Twee dagen later…
Soms weet je niet goed wat te schrijven: ook de recensent heeft wel eens een writer’s block. Gelukkig publiceerde Jenny Diski van London Review of Books net vrijdag een blog over de functionaliteit van het (nog) niet kunnen schrijven. Blijkbaar was er meer tijd nodig. Maar goed, op een gegeven moment moet je de knoop doorhakken.
Michael Nyman Band: Pantserkruiser Potjomkin
Het was gewoonweg TE LUID. Als popmuziekrecensent is het misschien gewoon om oordoppen mee te nemen, maar als klassieke-muziekrecensent niet. Je wilt ten slotte alle details opzuigen. Maar de Michael Nyman Band schalde zo hard door de speakers, dat ik gedeelten van de voorstelling de vingers in de oren heb gepropt. Het donderend geluid overstemde elke gedachte aan de filmmuziek.
Was het zo de bedoeling, of ging de afstemming tijdens de soundcheck niet goed? Wat was erger: het snijdend galmen van de violen? Of het gillen van de blazers? Minimalisme is toch: minder is meer? Maar hier gold: minder is bij Nyman helemaal niet minder, het is VEEL TE VEEL. Geluid, wel te verstaan. Het was snakken naar het einde.
Nyman schrijft geen etherische Minimial Music, zoals Arvo Pärt dat doet. De enige keer dat hij deze stijl wél gebruikte was in zijn scoring van The Piano. Hij werd er wereldberoemd mee. Voor Nyman een zware last om te dragen, want zijn eigenlijke stijl is machinaal, maniakaal of manisch zelfs. Fanfare Minimal, zo zou je het beter kunnen omschrijven.
Met zijn soundtracks van de barokke, licht absurde films van Peter Greenaway werd hij evenzeer geroemd. Maar zijn filmmuziek van Vertovs De man met de camera werd zeer gemengd ontvangen. Waarom werkt Nymans muziek wel bij The Piano en Greenaway, maar niet bij Russisch cinema? (Behalve dat het TE LUID was?).
Nyman heeft wel eens verteld dat hij zijn muziek voor Greenaway, en ook The Piano, schreef zonder dat de filmbeelden al bestonden. Hij had slechts een script, waarmee hij vervolgens kon gaan ‘schilderen’. Breed uitgesponnen – want minimal – en zeer trage verschuivingen in muzikale stemming waren het gevolg.
Maar Russisch cinema van Vertov en Eisenstein is ‘stom’ cinema. Het is aan de componist om de spanningsopbouw heel expliciet te sturen in dergelijke films. Breed uitgesponnen en langzaam verschuivende muzikale ‘emoties’, tja, dat is gewoon te weinig. (Wel te veel: HET GELUID.)
Maar, eerlijk is eerlijk: de trappenscène was geniaal. Toch kan ik niet mezelf ontrekken aan de gedachte: Bach blijft geniaal ook als je die uitvoert op een Melodica in de Parijse metro. De genialiteit van deze scène is te danken aan de genialiteit van Eisenstein, niet Nyman. Wel absoluut heerlijk was die ene seconde stilte die Nyman de luisteraar gunde. Weldadig haast. Voordat het gewelddadige gedender weer losbarstte. Met TE VEEL GELUID – ik kan niet anders dan erover doordrammen.
Het welluidende origineel
Reacties zijn gesloten.