Grand-père de cinq petits-enfants et âgé de seulement 53 ans. Typique de Rob Sjouke, qui aime exprimer sa vie par de grands gestes. Ce ne sera pas pour rien qu'il a été danseur au Ballet national néerlandais et que son fils y fait aujourd'hui carrière en tant que danseur. Pourtant, cette pièce ne parle pas de Rob Sjouke l'ex-danseur, mais de Rob le peintre, qui participe au projet Rembrandt 2020.
Le monde de la danse
Ik ken Rob al een tijdje. Hij was de getalenteerde student aan de Dansvakopleiding aan het Koninklijk Conservatorium. Hij was de showbink. Had alles mee in zijn lichaam, de beste balletvoeten die je kunt bedenken (een zeer hoge, door alle dansers gewenste, wreef), klassieke lijnen, een mooie kop met een flinke bos haar. Een goede babbel ook en een Haagse eigengereidheid. Dat zal de reden zijn geweest dat hij vaak de les werd uitgestuurd. Samen met mij.
Hoe dan ook, Rob maakte een mooie carrière als danser: van Northern Ballet in Engeland tot het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, om vervolgens indruk te maken bij Het Nationale Ballet. Zijn zoon Sem Sjouke is daar nu Nederlands danstalent en ontpopt zich langzaam tot filmer (zie een nieuw dansproject gefilmd in het Kröller-Müller Museum). Een trotse vader dus.
Interrupteur
Je ziet het vaker: dansers die na jarenlang met hun uiterlijk bezig te zijn, kiezen voor een leven gericht op anderen. Na zijn dansen gooide Rob zijn carrière om naar maatschappelijk werker. Keihard aan de slag met de zelfkant van de samenleving als manager in een buurtcentrum van het Leger des Heils. Belde ik hem op, stond hij net een groep Marokkaanse jongeren op een schoolplein op te voeden, kom ik bij hem thuis, is bij bezig een Bulgaars gezin op te vangen. Doelgroepen die anderen het liefst links laten liggen, zijn doelgroepen voor Rob.
Projet Rembrandt
Maar de kunst trekt aan hem, de minnares die er nog steeds goed uitziet steekt weer haar kop op. Binnen vijf jaar leerde hij zichzelf het ambacht van portretschilderen, is er helemaal vol van, strooit met termen als pigment, medium of kleurcontrast. Kun je daar nu wel van rondkomen?, vraag ik mij af. Een rotvraag, die juist altijd aan beginnende dansers wordt gesteld. Rob is echter bereid diep te gaan, de armoede in ook. Zijn vrouw Iris werkt in een tuincentrum en ze passen op de kleinkinderen, dus Rob moet extra aan de bak om te verdienen als kunstschilder.
Meedoen aan Projet Rembrandt komt daarom goed uit. Omdat iedereen hem aanraadde het gewoon te proberen, meldde hij zich met bijna duizend amateurschilders aan om in een half jaar tijd en onder toeziend oog van onder andere Pieter Roelofs, hoofd Schilder- en Beeldhouwkunst bij het Rijksmuseum, zich het oude ambacht van kunstschilder eigen te maken. Het serieuze programma wordt van een luchtige noot voorzien met een Gerard Joling of Simone Kleinsma en Rob zal zich, mits hij voorbij de eerste ronde komt in het programma, tussen deze creatieve tegenpolen als een vis in het water voelen. Had ik al gezegd dat hij een showbink was op school?
Vanité
Ach, alles is ijdelheid, zegt Prediker. Maar dat hoef je Rob niet te vertellen. Hij kent het beste en slechtste van beide werelden, van uiterlijk en innerlijk. En dat kan hij je in een gloedvol half poëtisch betoog, dat redelijk onbegrijpelijk wordt maar toch weer logisch is, voorhouden. Of je absint op hebt, plaag ik hem dan.
Als we het dan toch over Van Gogh hebben: ondanks dat die als een evangelist in zijn werk wordt beschouwd, gaat Robs voorkeur uit naar Rembrandt. Om met zijn woorden te spreken: ‘Rembrandt zocht God door mensen te schilderen en de mensheid is toch vaak op zoek naar God. Maak daar een schilderij van en je hebt ware kunst.’