The Ecstatic Truth, de nieuwe tentoonstelling in Eye filmmuseum over de Duitse filmmaker Werner Herzog, is even ongenaakbaar als de man zelf. In de enorme ruimte ( de zaal is zo’n 700m2), staan grote schermen opgesteld, en een paar tafels met objecten. Het is donker. Nauwelijks props, geen kostuums, niets dat afleidt van de man en zijn werk. Compromisloos, en toch uitnodigend.
De tentoonstelling opent met filmfragmenten waarin Volker Schlöndorff en Wim Wenders praten over Herzog. Is hij veranderd sinds de mannen deel uitmaakten van de Neue Deutscher Film in de jaren ’60? Niet echt, menen ze, misschien is hij wel wat zachter geworden. Wenders zegt dat hij nu een beetje gevoel voor humor heeft, dat was vroeger zeker anders. Humorloos en gestoord, of genadeloos, compromisloos, gedreven? Het is maar waar je de focus legt.
De Deutsche Kinemathek in Berlijn toonde de tentoonstelling al eerder, ter gelegenheid van Herzogs tachtigste verjaardag. De Amsterdamse versie is iets anders: minder props en kostuums, donkerder, en alle aandacht gaat uit naar de films.
Betoverende mannen
Mijn eerste kennismaking met Werner Herzog was zijn film Wodaabe, die Hirten der Sonne uit 1989. Een prachtige film over de nomadische Wodaabe mannen in het zuiden van de Sahara, die tijdens een meerdaags festival vrouwen het hof maken door zo hoog mogelijk te springen. Uitgedost met make-up, sieraden en hun mooiste kleding, laten ze zich van hun beste kant zien. Ave Maria is de score, het is geen etnografisch document, maar een universele film over jonge flirtende mannen. Herzog: “De muziek helpt ons uit de werkelijkheid die ik ‘de waarheid van de accountant’ noem; iets anders zou ons nooit zo diep raken. De film is geen documentaire over een specifieke Afrikaanse stam, maar een verhaal over schoonheid en verlangen”. Een betoverende film, die deze zomer weer te zien zal zijn.
Zijn waarheid, de extatische waarheid, is er een van extremen omstandigheden, outcasts en misfits, dromers en ter dood veroordeelden. Soms helpt hij de omstandigheden een handje door beelden in scene te zetten. Want als we de ongemanipuleerde waarheid willen, die van de boekhouders, dan kijken we maar naar een beveiligingscamera.
Gedrevenheid kan de man zeker niet ontzegd worden. Bekend zijn de films waarin hij het gevaar opzoekt of toont.
Grizzly man en morele keuzes
Grizzly Man is misschien de bekendste, waarin een man obsessief een beer volgt en filmt, totdat hij wordt opgegeten. De documentaire toont ons niet de beelden, laat ons niet geluiden horen, maar wel Herzogs reactie op het geluid. Misschien is dat wel even wreed, onze hersenen vullen immers de rest in. Zo houdt hij ons een spiegel voor: vanaf de eerste vertoning weet het publiek wat er gaat gebeuren. Het is niet fijn, niet troostrijk, niet nuttig, er is geen catharsis. Waarom willen we dit dan toch zien? Wat is onze perverse fascinatie voor ongelukken? Hij stelt de vraag, maar past ervoor een antwoord te geven. Gaan zijn films over zijn eigen voyeurisme of dat van ons?
In het geval van mensen die het gevaar opzoeken door beren of vulkanen te achtervolgen, kun je nog enigszins schouderophalend denken dat mensen hun eigen onheil over zich hebben afgeroepen. Maar hoe zit dat met beelden van een oorlog? In Lektionen in Finsternis toont Herzog vernietigde olievelden en zeeën van vuur van de tweede golfoorlog. Hyper-esthetisch, met Wagner als soundtrack. Is dat ethisch? En is dat wezenlijk anders dan onze nieuwsconsumptie ten tijde van die oorlog? De hele wereld zat gekluisterd aan CNN waar het begin van de oorlog werd gedocumenteerd als een videogame. Herzog toont zonder commentaar, of met zijn eigen, wat gezwollen, teksten. Het blijft afstandelijk tot het moment waarop hij een vrouw toont die zoveel leed heeft meegemaakt, dat ze niet meer kan praten. En dan komt het binnen, veel meer dan een nieuwsbericht.
Dit is een fragment dat in de tentoonstelling te zien is. En hiermee toont Jaap Guldemond zich een begenadigd curator: hij weet exact de juiste fragmenten te kiezen uit de ruim zeventig films en documentaires die Herzog heeft gemaakt. Hij toont de extreem gedreven kunstenaar, de morele dilemma’s die zijn werk kenmerken, de vragen die hij oproept én de schoonheid. Net als de films zelf, laat ook de tentoonstelling ruimte voor ambiguïteit, voor de vragen en de twijfels. Maar vooral prikkelt hij om te gaan kijken. En dat kan, want in Eye, maar ook in veel andere filmtheaters, is een selectie van zo’n dertig films deze zomer te zien.