Het centrale personage in Lo Lie Taa van theatermaakster Marijn Graven was er vroeg bij. Althans, zo vertelt hij aan de spiegelende vloer en de toeschouwers in zijn monoloog Lo Lie Taa. Als negenjarige was hij al smoorverliefd op zijn moeder en niet lang daarna werd zijn leven bepaald door het nastreven van zo veel mogelijk spetterende resultaten van zijn eigen mannelijke lust. Best gewaagd, zo’n stukje omkering van Nabokovs literaire meesterwerk Lolita, waarbij niet alleen het perspectief verlegd is naar het wellustige kind, maar ook de uitwerking wat vleselijker is dan in het origineel. En dat in de grote zaal van het Josephkwartier in Den Bosch, dat tijdens Theaterfestival Boulevard ook dienst doet als ballenbak 2.0 voor de jongste bezoekers van het festival.
Het Josephkwartier, dat is het geheime plekje van Boulevard. Door het jaar heen kantoor voor festivals als Cement en Boulevard en huis van Theater Artemis, en gedurende elf dagen in augustus de plek waar volwassenen kunnen chillen bij een talkshow (dit jaar geleid door een wel erg praatgrage Nazmiye Oral), luisteren naar een tekstlezing of kijken naar een voorstudie van een groter stuk, terwijl de kinderen knutselen en bouwen. Best paradijselijk, zelfs met matig weer.
Styx
Dan kan het dus ook gebeuren dat je ’s middags terecht komt bij een atelier, een voorstudie van een stuk dat pas volgend jaar op tournee gaat: Blackbird-Rebirth van Hendrik Aerts. De maker was intens bevriend met actrice en docente Linda Olthof die vorig jaar door een doorgedraaide jaloerse ex in New York in een regen van kogels om het leven kwam, samen met haar zoontje. Voor de nabestaanden een onbegrijpelijke hel. Hendrik Aerts verwerkt dat in een spannende tekst die gaat over afscheid en weerzien aan de oever van de Styx, met uitzicht op het Paradijs. Muziek is er van Jonathan Bonny, en volgend jaar zal er ook dans zijn. Het is nu al een waardig requiem voor een goed mens, het belooft dat nog meer te worden.
Goed dus dat Boulevard dat Josephkwartier heeft, omdat je zo ook meer te weten kunt komen over hoe al die festivalkunst tot stand komt. En dat het dus niet altijd lachen is. Dat bewijst ook Alessandro Sciarroni, die met zijn voorstelling Augusto laat voelen waar de grenzen van de lach liggen. Zoals in al zijn werk gaat de Italiaanse Gouden Leeuw-winnaar steeds uit van één enkel ding. Dat wordt dan een voorstelling. Zoals, in dit geval, de lach.
Aanstekelijk
Laten we dat ook letterlijk nemen. De negen acteurs/dansers beginnen met rondjes lopen in een kale ruimte en barsten vervolgens in lachen uit. Dit houden ze een uur vol. Dat leert je veel over lachen, al was het meeste natuurlijk wel bekend. Lachen is dus aanstekelijk, want zodra negen mensen op het toneel lachen, krullen je eigen mondhoeken al willekeurig naar boven. Of niet, en dan krijg je te maken met de andere kant van de lach, en dat is die van buitensluiting. Lachen wordt dan een bijna dodelijk wapen, zeker in de slappe variant.
Daar zit je dus op de tribune, terwijl je zoekt naar waarom je een lachneiging hebt, en voelt waarom de stuurse mevrouw naast je hardnekkig weigert ook maar een spier te vertrekken. Wat op zich weer lachwekkend kan zijn.
Sciarroni weet je dus op een interessante manier het lachen te doen vergaan. Hij laat een lach uit niets ontstaan, er is geen grap verteld, geen domme handeling gedaan, niemand in zijn hemd gezet. Er was niets wat ons met elkaar verbond en dat geeft na afloop dus een heel erg leeg gevoel, waarmee het eigenlijk niet prettig huiswaarts keren is.
Onbevredigd
Nee, dan de hemelse glimlach van Gian van Grunsven, de journaliste die al een tijdje bezig is het vrouwelijk orgasme aan een onderzoek te onderwerpen. Die glimlach komt op het eind van haar vijfentwintig minuten durende praatje in een tentje, wanneer ze vertelt dat ze niet teleurgesteld is door het bezoek aan een deskundige die haar het geheim van het diepste vrouwelijke orgasme heeft laten voelen. Helaas krijgen we geen technische details te horen om dat thuis te oefenen, waardoor je toch weer een beetje onbevredigd naar buiten stapt.
Je kunt wel voor een paar euro een pakketje kopen met instructies, maar we waren hier niet voor een verkoopdemonstratie. Daar moet dus nog aan gewerkt worden, voor Gian Van Grunsven van Parade naar TED kan promoveren. Dat klaterend resultaat gegarandeerd is wanneer je echt van jezelf leert houden, is dan weer een leuke brug naar de Narcissus-referentie in Marijn Gravens Lo Lie Taa. Dan is alles weer rond.
In de voorbereiding schuilt minstens het halve werk, blijkt op Boulevard. Dat is in alle opzichten mooi om mee te maken.