Voor seksuele intimidatie kun je excuses zoeken: ‘ik was jong…het was een andere tijd.’ Je kunt spijt betuigen: ‘Dit had ik nooit mogen doen, ik heb jonge mensen voorgoed beschadigd.’ Je kunt ook de confrontatie met jezelf aangaan. In het openbaar? Ja, Ruut Weismann durfde het aan, in een schitterend rollenspel over een onderzoek naar littekens, bedacht door Judith de Leeuw en prachtig in evenwicht gehouden door actrice Harriët Stroet.
Weissman was van 1986 tot 2016 artistiek directeur van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. In 2015 schreef de Volkskrant dat Weissman in zijn eerste jaren als baas drie keer een relatie had met een studente. In de #MeToo golf kwamen daar aantijgingen van intimiderende opmerkingen en gretige handjes bij. Dat laatste ontkent Weissman.
Judith de Leeuw (1981) bedacht een documentaire waarin ze Weismann een monoloog voor toneel laat regisseren waarin Harriët Stroet (1966) verhaalt over de ervaringen met, en gevolgen van de relatie als 18-jarige actrice met een toen 29-jarige toneeldocent. Met Ruut Weissman. De hoofdpersoon brengen 9stories en NTR een intrigerend schouwspel van 80 minuten op de buis over de wording van een voorstelling is die is opgevoerd in DeLamar, maar vooral ten behoeve van de documentaire.
Vlezige bullebak
Het gaat om de aanloop naar de voorstelling die zich voornamelijk afspeelt in het Franse landhuis van Weissman. De alfaman zal de tekst wel eens even aanpassen, want de beschuldigingen aan zijn adres – regisseur en Weissman vallen uiteraard samen – deugen niet. Hij intimideert De Leeuw, valt een keer ongehoord woedend uit, vloekt en tiert en is tussendoor voortdurend (vr)etend in beeld met z’n opzichtige buik boven een kniebroek en vlezige onderbenen.
De tekst is ‘bezijden de waarheid’ en ‘moet terug naar de snijtafel’, want Weissman ‘herkent zich niet’ in de beschuldigingen, waarvan we steeds gedeelten zien en vooral horen uit de voorstelling die Stroet heeft gespeeld; passages die afdoende weergeven hoe de jonge actrice in de val liep/verliefd werd onder verkeerde machtsverhoudingen en de schade die daar nog lang het gevolg van was.
Weissman in de docu: ‘Het was geen masterplan, het gebeurde gewoon….Ik vind mijzelf geen vieze man. Dat zijn keiharde woorden.’ Maar hij geeft wel grif toe dat, terugkijkend, de machtsrelaties ongezond waren. Hij kon zich dat permitteren, bijvoorbeeld ook studenten meenemen naar Parijs, daar het ‘blitzerige’ mannetje uithangen. ‘Ik denk dat de grote fout was dat zij kwam om het leven te leren en ik dat verwarde met dat ze mij wilde.’
Rien au tragique
TV-recensent Artjen Fortuin oordeelde in NRC: ‘Maar over deze film heeft hij de regie niet.’ En zijn ex-collega Herien Wensink in een prachtige recensie in de Volkskrant: ‘De kijker kan niet anders dan concluderen: Weissman is een tamelijk onmogelijke man…Handige p.r. is het allerminst.’.
Niet anders concluderen? Geen regie? Onhandige p.r.? Dat weet ik zo net nog niet. Weismann lijkt me een te briljante en intelligente regisseur om zich in een avontuur te storten dat hem voorgoed kan breken. Een alfa-manneke, een groot ego, het was bekend. En kon zijn tengels niet van jonge vrouwen afhouden.
In zijn onheuse aanvallen op roept Weissman meermalen: ‘Il faut tout prendre au sérieux, mais rien au tragique.’ (Aldolphe Thiers) en ook: ‘We zijn allemaal beschadigd. Nadrukkelijk betitelt Weissman zich als ‘De Dikke Jood’, wat doet denken aan Ischa Meijer, aan Jules Croiset zelfs. Onhebbelijk gedrag van getormenteerde mannenkinderen, het zij zo, maar niet zonder oorzaak. Een foto in het landhuis toont het gezin van de moeder van Weissman: ‘Allemaal vergast behalve m’n moeder.’ En Ruut wilde, en moest z’n moeder de zin van haar overleven bewijzen. Weissman probeert natuurlijk met een gebrek aan zelfkennis zijn gedrag en houding te vergoelijken, maar zoekt geen sympathie, wel een verklaring en begrip.
Dus werkt hij aan het begin van de docu welwillend mee aan het uitspreken van het doel van dit verhaal, en aan het eind ook aan de schuldbelijdenis. Voor beide uitingen horen we De Leeuw hem de woorden in de mond leggen. Dit Christelijke einde kwam potsierlijk over, en als het geen ironie was, vind ik dat een te zwak slot van deze prachtige documentaire.
Die voor mij wordt gedragen door het magistrale spel van Harriët Stroet. Ze bereikt een fraai evenwicht tussen beschuldiging en begrip, laat zich geen moment van de wijs brengen door liederlijk gedrag van Weissman, toont haar gepaste genegenheid en respect, hem onderwijl zacht maar beslist beledigend als onverbeterlijke ‘padman’, en kiest nooit openlijk partij voor hem of De Leeuw. Dankzij Stroet drinkt Weissman de beker tot op de bodem leeg. En zo bezorgen ze samen De Leeuw haar meesterwerk…