Kan een plastic lap verdrietig zijn? Wel in de handen van een poppenspeler in een voorstelling van Lotte van den Berg. De plastic lap is met een paar stukjes tape en veel goed gemikte knopen veranderd in iets met vier ledematen en een hoofd. En de plastic lap rouwt in de handen van zijn bespeler om tientallen net zo in elkaar geknoopte plastic lappen die geen bespeler hebben. Kijk. Zo’n beeld pakt dus, net als het beeld waarin we de plastic lappen het eerst leerden kennen: Opgejaagd door rondom opgestelde orkaanmachines, hulpeloos wervelend in een kleine theatertornado.
We hebben dit kunnen zien, kijkend naar ‘Les Spectateurs’. Het is de voorstelling die Lotte van den Berg maakte, geïnspireerd door vier maanden veldwerk in de Congolese hoofdstad Kinshasa. Vorig jaar waren we erbij toen ze vers uit het vliegtuig in het Rotterdamse theater De Gouvernestraat met haar spelers publiekelijk de koffers uitpakte. Wie toen had verwacht verhalen te horen over armoede en eeuwenoude tradities en over wat wij daarvan konden leren, werd teleurgesteld. Ook niks over koloniale schuldgevoelens en redeloos stammengeweld. Zo zit Kinshasa niet in elkaar. Zo zit Lotte van den Berg niet in elkaar.
Wat ze wel vertelde? Hoe het theater daar in Congo zo op straat ligt dat niemand het merkt als je echt theater maakt. Iedereen loopt en praat er tenminste doorheen. Na een paar aanvankelijke momenten van ergernis besloot Van den Berg zich erbij neer te leggen en haar theater aan de straten van Kinshasa aan te passen. Geen scheiding meer tussen publiek en spelers. Zo ontstonden er wat interessante happenings waar iedereen tegelijk wel en niet aan meedeed.
En dat wil ze hier ook voor elkaar krijgen. Dat is lastig. Wij zijn immers geconditioneerd om, zodra we ook maar iets van theater of kunst vermoeden, er een stoel bij te pakken en te gaan kijken. Comfortabel op de tribune op zeker twee, maar liever vijf meter afstand van de kunstenaar. En wee het gebeente van de maker die de kijker mee wil laten doen. Van participerend theater hebben we in de jaren zeventig onze buik vol gekregen, en dat geldt ook voor de generaties die er toen nog niet eens waren. Zo diep gaat dat.
Hoe doet Van den Berg het dan? Ze laat die tornado zien. Ze laat een Afrikaanse vrouw in prachtig ritme een onverstaanbare woordenstroom zingzeggen, die uiteindelijk ten onder gaat in de storm. Een prachtig meisje doet even later een al even huiveringwekkend, dadaistisch spraakexperiment terwijl al die tijd een zwarte jongen naar het publiek kijkt. Niet per se onvriendelijk, maar met die plastic zakken als mensenflarden door de ruimte gesmeten ontkom je niet geheel aan een wat unheimisch gevoel.
En dan schenken ze glaasjes water, wijn en sinaasappelsap in en is het zo’n beetje afgelopen. Tenminste, als de Afrikaanse stemkunstenares tussen de toeschouwers haar lied nog eens heeft herhaald terwijl de zwarte jongen vanaf de half lege tribune op de toeschouwers op het speelvlak heeft neergekeken.
Wat we ermee moeten is een heel goeie vraag. De voorstelling lijkt ook niet om duiding te vragen: de beelden zijn wat ze zijn, doe ermee wat je goeddunkt. Je zou kunnen zeggen dat dit stuk van een uur wat mager is als resultaat van een half jaar gezelschapsverblijf in Afrika en een repetitieproces van een paar maanden. Je zou dat ook niet kunnen zeggen. Je zou ook kunnen zeggen dat het juist heel veel is, wat er in die voorstelling is gestopt.
Zelf blijf ik het antwoord nog even schuldig,
Les Spectateurs door OMSK. Gezien op 27 september in Theater De Gouvernestraat ikv De Internationale Keuze. Daar nog te zien op 28 september. Inlichtingen
Reacties zijn gesloten.