In 1961 zette Krzysztof Penderecki (Dębica, 1933) in één klap zijn naam op de kaart met Klaagzang voor de slachtoffers van Hiroshima. Dit avant-gardistische, expressionistische stuk voor strijkorkest geselt de oren met zwaar dissonante samenklanken vol microtonen. Met deze niets ontziende klankorgie trof de Pool het geestelijke en lichamelijke inferno dat de atoombom op de Japanse stad in 1945 veroorzaakte in het hart.
Anders dan collega vernieuwers als Stockhausen en Boulez wist hij van meet af aan de aansluiting met het grote publiek te vinden. De komende elf dagen is hij composer in residence van de negende editie van het Storioni Festival, dat vanavond 21 januari wordt afgetrapt in het Amsterdamse Muziekgebouw aan ’t IJ. Het Storioni Trio speelt onder andere zijn Sextet voor klarinet, hoorn, piano en strijktrio, dat ook morgen klinkt in het Muziekgebouw Frits Philips in Eindhoven. Tijdens het festival wordt veel kamermuziek van Penderecki uitgevoerd, naast een bewerking voor strijkorkest van zijn meeslepende koorwerk Agnus Dei.
Penderecki is zijn leven lang een getuigenis-componist geweest. Hij groeide op in het zuidoosten van Polen, waar hij als autochtoon omringd werd door Joden. Hij sprak in zijn jeugd zelfs Jiddisch en zag tijdens de Tweede Wereldoorlog veel van zijn vrienden vermoord of weggevoerd worden naar Treblinka en Auschwitz. Hun lot verklankte hij in grootse koorwerken, zoals bijvoorbeeld de Lucas Passie (over Auschwitz, 1966), het Dies Irae Dei uit zijn Pools Requiem (over de opstand in het getto van Warschau, 1981) en Kaddisj (op Hebreeuwse teksten, gewijd aan de liquidatie van het getto van Lodz, 2009).
Maar ook de Russische overheersing en het Poolse verzet tegen het communisme vonden hun weg naar muziek. Zo droeg hij in 1980 zijn Te Deum voor solisten, koor en orkest op aan de kort daarvoor tot Paus gezalfde Karol Wojtila en eerde hij datzelfde jaar de rebelse vakbond Solidarnosc in het koorwerk Lacrimosa. Zijn werken zijn vaak religieus geïnspireerd, meestal ontleend aan de katholieke rite, zoals bijvoorbeeld het Stabat Mater dat het Groot Omroepkoor op 29 januari uitvoert in het AVROTROS Vrijdagconcert. Hij componeerde echter ook een Mis op Russisch-orthodoxe teksten.
Hoewel zijn muziek nog altijd een grote dissonantie kent, incorporeerde Penderecki gaandeweg steeds meer referenties aan klassieke muziek – Vlaamse polyfonie, Bach, Mahler – waardoor hij wel verguisd wordt als ‘neoromanticus’. Het deert hem niet, hij schrijft gewoon de muziek die zijn gevoel en intuïtie hem ingeven en weet daarmee nog altijd een groot publiek te bereiken.
De laatste jaren concentreert Penderecki zich steeds meer op kamermuziek. In een gesprek vertelde hij me dat deze voor hem op dit moment het allerbelangrijkste is: ‘Misschien is het omdat ik ouder word en geen zin meer heb om groots opgezette stukken te schrijven met veel notenbalken. Maar ik vind het vooral aantrekkelijk omdat het in kamermuziek om de waarheid gaat, je kunt je niet verschuilen. In een orkestwerk kun je af en toe wat verdoezelen als je er niet uitkomt, in een stuk voor een solo instrument telt elke noot.’
Het Storioni Festival loopt van 21 t/m 31 januari. De speellijst vind je hier.
Het Groot Omroepkoor zingt het Stabat Mater op 29 januari in Tivolivredenburg. Info en kaarten vind je hier.