Tijdens de zesde editie van de Cello Biënnale is het Muziekgebouw aan ’t IJ een bruisende place to be. Meteen bij binnenkomst op de eerste etage betreed je een sfeervolle pop-up brasserie, in alle overige hoeken en gaten staan marktkraampjes opgesteld. Er is een keur aan handgemaakte cello’s, strijkstokken, bruggen, dempers en snaren naast een groot aanbod van tijdschriften, cd’s en bladmuziek.
Maar vooral klinkt er ongelooflijk veel muziek. De fringeconcerten zijn zelfs gratis toegankelijk, wat het festival laagdrempelig en aantrekkelijk maakt. Het publiek is dan ook zeer gemêleerd. Dinsdagmiddag om vijf uur speelt in de Grote Zaal het strijkkwartet Zapp4 met de gastcellist Jérôme Pernoo, twee uur later presenteert Ivan Monighetti vier van zijn studenten in de Kleine Zaal. Beide voorstellingen zijn zeer goed bezocht en bij Zapp4 zitten opvallend veel jongeren in de zaal.
Eenvoudige melodietjes
Het avontuurlijke strijkkwartet vervaagt de grenzen tussen klassiek, wereld, jazz en popmuziek en heeft een eigen following opgebouwd die zich luidruchtig roert. De musici spelen met aanstekelijk enthousiasme eenvoudige, tonale melodietjes. Ze onderstrepen de swingende ritmes met gestamp, zingen lijntjes mee en improviseren scheurende solo’s die herinneren aan de elektrische gitaar uit de popmuziek. Jammer dat de vijf strijkers wat intonatieproblemen hebben.
Altviolist Oene van Geel, de leider van Zapp4 vertelt na het eerste nummer dat het een popsong van Nirvana betrof. Helaas zijn zijn woorden grotendeels onverstaanbaar, een euvel dat ook de overige introducties aankleeft. Een microfoon was geen overbodige luxe geweest. Ook de overige stukken blinken uit in meezing- en stampbaarheid, tot groot genoegen van de fans. Maar door die mierzoete koek ontwikkelde ik al snel een schreeuwende honger naar meer uitdagende kost.
Hoog niveau studenten Monighetti
Die boden de vier studenten van Monighetti aan de Musik-Akademie van Basel. Valentina Dobrovina speelt uiterst geconcentreerd en muzikaal een sonate van Paul Hindemith. Ze neemt de tijd om de melodieën tot bloei te laten komen en intoneert ook de snelste figuraties loepzuiver. Toch wil haar cello maar niet zingen: mede door de gortdroge akoestiek van de Kleine Zaal blijft de klank net zo dof als haar glansloze instrument.
Minji Kim haalt meer resonantie uit haar instrument en speelt vol vuur een sonate van Zoltán Kodály. Opmerkelijk is dat zij de meer volksmuziekachtige passages een Aziatisch tintje geeft. Iago Domínguez Eiras verdedigt een suite van de Catalaanse cellist-componist Gaspar Cassadó met zoveel inzet dat er in de snellere passages wel eens een nootje bij inschiet. Maar zijn muzikaliteit spat ervan af en het publiek sluit hem dankbaar in de armen.
Ayana Kamimura is qua intonatie en trefzekerheid zijn meerdere in Bunraku van Toshiro Mayuzumi. Sierlijk weeft zij slingers van pizzicati en glissandi, waarbij zij haar cello op momenten laat klinken als een koto, een Japanse citer. Zij ademt en snuift ondertussen echter zo heftig dat het lijkt alsof ze met geweld de noten uit haar instrument moet persen. Dat leidt behoorlijk af.
Samen spelen de vier tot slot Quaternion van Sofia Goebaidoelina, die op 24 oktober 85 is geworden. Zij componeerde dit stuk in 1996 en laat twee van de vier celli een kwarttoon lager stemmen. Zoals in al haar muziek schept Goebaidoelina een ademend organisme, variërend van nauwelijks hoorbare flageoletten tot felle fortissimi en geheimzinnige ritselingen. Spannend is een passage waarin de uitvoerders hun strijkstok wegleggen en met beide handen snaren en toets bespelen. Een prachtstuk dat ik helaas niet in zijn geheel kon horen omdat het avondconcert begon.
Ratniece steelt de show
Dit concert van Cappella Amsterdam onder leiding van Daniel Reuss was volledig uitverkocht. De Oekraïens-Estse Galina Grigorjeva maakt indruk met Prayer voor gemengd koor en cello. Terwijl de dames uiterst zacht een toon neuriën, speelt Gregor Horsch een ingetogen melodie, als prevelt hij een gebed. De bescheiden solocellist van het Koninklijk Concertgebouworkest heeft een edele toon en weet ook de fijnste nuances te treffen.
Grigorjeva voegt gaandeweg meer stemmen toe en laat deze uitwaaieren tot een wonderlijk amalgaam van Russisch-orthodox kerkgezang – inclusief diep ronkende bassen – en vroege Europese polyfonie. Bij vlagen herinnert haar stuk aan de muziek van Arvo Pärt.
Hoogtepunt van het concert is Fuoco Celeste van de Letse Santa Ratniece. Knisperende flageoletten van de celliste Monika Leskovar krijgen weerwoord van het vrouwenkoor. Hun ultrahoge tonen mengen zich tot een uiterst dissonant weefsel met een onaardse gloed. Fluit daar iemand, of is dat een auditief effect dat wordt gegenereerd door de vele boventonen?
Geestenkoor
Ratniece schotelt ons een enorm scala aan klankspectra voor. De cello speelt kermende glissandi terwijl het koor murmelt, fluistert, ‘niest’, of gierende uithalen produceert die herinneren aan een zwerm opgeschrikte vogels. Hoge trillers staan tegenover laag resonerend gezoem.
Het ‘hemels vuur’ uit de titel groeit uit tot een alles omvattende koepel van klank met het verontrustende aura van een geestenkoor. Hierbij vallen de stukken van Jean Sibelius en Eriks Esenvalds in het niet; het Requiem van Fauré na de pauze heb ik maar gelaten voor wat het was.
Zowel Grigorjeva als Ratniece was aanwezig om het ruimhartige applaus in ontvangst te nemen. Dit verleende de avond extra glans en onderstreept de ambitie van de Cello Biënnale om ook de minder gebaande paden te betreden.
In de resterende vier dagen valt er nog veel moois te ontdekken. Woensdag 26 oktober klinken bijvoorbeeld de Nederlandse première van het elegante Celloconcert van Gilbert Amy en een wereldpremière van Guus Janssen. Donderdag 27 is er het One Page Composition Project met vijf korte composities van jonge componisten én een wereldpremière van Rob Zuidam. Te veel om op te noemen. Het complete programma vind je hier.
In reactie op de recensie van Thea Derks over het concert van Zapp 4 op de cellobiënnale in de Cultuurpers op 26 oktober 2016.
Met groeiende verbazing heb ik uw recensie over het concert van Zapp 4 gelezen; het lijkt wel alsof u bij een ander concert bent geweest.
Wat gênant dat u zich als recensent zo laat leiden door uw eigen smaak. Dat u niet heeft kunnen genieten van vrijwel het enige avontuurlijke concert van de biënnale is zonde. Maar dat u voornemens lijkt te zijn geweest om door middel van een zo vilein mogelijke recensie te voorkomen dat nieuwsgierige muziekliefhebbers in de toekomst een concert van dit strijkkwartet zullen bezoeken, is onvergeeflijk.
Hiermee richt u schade aan. Ik voel de noodzaak om u eraan te herinneren dat het uw verantwoordelijkheid is om een zo objectief mogelijke recensie te schrijven die gebaseerd is op feiten, niet om goedkoop te scoren door vuiligheid te verspreiden. U zou zich moeten schamen.
Op de eerste twee alinea’s valt niks aan te merken. Vanaf de derde alinea is het stuk duidelijk door uw eigen mening gekleurd.
De ‘following’ (waarom schrijft u niet gewoon ‘volgers’) roert zich luidruchtig. U laat het klinken alsof er een groep joelende
hooligans in de zaal zat, terwijl je een speld kon horen vallen. En ja, er werd zeer enthousiast geklapt. Door iedereen, behalve kennelijk door u.
‘De musici spelen met aanstekelijk enthousiasme eenvoudige, tonale melodietjes’. Hier schiet uw muzikale kennis faliekant te kort.
Want in tegenstelling tot de grote hoeveelheden tonale muziek die op de biënnale langs was gekomen, viel Zapp 4 juist op
door hun onconventionele harmonieën en melodieën in de composities. In de solo’s vlogen de muzikanten door alle
toonsoorten en functies heen met een ongekend gemak en ongekende virtuositeit. Als u het woord ‘eenvoudig’ hanteert heeft u ofwel niet geluisterd,
ofwel geen verstand van zaken. Oene van Geels composities blonken uit in complexiteit. Er zijn invloeden te horen uit de karnatische muziek
en er wordt gebruik gemaakt van polyritmiek. Termen die ik nergens terugvind in uw recensie – allicht heeft u dit allemaal niet kunnen herkennen,
anders had u niet geschreven over ‘meezingbaarheid’. Zijn composities zitten waanzinnig vernuftig in elkaar en getuigen van een enorm begrip
van de instrumenten waarop het uitgevoerd werd. U schrijft over gestamp, lijntjes die meegezongen worden en scheurende solo’s alsof we bij de toppers waren.
In het hele concert zijn dit slechts een paar maten geweest. Heeft u eigenlijk wel het hele concert bijgewoond?
Vanuit mijn hoedanigheid als professioneel violist kan ik zeggen dat de intonatieproblemen waar u zo gemeen over schrijft, niet aan de orde waren.
Ik zat in de zaal met drie professionele cellisten en wij alle vier vonden de intonatie bijna intimiderend, daar die zo spot on was.
Zelf Emile Vissers driestemmige (!) cellospel was indrukwekkend zuiver.
Als u daadwerkelijk musicologie had gestudeerd had u een van de meest iconische nummers uit de popgeschiedenis wel eigenhandig herkend:
Smells like teen spirit van Nirvana. Dat u daarvoor een introductie van Oene nodig heeft is schokkend, en getuigt van een desinteresse
in muziek buiten uw straatje die ongekend is en ongehoord binnen uw beroep. Dit verklaart gelijk uw onkunde om dit concert fatsoenlijk te verslaan:
u kunt onmogelijk deze muziek begrijpen als u weigert te luisteren naar dingen buiten uw uiterst beperkte comfort zone. Als u niet van hedendaagse muziek houdt,
blijf dan weg bij dit soort concerten en houdt op er zulke rottige recensies over te schrijven die bol staan van de onzin die voorkomt uit uw conservatieve referentiekader.
U bent zo verblind door uw zure mening dat u zelfs vergeet om alle mooie dingen te noemen waar iedereen het over had in de wandelgangen,
en die zo in het oog sprongen: Jerome’s prachtige volle toon, het fantastische samenspel, de waanzinnige virtuositeit, de diversiteit van het programma,
de speelsheid, het feit dat ze zelf hun gehele repertoire componeren en/of arrangeren, hun onovertroffen timing, de gedurfde keuzes, de variaties, de
verrassingen en de grapjes. Ik hoop van harte dat u uw excuses aanbiedt en uw recensie herziet.
Reacties zijn gesloten.