“Wij geloven stellig dat een goed ontwikkelde en breed geïmplementeerde Code Cultuur, Klimaat & Milieu de werelden van kunst, cultuur en creatie helpt om hun rol te pakken binnen het urgentste vraagstuk van deze tijd. Die rol is er een van sociale innovatie en creativiteit in dienst van de kunsten, maar ook in dienst van de maatschappij en een leefbare toekomst.”
Gisteren, dinsdag 30 augustus 2022, verscheen op de opiniepagina van de Volkskrant een oproep aan de kunstsector, om nu eindelijk eens iets te gaan doen aan de klimaatcrisis. En, omdat het traditie is, zou dat moeten door middel van een code. Naast de codes voor Diversiteit&Inclusie, Fair Practice en Governance. Dat betekent, onder andere, dat elke subsidieaanvraag voortaan niet voorzien moet zijn van 3 aankruisvakjes, maar vier. Dat is namelijk hoe de codes in de praktijk worden gehandhaafd. Geen dwang, wel toepassen en uitleggen.
Ik denk dat dit het moment is om te besluiten een einde te maken aan de codes.
Op dezelfde dag dat de oproep tot een klimaatcode voor de cultuur verscheen, sprak ik toevallig met een onderzoeker die bezig is met het evaluatieonderzoek van de Code Diversiteit & Inclusie. Het was een buitengewoon prettig gesprek, waarin ik uitgebreid vertelde over mijn aanvankelijke enthousiasme over die code, maar dat ik inmiddels sceptisch ben: het hanteren van de code D&I is grotendeels teruggebracht tot het aankruisen van het vinkje bij de subsidieaanvraag, na het aanstellen van een ‘medewerker D&I’, die na vier jaar wordt afgerekend op het niet halen van de doelstellingen, omdat de medewerker D&I niet echt de macht heeft om de hele organisatie te veranderen.
Gewoonste zaak van de wereld
Let wel: het gaat vaak goed, ik ken voldoende voorbeelden van culturele organisaties waar het er heel divers en inclusief aan toe gaat. Neem Theaterfestival Boulevard, waar het zowel op kantoor als bij het festival de gewoonste zaak van de wereld is dat alles toegankelijk is, en gebracht kan worden door en voor iedereen, wat voor speciale eigenschap of bijzonderheid je ook hebt. Boulevard beschouwt iets wat niet divers en inclusief is als een vermeldenswaardige uitzondering, niet als de norm.
Had dat festival daar die code voor nodig? Men zal zeggen van wel, maar als langjarig getuige kan ik stellen dat ze in Den Bosch al bezig waren met het wegnemen van mentale en fysieke drempels voordat de code werd gepresenteerd, op 1 november 2019. Men deed gewoon wat ieder verstandig mens hoort te doen. Daar hadden ze geen code voor nodig.
Tabaksblatt
Eigenlijk is dat het probleem met al die codes in de cultuursector: ze leggen vast wat volkomen normaal zou moeten zijn, maar dat dus niet is. Anders dan in het zakenleven, waar de (achteraf loos gebleken) Code Tabaksblatt een norm stelt in een wereld waarin concurrentie vanzelfsprekend leidt tot normvervaging, geldt in de cultuurwereld toch geen concurrentie op leven en dood?
Helaas moeten we constateren dat de codes, sinds ze allemaal in het leven zijn geroepen, pijnlijk duidelijk hebben gemaakt hoe sterk de cultuursector lijkt op de gewone samenleving. Het vinkje bij de fair practice code heeft geen einde gemaakt aan de onderbetaling van zzp’ers, de governance code heeft de besturen niet allemaal ineens in wonderen van transparantie een aansprakelijkheid veranderd en met de diversiteit en inclusie gaat het sinds de code ook niet echt veel beter.
Fatsoen
Waarom is een code eigenlijk nodig als het in al die drie gevallen gaat om gewoon fatsoen? Hoe moeilijk is het kennelijk voor de cultuursector om fatsoenlijk te zijn? En dan niet per se in de uitingen, want onfatsoen hoort een beetje bij vrije kunst, maar gewoon, in hoe je als bedrijf en als mens in het leven staat?
Dat het klimaat naar zijn gallemiezen gaat is genoegzaam bekend. Toch vliegen programmeurs, gezelschappen en curatoren nog door Europa omdat ze het te druk hebben voor een treinreis. Kunstgebouwen zijn nu vaak nog vergieten voor warmte. In de bitterballen zitten meestal nog gewoon dode koeien, en we gaan nog steeds met de hele club en alle decors op tournee terwijl een vaste speel- en standplaats tonnen aan CO2 scheelt, zeker als er goede ov-afspraken worden gemaakt.
Natuurlijk is het lastig om investeringen te doen in duurzaamheid en klimaatvriendelijke aanpassingen, maar uiteindelijk betaalt het zich terug.
Vinkjes
De schrijvers stellen: “Oók de culturele/creatieve sector moet aan de bak. Behalve het verlagen van de eigen ecologische voetafdruk, heeft deze sector het potentieel én de maatschappelijke verantwoordelijkheid om met de transformatieve kracht van verbeelding en verhalen mensen in beweging te brengen en gedrag te veranderen. Door goede voorbeelden te laten zien en zelf het goede voorbeeld te geven. Als we de slagkracht van deze sector ten volle benutten om zowel onze fysieke infrastructuur als onze manier van leven opnieuw uit te vinden, dan wenken sociale kantelpunten en is een leefbare toekomst mogelijk.”
Volgens mij heb je daar dus geen code voor nodig, maar gewoon gezond verstand. De vinkjes hebben het – vanwege de massale insectensterfte – al moeilijk genoeg.