarbij ook een gedeelte van de sector, waardoor de klap bij het andere deel nog harder landde. Vooral erfgoed en de museale functies, werden ontzien. Wel werd juist extra hard ingegrepen in de grote steden en de Randstadregio. Niet voor niets klonk juist daar de oproer het hardst. De sector werd ook nog een aantal jaar op de nullijn gezet, wat feitelijk betekende dat er geen inflatiecompensatie was. Het Kabinet Rutte II continueerde het beleid grotendeels.
Frappe
Hoewel de toon met de komst van Minister Bussemaker veranderde, was er vrijwel geen sprake van enige bezuinigingscorrectie. De Minister schermde met bestaande afspraken in het regeerakkoord en sprokkelde gedurende een periode van 5 jaar kleine beetjes geld voor festivals, cultuurparticipatie en cultuuronderwijs. Ook kwam er wat extra geld voor internationale presentatie van Nederlandse gezelschappen.
Ondertussen knokte de sector maar monter door. Organisaties werden vooral kleiner, wat in de praktijk betekende dat hetzelfde werk gewoon met minder mensen gedaan moest worden. ook werd bijna niemand meer in loondienst aangenomen en in plaats daarvan als zzp-er ingehuurd. Scheelde toch weer lekker in de vaste lasten. Veel theaters grepen in door bijvoorbeeld het aantal dagen dat ze voor het publiek geopend was te verlagen, opdat ze meer commercieel kon verhuren of simpelweg kosten kon drukken. En bovenal werd er gecompenseerd, gecompenseerd met in het verleden opgebouwde reserves. En precies die reserves zijn nu zo ongeveer opgedroogd.
Nouvelle norme
Terug naar het regeerakkoord. Waar in moeilijke financiële tijden meer dan 200 miljoen alleen al op de Rijksbegroting werd bezuinigd op Kunst & Cultuur wordt in goede tijden dus ruim minder dan de helft gecompenseerd. En dan hebben we het nog helemaal niet over reparatie van de 0-lijn die jaren is gehanteerd. En daarmee is het beleid van Halbe Zijlstra de nieuwe standaard geworden waar op wordt voortgebouwd.
Maar het erge is dat dit gebeurt op basis van een leugen, ook weer in dit regeerakkoord. De leugen dat de Cultuursector is geslaagd nieuwe geldstromen te vinden. Dat dit is gelukt geldt maar voor een heel klein deeltje van de sector, namelijk het deel dat aantrekkelijk is voor die andere geldstromen, het zogenaamde ‘excellente’ deel van de sector. En zelfs voor deze instellingen is dat maar heel beperkt waar. Maar het Rijksmuseum dan gaat u zeggen en Toneelgroep Amsterdam met Ivo van Hove en Jude Law?!
Natuurlijk houden zij wel het hoofd boven water, hoewel het maar de vraag is of het bij TGA nou zo’n vetpot is. Maar voor al die partijen die niet in die positie zitten klopt helemaal niet wat het regeerakkoord stelt. Wat dat betreft zou fact-checken van dit regeerakkoord geen overbodige luxe zijn.
En dan nog even over die 80 miljoen, die dus pas vanaf 2020 beschikbaar zal zijn. Die is beschikbaar voor weer de topinstellingen, voor talentontwikkeling (nieuw talent en toptalent) gericht met name op de regio, weer cultuurparticipatie en voor het cultuurhistorisch besef van ons en onze kinderen, iets dat voorheen helemaal niet onder de portefeuille Cultuur, maar onder die van Onderwijs zou vallen. En die waarschuwing voor de opdrogende reserves voor het grootste deel van de sector. Daar gebeurt helemaal niets mee. Aankomend minister Van Engelshoven gaat hier nog een flinke kluif aan krijgen.