Is het zinvol of gepast om een speelfilmreconstructie te maken van een terroristische aanslag? Die vraag doemt onvermijdelijk op, voor of na het beleven van Utøya 22.juli van de Noorse filmmaker Erik Poppe. We hebben het over de gruwelijke moordpartij die rechts-extremist Anders Breivik op 22 juli 2011 aanrichtte. Van de 500 jongeren die op het eiland Utøya deelnamen aan een zomerkamp van de Noorse Arbeiderspartij kwamen er 77 om het leven. De film dingt nu op de Berlinale mee naar de Gouden Beer.
Festivaldirecteur Dieter Kosslick heeft enigszins uitdagend gesteld dat critici die naarstig zoeken naar thema’s in de competitie die niet zullen vinden. Omdat ze er niet zijn. De films weerspiegelen volgens hem simpelweg de realiteit om ons heen. Nu is dat een wat flauwe uitspraak, want als je het ruim opvat geldt dat bijna altijd voor films. Maar in het geval van Utøya 22.juli is het griezelig goed van toepassing.
Paniek
Er is een kort intro met echte videobeelden van de inleidende bomaanslag in Oslo. Maar verder speelt alles zich af op het eiland. Zoals de aftiteling meldt zijn de personages fictief. Maar wat we zien is wel zo nauwkeurig mogelijk gebaseerd op gesprekken met overlevenden. Bij de verfilming houdt Poppe zich ook strikt aan hun positie.
De camera volgt de 19-jarige Kaja, zeer overtuigend gespeeld door Andrea Berntzen. Ze is daar samen met haar zusje Emilie. We treffen de twee als ze flink ruzie maken, met als gevolg dat Kaja besluit met haar vrienden te gaan feesten, terwijl Emilie in de tent blijft. Dan klinkt in de verte geknal. Vuurwerk, denkt iemand nog. Maar de schrik en het onbegrip slaan snel toe wanneer een stel jongelui in paniek uit het bos komt rennen. “Verstop je”, roepen ze. En een jonge buitenlander zegt: “Het is echt! Ik weet hoe schoten klinken!”
Doeltreffende keuzen
Vanaf dat moment maken we exact 72 minuten lang de paniek en de angst mee zoals die door de opgejaagde jongeren moeten zijn gevoeld. Exact de duur van de aanslag. De kracht van de film schuilt in de eenvoud. Poppe heeft een paar heldere, doeltreffende keuzen gemaakt. Hij plaatst de kijker, voor zover dat kan met een film, exact in de positie van de jongeren. We horen voortdurend de schoten, maar er zijn geen beelden van Breivik. Hoogstens soms in de verte een vaag silhouet tussen de bomen.
We zien niet meer en niet minder dan wat die jongeren daar weten. Ze hebben een paar berichten over de bom in Oslo opgevangen, maar verder geen idee. Iemand denkt in zijn wanhoop dat het misschien een oefening is. Een ander denkt aan meerdere aanvallers. En iemand heeft gezien dat het de politie zelf is die schiet. Ja, waar blijft die redding zo lang? Moeten ze rennen, of juist niet. Wat kan je het beste doen om te ontsnappen? Waar denk je aan als je de eerste dode leeftijdgenoten ziet en je bang bent dat je misschien de volgende zal zijn? Moet Kaja haar zusje gaan zoeken? Moet ze bij het zwaargewonde meisje blijven dat ze per ongeluk vindt?
Single shot cinema
Iedere neiging tot sensationele beelden of bloederig spektakel heeft Poppe vermeden. Het is vooral de angst en onzekerheid. Wat de verfilming extra indringend maakt is dat de hele aanslag gefilmd is in één lang, 72 minuten durend shot. De camera rent mee met Kaja, kijkt waar zij kijkt, en nergens is er met montage gemanipuleerd. Dit is de weinig toegepaste, want logistiek razend moeilijke ‘single shot cinema’. Dat hele horrorevenement dat zich uitstrekt van het clubhuis, via het bos tot aan de kust in één lange take vastleggen moet een huzarenstukje zijn geweest. Niet het minst voor de jonge acteurs die hier een bijzondere prestatie leveren.
Het maakt dat je deze speelfilmreconstructie niet anders kan opvatten dan een solidariteitsbetuiging met hen die het moesten ondergaan. Als het dan toch verfilmd moest worden, dan zo dus. Het maakt Utøya 22.juli tot een van de weinige uitschieters in de tot nog toe tamme Berlinale-competitie.