‘Waarom ik herdenk? Omdat ik zo bang ben voor wat er kan gebeuren als we vergeten.’
Dat zei ik een paar weken geleden tegen mijn iPhone, betrekkelijk gelukkig, op mijn luie stoel in de zon in de achtertuin. Ik had een glas witte wijn onder handbereik en ik lag te genieten van de suburbane lente – een witte, tevreden man met gezin, buik en belang in zijn luie stoel, de achtertuin van zijn eigen huis in Utrecht. De buik was er trouwens al af, want het is me afgelopen maanden zelfs gelukt om de coronacrisis eraf te sporten. Ik was op mijn vierkante meter een vorst.
Dat was voordat het CDA in Oegstgeest een ‘Für Asylbewerber Verboten’ uitvaardigde, voordat de bruinhemden van het FvD hun nieuwe ‘grapje’ in postervorm lanceerden en Baudet op de ophef reageerde met de tweet: ‘”Al decennia politiseren onze tegenstanders de Oorlog om massale immigratie, Europese machtsfantasieën en moderne kunst te pushen. Nu zeggen wij: zullen we op 5 mei ook even stilstaan bij de vrijheden die we in 2020/2021 zijn kwijtgeraakt? Dat zou niet mogen?”
Kortom, het was voordat ik me realiseerde dat Bertrand Russel gelijk had toen hij zei: “The universe in unjust. The secret of happiness is to face the fact that the world is horrible, horrible, horrible. You must feel it deeply and not brush it aside. You must feel it here” – hitting his breast – “And then you can start feeling happy again.” (Escape from God: The Use of Religion and Philosophy to Evade Responsibility).
Daar wacht ik dan maar op. Verdomme.