De wereldberoemde Nederlandse drummer Han Bennink viert op het Utrechtse Le Guess Who? Festival (LGW) zijn 75e verjaardag en het 50-jarig bestaan van zijn ICP Orkest. Tijd voor een gesprek met een noeste arbeider.
Over de hele wereld is Han Bennink beroemd. En voor hem is die hele wereld zijn speelterrein, letterlijk. Bennink begint al op jonge leeftijd met drummen. Potten en pannen vormen zijn trommels, gordijnroedes doen dienst als stokken. Inmiddels geldt de 75-jarige jubilaris als een van de meest diverse en speelse drummers ter wereld.
Pen of elastiekje
Bennink is allesbehalve eenkennig en onderzoekt al improviserend de mogelijkheden die elk oppervlak biedt. Drummen dus op de vloer, stoelen, zijn eigen lijf. Een pen die je op tafel laat kletteren, kan een begin zijn. Een elastiekje dat wegschiet ook. Noem het wat Bennink betreft Dada of Fluxus, maar het gaat hém om de eenvoud die je invult. Bij het zoeken naar een spaningsboog die daaruit voortkomt, ontstaat een moeilijke ontdekkingstocht die hem mateloos blijft intrigeren.
Mee-maken
Ter gelegenheid van Benninks 75e verjaardag stelt hij op uitnodiging van het Utrechtse Le Guess Who? Festival een programma samen vol vrienden en gelijkgestemden; zonder hokjes, met muzikanten die aan elkaar gewaagd zijn. Waar menig curator zelf op de eerste rij gaat zitten, zal Bennink zoveel mogelijk meespelen. Wat had je dan gedacht? Dus: naast concerten met Keiji Haino en Thurston Moore, met Terrie Ex en Peter Brötzmann, viert Bennink ook de 50e verjaardag van zijn ICP Orkest: het grote uitroepteken achter een bomvol festival-in-het-festival.
Geen mijlpaal
Meningeen zou een dergelijk dubbel-jubileum een monumentaal moment noemen. Zo niet Han Bennink wanneer de drummer antwoordt vanuit Colombia waar hij op tournee is: “Het doet heel veel met mij, maar het voelt helemaal niet als mijlpaal.” Dat zou immers kunnen betekenen dat je ergens bij stilstaat. Bennink gaat door; steeds in beweging, zonder op de lauweren in te rusten.
Dapper volhouden
Voorwaarts is dan ook het devies voor Bennink. Zelfs na zestig jaar als optredende drummer weet hij niet waar de oorsprong ligt van het heilige vuur dat hem blijft voor: “Als ik dát zou weten, zou ik een boek schrijven zodat je van pagina tot pagina kunt lezen waar het over gaat. Maar omdat ik dat zelf niet weet, blijf ik maar dapper volhouden.”
Work in progress
Noeste arbeid dus, waarbij Bennink tevredenheid niet lijkt te kennen. Een begrip als ‘af’ komt ook niet binnen handbereik: “Het is nooit goed genoeg.” En dat geldt niet alleen voor zijn concerten: “Ik ben nog steeds een work in progress.” Doorgaan dus, want aan de horizon gloort misschien toch een punt waarop alles samenvalt? Nou, Bennink doet niet aan zo’n groot vergezicht. Hij houdt het persoonlijk en relatief: “Het hoogtepunt komt hopelijk nog.”
Klinkend resultaat
Bennink legt op zijn typische matter of factly manier uit: “Het sublieme bestaat helemaal niet alleen uit muziek.” Het leven van de veel-spelende drummer bestaat uit veel meer dan de tijd die hij in de muziek doorbrengt. Bennink noemt alleen al het reizen, hangen en wachten op vliegvelden: “Het is gewoon keihard werken.” Die arbeid staat allemaal in één teken: “Het valt of staat bij klinkend resultaat.”
Totale amateur
Je hebt alleen al aan Benninks programma op Le Guess Who? een vol en rijk weekend. Als bezoeker wel te verstaan. Laat staan als je in al die concerten meespeelt. Bennink kan echter niet wachten. Noemde hij zich in een eerder interview “een totale amateur”; die opmerking slaat net zozeer op hoe hij zich ziet als werkstuk-in-wording, als op zijn enthousiasmerende liefhebberschap.
Want Bennink “loopt – natuurlijk! – warm” voor zijn programma. Alsof zijn carrière tot nu toe de warming-up is geweest. Grootmeesterlijk mag zijn reputatie zijn, Bennink is dankbaar zonder diva-trekjes: “Mij is de kans geboden een greep uit mijn lievelingsimprovisatoren te laten spelen en daar ben ik erg blij mee. De absolute aanrader is en blijft het ICP Orkest.” En dan toch weer en nog die twijfel, niet wankelmoedig, maar toch: “Ik hoop dat er zoveel mogelijk mensen op af komen.”