Er is nogal wat ophef onder vooral mensen van zekere (witte) kleur en leeftijd over een documentaire die nu in de filmhuizen draait. In White Balls on Walls toont maaktster Sarah Vos hoe het Stedelijk Museum in Amsterdam moet wennen aan een nieuwe tijd waarin oude vanzelfsprekendheden op hun grondvesten trillen.
De ophef draait vooral om de door de gevestigde kunstwereld gevoelde angst voor doorslaand ‘wokisme’: genderneutrale toiletten, een voorrangsbeleid voor vrouwelijke kunstenaars en artiesten ‘van kleur’, gedoe over welk woord je nog mag gebruiken voor wit of zwart en prostituees, en of context er wel toe mag doen bij het tentoonstellen van kunstwerken.
Zo belangrijk is context
Om met dat laatste te beginnen: Sarah Vos laat met een simpel voorbeeld zien hoe belangrijk die context kan zijn. Ze blijft lang hangen bij de expositie Kirchner En Nolde. Expressionisme. Kolonialisme, waarin duidelijk wordt waar beide grote namen hun inspiratie vandaan haalden.
In een bijzin komt voorbij dat hun kunst bestaat uit vrij natuurgetrouwe afbeeldingen van oorspronkelijke werken die ze in Papoea Nieuw Guinea aantroffen. Die originele werken zijn volgens westerse maatstaven geen kunst, de afbeeldingen die de witte kunstenaars ervan maakten zijn dat wel. Zie je de werken naast elkaar, ga je je afvragen waar Nolde en Kirchner dat aan verdiend hebben. Maar het zit er bij ons ingebakken dat de werken van inwoners van Papoea Nieuw Guinea geen kunst kunnen zijn.
Om allerlei redenen die je steeds raarder gaat vinden naarmate je er meer argumenten voor hoort.
De canon is mannelijk en wit
Een ander gênant moment is er wanneer een van de vrouwelijke curatoren vertelt dat ze ook tijdens haar studie kunstgeschiedenis nooit anders heeft geleerd dan dat de canon bestond uit witte westerse mannelijke kunstenaars. Dat tot 2020 slechts 10% van de collectie van het Stedelijk van de hand van vrouwelijke kunstenaars was, en er vrijwel geen werk van anders dan witte kunstenaars te zien is geweest, op een enkele ’token’-expo na, spreekt boekdelen.
Nu het museum, mede onder druk van een tamelijk laconieke wethouder van cultuur Touria Meliani, als de wiedeweerga moet diversifiëren, slaat de paniek toe. En dan is het ook nog eens corona. In prachtige scènes zien we vervreemdende zoomvergaderingen waarin bepaalde mannen afhaken, vrouwen die niet tot elkaar komen op anderhalve meter en gemiezer over de hoogte van twee minuscule doekjes op zaal.
We zien ook Charl Landvreugd, hoofd Onderzoek en Curatorial Practice, vertellen dat zijn grootste zorg is te voorkomen dat zijn collega’s bang voor hem (zwarte man) zijn en we zien hoe in de collectiekelder wel degelijk vrouwelijke kunstwerken aanwezig zijn, die dus nog nooit zijn tentoongesteld.
Kunstenaar genoeg
Het vertrouwen dat veel mensen nu nog hebben dat de kunst die in onze musea hangt dan ook wel de beste en meest universele is, kan na het zien van deze documentaire nu echt met een enorme korrel zout worden genomen. Het is ook nog eens mooi dat documentairemaakster Sarah Vos duidelijk maakt dat ze meer affiniteit lijkt te hebben met de zo in het nauw gebrachte gevestigde orde. Ze is wel kunstenaar genoeg om niet echt partij te kiezen.
Daarin is ze een stap verder dan veel van de critici van grote kranten, die – zo lieten we onlangs zien – graag meegaan in de op niets gebaseerde panische angst voor woke cancelcultuur.
Cons of art
Ergens halverwege zien we een geniaal gekozen shot waarin de manshoge letters van de expositie Meet The Icons Of Modern Art van de ramen worden geschraapt. De ploeg heeft de letters ‘MEET THE’ al weggehaald en we zien de ‘I’ verdwijnen. Wat overblijft is veelzeggend, en kan zowel voor- als tegenstanders van de nieuwe ontwikkelingen stof genoeg bieden voor veel verhitte debatten: ‘CONS OF MODERN ART’.
Ga kijken, het is de moeite waard.