Een zwarte man zit op de rand van het podium van de Amsterdamse Stadsschouwburg, pardon ITA. Hij observeert ons met intense blik terwijl wij de zaal inlopen. – Als vleesgeworden subtitel van de aan Robert Mapplethorpe gewijde voorstelling Triptych (Eyes of One on Another). Achter een gaasdoek staan de instrumenten van Asko|Schönberg, dat samen met Roomful of Teeth tekent voor de muzikale omlijsting. Bryce Dessner schreef de muziek, velen kennen hem vooral als gitarist van rockgroep The National.
Triptych is gebaseerd op drie portfolio’s uit het werk van Mapplethorpe (1946-1989), simpelweg X, Y, Z geheten. Diens homo-erotische foto’s met niets verbloemende sadomasochistische taferelen en naaktportretten van – veelal zwarte – mannen veroorzaakten veel controverse. In 1990 kwam het zelfs tot een rechtszaak tegen het Cincinatti Contemporary Art Center vanwege de getoonde ‘obsceniteiten’. – Die de aanklagers overigens verloren.
Bombardement van beelden
Naar eigen zeggen wil Dessner ‘geen slag leveren die al gewonnen is.’ Tegenwoordig kijken we immers niet meer op van een pornoplaatje meer of minder. Liever zoomt hij in op Mapplethorpes ‘radicale, compromisloze kijk op de mens, zijn lichaam, gevoelens, pijn en hunkering’. Hij noemt Triptych ‘een muzikaal onderzoek van begrippen als schoonheid en liefde, erotiek en kunst, vrijheid en vervolging.’ Dit bestaat uit een anderhalf uur durend bombardement van – inderdaad zeer expliciete – beelden.
De muziek vormt een eclectische mix van Tuvaans boventoongezang, gejodel, Monteverdiaans madrigalisme, gospel, Sardijnse volkszang, grunting, pop en minimalisme. Het Amerikaanse koor Roomful of Teeth speelt hierbij de hoofdrol, Asko|Schönberg heeft slechts een ondergeschikte functie. Met simpele, herhalende patronen ondersteunen zij de vaak gescandeerde zangpartijen, met motiefjes die herinneren aan Schotse of Ierse volksmuziek. Een heel enkele keer mogen de slagwerkers zich uitleven in een passage met donderend pulserende ritmiek.
Geslacht varken
Regisseur Kanez Schaal laat de eenzame zwarte man over het toneel lopen of vanaf de zijkant toekijken. Met hem bezien we de immense foto’s, terwijl het koor ellenlange, quasifilosofische teksten zingt van librettist Korde Arrington Tuttle. Deze worden geprojecteerd op het gaasdoek en putten deels uit poëzie van de homoseksuele activist Essex Hempill en zangeres Patti Smith.
Het openingsbeeld van ‘X’ toont een man ondersteboven hangend aan een kruis, met een duister bloedspoor over zijn lichaam. Het roept zowel associaties op met een vers geslacht varken als met Christus. Ook de volgende plaatjes zijn expliciet sadomasochistisch. Het achtkoppige koor wisselt tussen lieflijke samenzang en onheilspellend gegrom. Allen zingen door een microfoon; het zaalgeluid is snijdend hard en zelfs enigszins vervormd.
In ‘Y’ klinken tekstfragmenten uit de rechtszaak van 1990, tegen een achtergrond van bloemen- en bondagefoto’s. Afwisselend treden een man en een vrouw naar voren als solist met gierende, helaas nogal wankel geïntoneerde, uithalen. De acteur neemt dezelfde pose aan als een van de geportretteerden, zijn armen beschermend voor zijn hoofd geslagen.
Eenvormige muziek
Voorafgaand aan ‘Z’ maakt de man een sprongetje voor het doek en neemt kort een balletdanserspose aan. Het koor sist en zoemt en spuugt verbrokkelde woorden uit. ‘Aesthetics can justify desire, but desire can provoke punishment.’ Tja, het zal, denk je, murw gebeukt door de niet aflatende stroom beelden en teksten.
Ondanks de veelheid aan gebruikte zangtechnieken is de muziek uiteindelijk te eenvormig om te blijven boeien. Bovendien wordt geen moment duidelijk wat de makers nou eigenlijk precies willen zeggen. Is Triptych een aanklacht tegen rassendiscriminatie, een pleidooi voor acceptatie van de lhgtb-gemeenschap, voor liefde misschien?
Roomful of Teeth mist bovendien het niveau van ensembles als Cappella Amsterdam en het Nederlands Kamerkoor. Al snel slaan verveling en irritatie toe, mede vanwege het hoge geluidsvolume. Als je denkt dat het eindelijk afgelopen is, volgt nog een gesproken dialoog over een date. ‘Did you fuck ‘m?’ – ‘What do you think?’
Homohuwelijk
Vervolgens zet de mannelijke solist a cappella een lied in dat lijkt te pleiten voor het homohuwelijk. ‘In America / I place my ring / on your cock / where it belongs’, dat tergend langzaam uitgroeit tot een meerstemmige hymne. Waarbij, ach gut, de strijkers van Asko|Schönberg ook nog een paar lijntjes mogen spelen. De zwarte man neemt weer plaats op zijn oude plek, zijn benen bungelend over de rand van het podium.
Triptych is weinig meer dan een diashow met matige muziek, toch klinkt er behalve wat verdwaald boegeroep vooral gejuich. Gezien de samenstelling van het publiek kan ik me niet onttrekken aan de indruk dat dit grotendeels komt van fans van Bryce Dessner, die weinig vertrouwd zijn met modern gecomponeerde muziek. – Wat dan eigenlijk juist hoopgevend is. Wie weet vinden ze hierna hun weg naar Muziekgebouw aan ’t IJ voor Neuwirth, Ligeti of Moore.