Is een dramaturg waardevoller dan een pr-medewerker? Volgens Eline Arbo, sinds dit jaar artistiek leider van het zwaar gehavende Internationaal Theater Amsterdam, niet. Zij praat over ‘de lange lijnen van het gezelschap’ net zo lief met communicatiemedewerkers. Mensen die hun leven in dienst stellen van de bestudering van het repertoire, de psychologie van de regisseur en de tijdgeest weten immers niets van bezoekcijfers.
Afgelopen woensdag stond een mooi verhaal in de Volkskrant over dramaturgen. Daarin citeert verslaggever Sander Janssens Eline Arbo, die stelt het niet zo is dat een regisseur in opdracht van het gezelschap voorstellingen komt opvoeren. “Vrijwel al onze titels zijn ideeën van de regisseur zelf.’, zegt zij tegen Janssens. Die stelt dat volgens haar “het idee dat vooral dramaturgen met ideeën voor repertoire komen, niet meer strookt met de realiteit.”
‘Vrouwelijk perspectief’
Kort daarvoor had Janssens nog de vertrekkende gezelschapsdramaturg Johan Reyniers geciteerd, die een interessant kijkje gaf in de manier waarop repertoirekeuzes bij zo’n gezelschap als ITA tot stand komen: “We waren al een tijdje op zoek naar een nieuwe titel voor haar. Daarbij speelde mee dat we een groter en breder publiek voor haar wilden opbouwen, omdat ze nog niet zo lang aan Ita verbonden was. We wilden dus graag een bekende titel, iets wat meerdere generaties overstijgt en past bij haar aandacht voor het vrouwelijk perspectief.”
Zo kwamen ze op De Wetten van Connie Palmen, iets waar Eline Arbo heel blij mee was en ook veel succes mee oogstte. Maar wie claimt het succes? De dramaturg, of de regisseur? De dramaturg geeft een blik in de keuken, de regisseur zegt hoe het naar het publiek moet worden verteld, bij voorkeur door een communicatiemedewerker.
Publiekstheater
Hier lijken de twee partijen het dus flink met elkaar oneens. Het klinkt me bekend in de oren. In 1989 tekende ik vrijwel exact hetzelfde verschil van inzicht op tussen dramaturg en artistiek leider van een van de voorlopers van ITA, het Publiekstheater. Voor mijn afstudeeronderzoek naar de opvoeringstraditie van Nederlandstalig toneelwerk, kwam ik samen met co-auteur Dan Rapaport ook uit bij Guus Rekers, de vaste dramaturg van dat gezelschap. Deze man gaf onder het genot van een glas whisky een aardige inkijk in de toenmalige praktijk van het repertoire kiezen bij een groot gezelschap: “Ja, Erik Schneider een heel jaar niet aan het werk, dat gaat natuurlik niet, dus besluit je om een ‘Platonow’ of een ‘Iwanow’ in te zetten, want dat is dan een fantastische rol voor Erik Schneider.[…] Naarmate de artistieke leiding minder inhoudelijke coherentie krijgt, gaan natuurlijk de andere niveaus van inbreng meer werken. En dat is ook gebeurd.”
Even later vertelde hij dat hij verantwoordelijk was voor de ‘herontdekking’ van Vondel door Hans Croiset: “Dat is eigenlijk een heel ‘mies’ verhaal. Door een calamiteit, zo kwam Lucifer op het repertoire. Doordat Croiset van vakantie terugkwam met het plan om een Schnitzler te gaan doen, een onbekende Schnitzler, en daar was hij tijdens zijn vakantie niet uitgekomen. Dus:”Wat moeten we nu?” […] Toen kwamen de goden mij te hulp met een idee over Lucifer. Ja, hoe het kon, kon het, maar zo gebeurde het. De bezetting die was gereserveerd voor die Schnitzler kon zo worden overgezet in die Lucifer. Nou, en dat hebben we gedaan en dat is gelukt en daar heeft hij veel eer mee ingelegd. Toen rook hij dat poepie van: ‘Jezus, daar zit handel in!’ en Vroem!”
Erkenning
Nu moet gezegd worden dat Hans Croiset over deze geschiedenis net zo met Guus Rekers van mening verschilde als Eline Arbo dat doet met Johan Reyniers die de ontdekking van De Wetten claimt. Ook kunnen we stellen dat Croiset na het herontdekken van Vondel en het lezen van onze scriptie besloot om zijn nieuwe gezelschap ‘Het Toneel Speelt’ te richten op het heropvoeren van bestaand Nederlandstalig repertoire, dus zijn liefde zat – en zit – diep. En de rol die onze scriptie daarbij speelde is officieel erkend, voordat je gaat denken dat ik hier ook een Reyniersje of Rekersje doe.
Maar even terug naar die fittie tussen Arbo en Reyniers. Het lijkt niet heel erg te boteren tussen die twee. Reyniers is natuurlijk ook iemand die al heel lang meegedraaid heeft in de inmiddels verlaten bedrijfscultuur van ITA. Dat zegt natuurlijk niets over zijn handelen, maar als het niet botert met de nieuwe baas, kan die baas je daarom wel willen ontslaan. Ook bij een reorganisatie is dat lastig als het om een persoonlijk conflict gaat. Om reorganisatieredenen kun je natuurlijk wel een hele afdeling opheffen. Scheelt een boel gedoe. Je heft het bureau op, dan moet de man die erachter zit vanzelf weg.
Wellicht gaat ITA over een jaar op zoek naar communicatiemedewerkers met een dramaturgische achtergrond.