Water is heel goed in het toedekken van dingen. Zestig kilometer ten zuiden van Weimar ligt een enorm stuwmeer, waar de lokale bevolking weinig meer van weet dan dat de waterkrachtcentrale stroom levert aan huizen en de staalfabriek, een paar kilometer verderop. Er is ook minstens 1 dorp verdwenen, en kunstenares, annex experimenteel radiomaker Sandra Rücker kwam erachter dat haar oma was geboren in dat gehucht, Presswitz.
Het gerucht gaat dat, als het water laag genoeg staat, de kerktoren van het dorp boven het water zichtbaar wordt. Reden genoeg om er een audiodocumentaire te maken, te beluisteren terwijl je met twee anderen in een roeibootje over het enorme meer peddelt.
Het water staat, door aanhoudende droogte dit jaar, ruim 8 meter lager dan zou moeten, de Canadese Sparren in de productiebossen op de bergen eromheen zijn massaal aan het sterven door droogte en zure regen, in de verte dreigt onweer. Een beter moment voor de kerktoren om boven water te verschijnen, is er niet.
Groene stroom voor de oorlog
De audiodocumentaire die je al roeiend beluistert, brengt je in de wereld van de oud-bewoners van het dorp, die uiteindelijk helemaal niet zo zachtzinnig van hun geboortegrond verdreven zijn. Het stuwmeer bleek een prestigeproject van de Nazi’s, die in 1937 al volop bezig waren met de voorbereiding van wereldoorlog 2. Hun groenestroomproject was ingegeven door de enorme elektriciteitsbehoefte van de oorlogsindustrie.
Die kerktoren, die bij droog weer zichtbaar zou moeten zijn? We horen halverwege het meer dat het daarvoor veel te diep is. Waar Presswitz lag, staat nu 80 meter water. Maar pas later vertelt een van de overlevenden dat ook in een pierenbadje de kerktoren niet zichtbaar zou zijn: nadat alle bossen tot de waterlijn door dwangarbeiders gekapt waren, besloten de Nazi’s het dorp te gebruiken als doelwit bij schietoefeningen. Voordat het water steeg was er al niets meer van over.
45 procent
De oud-bewoners vertellen dat verhaal liever niet. Ze houden vast aan de romantische mythe. Net zoals een andere, veel grotere, groep voormalige oost-duitsers vasthoudt aan de mythe dat hun wekelijkse protestmarsen, begonnen tijdens corona, nog steeds gaan over terecht ongemak en inmiddels niet gekaapt zijn door de AfD, Reichsbürger en Wellness-rechts. Björn Höcke, parlementslid van de AfD in Thüringen, mag van de rechter Nazi genoemd worden, en daar is hij trots op, net als de bijna 45 procent van de kiezers in de deelstaat die op zijn partij stemmen. Maandag staan ze op de Theaterplatz, onder toezicht van Goethe en Schiller, met hun voeten op de namen van de slachtoffers van Buchenwald.
In een kleine woonkamer op de begane grond in de binnenstad van Weimar kun je een ander hoorspel horen. Je zit in een rondje met acht anderen en luistert naar de stemmen van weer 8 andere mensen, via een ingenieus achtkanaals audiosysteem. Bedrieglijk dichtbij hoor je de mensen bijeenkomen om over hun angsten te praten, nu elke maandag duizenden mensen in een optocht van haat, antisemitisme, Poetinverheerlijking en Ostalgie door de straten van Weimar trekken.
De angst is voelbaar, en ook de spanning, wanneer in de groep mensen zoeken naar nuance. Die ligt, zoals in alle discussies na corona, gevoelig. Tot het einde, wanneer glasgerinkel angstig dichtbij een einde maakt aan elke illusie van dialoog.
Bang en boos
In Weimar kwam ik veel bange en boze mensen tegen, de afgelopen week. Mensen die zich dingen willen herinneren, omdat ze hopen dat daardoor de geschiedenis zich niet zal herhalen. Ik zag ook een vergrijzende stad, een binnenstad vol ouderen, wit, rond een universiteit – iets minder wit – waar studenten in ieder geval voor de jaren dat ze er studeren, voor een beetje kleur en diversiteit zorgen.
Kunstfest Weimar, in 1999 ontstaan in een tijd dat men in de voormalige DDR wel een beetje klaar was de Holocaust, probeert dapper stand te houden, met hun actieve herdenking van de vervolging, die in Buchenwald, een paar kilometer van het historische centrum, begon.
Ooit begon het festival met 12 miljoen subsidie, maar na de bezuinigingen door de Duitse overheid in 2012 is daar nog 9 ton van over. Ik heb er de afgelopen dagen verslag gedaan, en het voelde onheilszwanger. Volgend jaar vallen de deelstaatverkiezingen samen met Kunstfest. Ik weet niet of ik dan durf te komen kijken.