Er groeit een alternatieve scene voor klassieke events buiten de ijspaleizen van de klassieke muziek. Vorige maand kon je ‘klassiek clubben’ in de Yellow Lounge op het Westergasfabriekterein. De club was uitverkocht, inderdaad met een groot aandeel jonge mensen – hoewel de uitgestrekte gastenlijst dit beeld wellicht vertekende.
Kaartjes van €12,50, een DJ, en een frisse treat – de Jussen-broertjes die synchroon hoofdboppend Liszt en Chopin ten gehore brachten. Hun label Deutsche Grammophon, de organisator en financier van Yellow Lounge, zet de jongens vlot in de markt en als lokaas in een club.
Hard nodig. Het klassieke muziekpubliek vergrijst in rap tempo. Er zitten nog net geen lijken in de concertzaal.
Uit onderzoek van dit jaar blijkt dat het percentage jonge bezoekers van klassieke concerten de afgelopen 25 jaar daalde van 17% naar 13,4%. De gehoopte verwachting komt niet uit: jongeren groeien niet naar klassieke muziek toe bij het bereiken van een volgende leeftijdsfase. We klagen en discussiëren tot we een ons wegen. Gooien er een onderzoekje tegenaan. Pagina’s lange marketingplannen. Hoe krijg je de jongeling aan de klassieke muziek? De doelgroep zelf raakt iebelig van de nobele pogingen en kijkt onverschillig langs aanplakbiljetten en twitteracties.
Ajakkes, klassieke muziek. Saai!
Concertorganisatoren bedachten prijsstunts en educatietrajecten, tot groot genoegen van de subsidieverstrekkers: de jonge mensen snappen immers de muziek niet, dus moeten ze het leren. Want leren luisteren, dat is leren waarderen. De meesten jongeren hadden hier evenwel geen oren naar. Leren? Oh nou, dat maakt de muziek inderdaad direct een stuk aantrekkelijker.
Pas de laatste twee jaar voeren organisatoren extremere maatregelen uit. De sector raakte in navolging van het boek Van hoge naar nieuwe kunst door Hans Abbing (2009) doordrongen dat de doelgroep niet de muziek stroperig saai vindt maar in slaap valt van alles eromheen. Mijlenver verwijderd van de poppaleizen en de festivals.
Reacties op de visie van Abbing logen er niet om. ‘Jonge mensen willen zeker niet stilzitten! Maar stilte is de enige manier om onze muziek echt te kunnen waarderen.’ Toch worden jonge luisteraars vanzelf stil – als de muziek tot ademloos luisteren noopt.
Tegenaanval
De gevestigde orde nam initiatief. Het Concertgebouw begon met Tracks, De Nederlandse Opera zette de Operaflirt in en het Holland Festival doet het met HF Young. De keywords van hun aanpak: kort, voorselectie, exclusiviteit, afterparty. Zonder de artistieke inhoud geweld aan te doen.
Werkt het? Zowel het Concertgebouw als de Nederlandse Opera meldt dat het concept is aangeslagen; de stoelen zijn steeds uitverkocht. Het is alleen nog niet duidelijk of de lijn doorzet naar ‘gewone’ concerten.
En nu is er dus die Yellow Lounge. Maar er is meer. Een week eerder was er Brug9 Klassiek in hartje Amsterdam. In een kelder onder een brug over het Singel stonden honderd hipsters en één grijs hoofd met een biertje muisstil te luisteren naar de jonge klassieke muziekprofessionals die driemaal twee sets niet de makkelijkste muziek speelden. Een übergelikte presentator vertelde met één opgetrokken wenkbrauw de verhalen achter de muziek en de musici. Het werkte wonderbaarlijk.
Waarom? Hanna Schreuders (27), die het event in Brug9 organiseert, meent dat er vooral behoefte is aan ongedwongenheid. Ze spreekt de taal van haar generatie. Wat zegt die ‘taal’? Een sfeervolle omgeving? Een biertje? Mogen staan en lopen als bij een popconcert? Een loungestoel of zitzak? Dit alles inclusief DJ lijkt feitelijk een zwaktebod. Heeft de muziek het werkelijk nodig om opgeleukt te worden?
Guido van Oorschot citeerde vorige week in De Volkskrant Henriëtte Post, de directeur van het Fonds Podiumkunsten:
“De sleutel ligt in de relatie met het publiek. Als de ensemblewereld zich daar de afgelopen tien jaar meer op had geconcentreerd, was er nu een andere situatie geweest. Te lang hebben we gedacht dat het vanzelf zou gaan.”
Het Muziekgebouw aan het IJ, het huis van de noodlijdende ensemblecultuur, heeft de juiste toon nog niet gevonden:
“Wij zijn er van overtuigd dat ons concertaanbod ook voor jongeren de moeite waard is. Omdat wij jonge mensen extra willen stimuleren een concert te bezoeken bieden wij ook dit seizoen Early Bird jongerenprijzen aan.”
Dan de wervende tekst voor Brug9 Klassiek:
“Stel je een jamsessie voor, maar dan met móóie muziek, terwijl je met een flesje bier in de hand naar die knappe ontroerde medebezoeker kunt lonken. De toonaangevende vrije geesten in de stad hebben klassieke muziek ontdekt en omarmd, maar op hun eigen voorwaarden: met drankjes, flirten en een olijke presentatie. In Brug9 houden we van dingen een beetje anders doen: niet stilzitten op een stoeltje, maar gezellig staan. Wel even je mondje dicht als mensen mooi staan te zingen, maar daarna mag er weer naar hartenlust gebabbeld worden.”
C’est le ton qui fait la musique.
Maar er is meer aan de hand dan een taalverschil. In het charmante boekje Music – A Very Short Introduction schetst Nicholas Cook in rake bewoordingen de kloof tussen oud en jong publiek.
De huidige wereld van klassieke muziek berust op een hiërarchisch principe van muzikale autoriteit, begonnen met Beethoven. Van boven naar onder op de apenrots: de componist, de dirigent, de uitvoerende, de muziekcriticus, de muziekdocent, de leek mét afgenomen luistercursus, de leek zónder afgenomen luistercursus. Simpel luisteren omdat je de muziek mooi vindt geeft je een plek onderaan de ladder. Deze neerwaartse kracht is verlammend. Passief luisteren is niet echt luisteren, zo gelden de wetten in de wereld van de klassieke muziek. Jonge mensen hebben hier gewoonweg geen trek in.
Hoe anders werkt het in de wereld van de niet-klassieke muziek. Niemand is verlamd. Je mag luisteren. Je mag mooi vinden. Je mag vinden. Ongeacht wie je bent of wat je weet (ook wel bekend als democratie).
De twee muzieksystemen botsen op een niveau waar concertorganisatoren naïef langs heen kijken. Doceren of schermen met authenticiteit van de uitvoering werkt niet.
Pas als het concert de leef- en luistermores van jonge mensen weerspiegelt zullen ze met plezier komen. En hun vrienden meenemen.
Hier wordt een al langer bestaande ontwikkeling goed gesignaleerd. Maar dit behoeft wel enige kanttekening. Er wordt structureel ingehakt op het publiek bij klassieke muziek: vergrijsd, te oud, verstoft. Ten opzichte van wat? Wat is het criterium? Pop? Een flink aantal jaren geleden was ik als begin 40-er bij een concert van Cuby & the Blizzards. Als jongste van de zaal: dit was een uitverkocht bejaardenhuis, allemaal grijze koppen en 60+. Hoe is de publieksopbouw bij de stadionconcerten van bijvoorbeeld Sting, Rolling Stones of andere fossielen die nog steeds actief zijn? Is het werkelijk relevant om maar door te blijven emmeren over het klassieke publiek terwijl iedereen er nu wel van doordrongen is dat de hele westerse samenleving vergrijst? Waarom zou het publiek bij concerten (klassiek én populair) dan ineens verjongen? Welk tovermiddel zou hier aan het werk zijn?
De realiteit is dat we maar niet onder open wensen te zien dat onze bevolking niet meer groeit maar krimp gaat vertonen. Terwijl we alle exploitatiemodellen van muziek nog steeds aan groei vastkoppelen. Wanneer worden we wakker?
Reacties zijn gesloten.