Big Mouth Billy Bass is een grootbekforelbaars van kunststof die aan een plank is bevestigd. Als er iemand in de buurt komt – of op een knopje drukt – barst de vis uit in een gruizige vertolking van een voorgeprogrammeerd liedje, meestal ‘Take me to the river’ van Al Green. Bij de refreinregel komt de kop los van het plankje en richt de vis zich rechtstreeks tot de luisteraar. Er zijn Youtubefilmpjes van. Stommer kan het niet. Maar populair is het gadget wel – Al Green schijnt al decennia lang leuk te verdienen aan de royalty’s.
Onlangs kwam ik in bezit van een tweedehands lofi loop junky, een analoog effectpedaal dat 20 seconden gitaar- of basgeluid kan opnemen en herhalen, alleen klinkt de loop vervolgens, heel artistiek, alsof hij uit een beschimmelde bandrecorder komt. Mocht u zich afvragen wat dat met een zingende grootbekforelbaars te maken heeft: in dat pedaal schijnt dezelfde geheugenchip te zitten als in Big Mouth Billy Bass. Ik heb dus het hart van een zingende vis in huis, maar dan in de vorm van een pedaaltje. Blijkbaar vond ik dat mijn leven deze creatieve impuls kon gebruiken. De verlangens van het hart zijn vreemd.
Binnenkort verschijnt de vierde, langverwachte dichtbundel van Tjitske Jansen, getiteld Iedereen moet ergens zijn. Geweldige titel, dacht ik, maar ook: waar ken ik die toch van? Na een tijdje wist ik het weer: het is de slotregel van een gedicht van mij dat alweer een jaar of vijf aan de muur hangt op de Leidseweg.
Het leek me puur toeval, maar ik besloot Tjitske per mail te vragen of ze dat gedicht kende en misschien daardoor op die titel was gekomen. Niet dat ik dat erg zou vinden, eerder complimenteus. De waarheid was ontluisterend: ze heeft die regel niet van mij, ik heb hem van haar. Het gedicht waarin hij terechtkwam schreef ik een paar weken nadat we erover hadden gesproken. Ik was dat alleen straal vergeten. Ik kan weliswaar enige ontoerekeningsvatbaarheid claimen omdat mijn tweede dochter indertijd pas een paar weken oud was, maar toch: dat pedaaltje dat muziek papegaait, die beschimmelde bandrecorder, de zingende vis die met een telefoonstem ‘Take me to the river’ galmt – dat ben ik.