Voor de tweede keer tijdens Springdance delen artiesten en publiek het toneel van de Utrechtse Stadsschouwburg. REDUX ORCHESTRA speelt onder leiding van de componist Ari Benjamin Meyers diens Symphony X, een pulserend, up-beat (120 p/m) minimal werk. Toeschouwers, dirigent en musici – mag je hen nu gewoon muzikanten noemen? – gaan op in één grote, uiterst subtiele, participatoire choreografie van Tino Sehgal.
Via gangen waarvan normaliter alleen artiesten en technici gebruik maken, stroomt het publiek het toneelhuis van de Schouwburg binnen. Het geurende hout van de ongelakte toneelvloer brengt nog even de doorgaans hevig geboende vloeren van het klassieke muziekgebouw in herinnering. Door de hoogte monumentaal, maar verder kaal en technisch, levert het podium met gesloten brandscherm een ideale, instant industriële concertzaal op. Her en der staan wat muziekstandaards, een flinke drumkit en wat versterkers.
De eerste zet in choreografie is dat het publiek in de stoelloze omgeving zich moet bedenken waar en hoe het de aangekondigde anderhalf uur zal gaan doorbrengen. Wanneer het 16-koppig ensemble binnentreedt, instrumenten in de hand, is er even een moment van herkenning. Maar in plaats van zich in een gesloten formatie rond de dirigent op te stellen, verspreiden de musici zich door de ruimte, sommigen gaan zelfs met hun rug naar de dirigent zitten.
Het stuk is nog maar net begonnen, of Seghal zet de eerste van een flink aantal donkerslagen in. Voor de opvoering van een razend moeilijk stuk wel gewaagd, zou je zeggen. Het werpt alle aanwezigen terug in het zelfde bad van ritme en klank. Iedereen moet nu vertrouwen op zijn oren, wordt geconfronteerd met zijn eigen situatie, aandeel of partij in het stuk. Ook sommige toeschouwers vatten die rol heel actief op. Een licht exhibitionistische meneer houdt bij het optrekken van het licht niet op mee te hupsen en te fladderen, tussen de toeschouwers en muzikanten door. Toeschouwers swingen mee, anderen zitten of staan, maar voortdurend is het hele podium in beweging.
De muzikanten verwisselen van plek, lopen rond, zwaaien met hun instrumenten, verlaten soms de vloer. De live-versterking speelt een spel met welke instrumenten boven de lagen van syncopen uitkomen. Als je wilt, kun je als toeschouwer ook zelf aan de knoppen gaan zitten door van muzikant naar muzikant te gaan en bijvoorbeeld de eenzame violiste even speciaal in het horende vizier te nemen.
Meyer’s opgewonden “Symphony X” is een hommage aan de neo-minimal en no-wave van mensen als Glenn Branca en Rhys Chatham van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Maar door de bezetting van merendeels blazers, een drummer, twee strijkers, een bas- en een slaggitarist verwijst de symphonie ook naar big band en rock, postpunk en industrial. In al zijn complexiteit speelt de compositie voortdurend met allerlei klankconventies en soorten swing. Het meest indrukwekkende aan het werk is de enorme, aanhoudende inzet die de 120 beats per minute vergen van dirigent en muzikanten. Het is 70 minuten lang non-stop intens.
“Symphony X” ging al in 2009 in première, maar Meyers vond dat de statische situatie, waarin ook nieuwe muziek doorgaans wordt opgevoerd, het stuk geen goed deed. Tino Sehgal, die als kunstenaar al een decennium furore maakt met het enscèneren van bijzondere situaties, stelde voor om publiek en muzikanten van hun vaste plek te halen en de fysieke scheiding op te heffen.
In het Springdance Magazine zegt Meyers dat hij niet geïnteresseerd is in het vinden van een eigen “muzikale taal”, maar dat zijn kunstenaarschap hem zit in het vinden van nieuwe werkwijzen. Deze houding tekent ook Sehgal. Het subtiele reliëf dat de muzikale compositie heeft, is door Seghal voorzien van een mis-en-scène, die zaterdagavond culmineert in een uiterst hedendaags pas de deux voor toeschouwers en muzikanten, muziek en beweging, licht en donker, gecomponeerde tijd en beleefde ruimte.
Een betere afsluiting van 34 jaar Springdance had het festival zich niet kunnen wensen. Alle multi-, inter- of überdisciplinaire ontwikkelingen van de afgelopen decennia blijken uiteindelijk terug te vloeien in dat ene concept dat choreografie heet. Tekst en context verbonden door de bewegingen van alle aanwezigen op die elkaar implicerende assen van ruimte en tijd. Dat is dans. Laten we hopen dat nieuwe Springfestival net zulke intelligente verassingen weet te programmeren.
http://www.aribenjaminmeyers.com/selected-projects/SYMPHONY-X.html
Reacties zijn gesloten.