Iemand riep laatst dat bandjes dood waren. Dat in een wereld van digitaal gemak, loop-apps en samples geen plek meer was voor jongens en meisjes met een gitaar, een krakkemikkig drumstel en eventueel een piano. Gisteravond, terwijl echte mannen naar voetbal keken, zat ik in het Amsterdamse BIM-huis te kijken naar een bandje. Ik werd er dolgelukkig van.
Kukangendai, op voordracht van meester Ryuichi Sakomoto te gast in het Holland Festival, is weird. Drie jongens, want jongens blijven het, spelen ritmisch trapezewerk op een eenvoudige gitaar met een enkel effectpedaal, een bas en een van het BIM Huis geleend drumstel. Al is spelen misschien wat mager uitgedrukt. Deze jongens werken zich een klein uur volledig uit de naad aan een ritmische compositie waar mogelijk een enkel patroon als ‘nummer’ te herkennen valt, maar dat vooral om bizarre concentratie gaat.
64ste tel
Heeft die bassist een tic? Trilt zijn rechtervoet vanwege een beknelde zenuw? Nee. Blijkt. Hij staat 64ste tellen te doen in de straffe vierkwartsmaat die de drummer, met weer andere accenten dan de gitarist tegenover hem, aangeeft. Dit zijn levende metronoomwinkels, strakker dan drummachines, die volledig analoog doen waar anderen jaren computers voor moeten programmeren.
Alles is tot in tienden van seconden afgemeten, de concentratie is besmettelijk, en binnen een minuut zit je mee te headbangen of verval je in lyrische hypnose. Want hypnotiserend is het, wat Kukangendai doet.
Uitgesteld orgasme
Ik zat met een brede, gelukzalige glimlach te kijken en luisteren naar dit drietal dat verder gaat waar Kraftwerk, Yellow Magic Orchestra, King Crimson en Radiohead – om maar een paar stukjes vergelijkingsmateriaal te noemen – stopten. Dit uurlange concert was een oefening in uitstellen van orgasme. Sterker nog: die ontlading kwam er niet eens. Althans, in de laatste minuten van het intense concert was er even een moment van wildheid, maar dat zo stevig ingekaderd dat het onmogelijk het echte hoogtepunt kon zijn.
Je houdt je hart vast voor wat er gebeurt als deze jongens echt los gaan. Dat is het mooie van deze muziek, die voor iedere DJ die uitgekeken is op zijn 140bpm setjes een enorme verdieping op zou leveren: de totale controle, de totale overgave. Heel erg Japans, al moet ik dat volledig baseren om het beeld dat ik van Japan heb via media, computerspelletjes, samoeraifilms en de software van de Nissan Leaf (made by robots, for robots).
KordzxSakomoto
Hoe anders was dat eerder tijdens het festival, toen de Georgisch-Nederlandse componist en toetsenist Chordz een programma bracht dat geïnspireerd was op het werk van de Japanse associate artist Ryuichi Sakomoto. Hier niet de strakheid en ingehouden controle die ook eigen is aan het werk van de componist van Merrry Christmas Mr Lawrence of The Revenant, die ooit begon als Ataribliepjesmaker bij het eerdergenoemde Yellow Magic Orchestra.
Kordz doet precies wat de westerse blik op het oosten zo romantisch maakt: elk hoogtepunt komt op het verwachte moment, de klanken zijn keurig oosters en als het moet gooien we er ook nog even een lekkere beat in. Kwalitatief goed, hoor, maar in vergelijk met de geniale beheersing van Kukangendai, wordt het bijna André Rieu. Niks mis mee, maar ik zie persoonlijk meer in het garagevulkanisme van dat bizarre Japanse drietal. Ik krijg die gelukzalige grijns nog steeds niet van mijn gezicht.