Vanaf donderdag 17 september staat Maastricht vier dagen lang in het teken van kunstenfestival Musica Sacra. Begonnen in 1983 als Europees Festival van Religieuze Muziek, worden nu ook andere kunstdisciplines gepresenteerd, in sfeervolle kerken en andere historische locaties. Het thema is dit jaar ‘De weg’, losjes geïnspireerd op de pelgrimsroute naar bedevaartsoord Santiago de Compostela, met als centrale vraag of het onderweg zijn niet belangrijker is dan het aankomen. Dit wordt verbeeld door een in minirok en kniekousen gestoken meisje, dat met een teddybeer onder de arm een plankier bewandelt. Associaties met katholieke geestelijken die wel een groen blaadje lusten dringen zich op, ongetwijfeld onbedoeld. Hier mijn vijf muziektips.
Frederic Rzewski : La route
De Amerikaans-Belgische componist Frederic Rzewski (1938) werd vooral bekend vanwege zijn activistische pianosolo The People United Will Never Be Defeated!. In deze reeks variaties over een socialistisch strijdlied bewerkte hij een tonaal thema met serialistische en minimalistische technieken. Hoewel zijn muziek vaak uiterst virtuoos is en hoge eisen aan de uitvoerder stelt, blijft zij altijd navolgbaar. Dat geldt ook voor de vijf uur durende cyclus La route voor piano solo.
De acht delen zijn elk weer onderverdeeld in evenzoveel mijlen – die gaandeweg steeds langer worden. Rzewski volgt hierin min of meer zijn eigen levensweg, die vol grillige zijpaden zit. Nu eens horen we beukende clusters, dan weer lieflijk getinkel of een romantisch walsje, op andere momenten wordt de klankkast beklopt, klinken krakende geluiden, of fluit de pianist gezellig een deuntje mee. Rzewski-specialist Daan Vandewalle speelt de eerste vier delen, ‘Turns’, ‘Tracks’, ‘Tramps’ en ‘Stops’.
Betsy Jolas : Motet IV "Ventosum vocant"
Betsy Jolas (1926) is hier te lande weinig bekend, maar is een grootheid in haar geboorteland Frankrijk. Ze studeerde bij Milhaud en Messiaen en deelt met avant-gardisten als Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen een flair voor ongebruikelijke klankkleuren en nieuwe speelwijzen. Gortdroge ‘piep-knor’ is haar echter vreemd. Haar muziek is uitgesproken lyrisch, wellicht vanwege haar liefde voor de Vlaamse polyfonisten.
Jolas heeft een grote affiniteit met de menselijke stem, waarvan zij de expressieve kwaliteiten optimaal benut. Bijvoorbeeld in het wonderschone Motet IV “Ventosum vocant”, op een Latijnse tekst van Petrarca. Klimmend naar de top van de Mont Ventoux verheugt de dichter zich op weidse vergezichten, om zich eenmaal boven te realiseren dat hij het inzicht in zijn eigen ziel veronachtzaamd heeft. Jolas vangt deze verrassend actuele thematiek in een scala aan stemschakeringen van een slechts door een harp, twee blazers en twee strijkers begeleide sopraan.
Luigi Nono : "Hay que caminar" soñando
Net als Rzewski wilde de Italiaan Luigi Nono (1924-1990) het volk verheffen met zijn muziek, als overtuigd communist trad hij op voor fabrieksarbeiders. Veel van zijn werken hebben een politieke lading, maar hij ging muzikaal nooit op de knieën. Met behulp van de serialistische reeksentechniek schiep hij een inventief, snel van instrument naar instrument verspringend lijnenspel, waarin ondanks de intellectualistische uitgangspunten lyriek en emotie voorop staan.
Zoals in ‘Hay que caminar‘ soñando voor twee violen, het slot van een driedelige cyclus op de spreuk ‘No hay caminas, hay che caminar’ (er zijn geen wegen, we kunnen slechts voortgaan), die hij ooit las op een kloostermuur in Toledo. Net als in de overige twee delen verkent Nono hierin de relatie tussen ruimte en klank; de muziek balanceert vaak op de rand van de stilte. De Sint Servaasbasiliek is met zijn royale akoestiek de ideale ambiance om ook de meest subtiele klanknuances tot hun recht te laten komen.
Concerto Romano : Oratorios romains
Het jonge Italiaanse ensemble Concerto Romano maakt met dit concert zijn debuut in Nederland. Muzikaal leider Alessandro Quarta en zijn musici zijn gespecialiseerd in de Barokmuziek uit hun standplaats. Ze noemen zich trots ‘de eerste groep die systematisch de opmerkelijke wereld van het 17e-eeuwse Rome weer tot leven wekt’. De oogverblindende schoonheid van de contemporaine fresco’s, schilderijen en architectuur werd volgens hen geëvenaard door al even oorstrelende muziek van componisten die grotendeels vergeten zijn.
Inderdaad zijn Lorenzo Ratti, Bonifacio Graziano en Giovanni Francesco Anerio geen household names, maar Quarta gelooft heilig in de kracht van hun muziek. Over Anerio’s Dialoog van de verloren zoon schrijft hij: ‘Het behoort tot de meest indrukwekkende muziekdrukken van de tijd. De vlotte en gestroomlijnde verteltrant, soms bijna kinderlijk, brengt ons eenvoudige en aangrijpende emoties, met de communicatieve spontaniteit van een stripverhaal.’
György Kurtág : Kafka-Fragmente
De Hongaarse componist György Kurtág (1926) weet net als Anton Webern in uiterst kort tijdsbestek een wereld aan zeggingskracht samen te ballen. Kurtágs boodschap is echter existentialistischer: al zijn muziek lijkt één grote schreeuw tegen de onrechtvaardigheden van het leven. Ook de veertig Kafka Fragmente voor sopraan en viool zijn van een bloedstollende intensiteit, ook al duren sommige niet langer dan een halve of hele minuut.
Het thema van het festival is ontleend aan het tweede en langste deel, ‘Der wahre Weg’ (Hommage-message à Pierre Boulez). De tekst luidt: ‘Het ware pad loopt via een koord dat niet in de hoogte is gespannen, maar vlak boven de grond. Het lijkt meer bedoeld om je te laten struikelen dan om het te belopen.’ Terwijl de viool wiebelige, langgerekte draden spant, kreunt en steunt de zangeres alsof ze haar evenwicht dreigt te verliezen. Haast nog mooier is het fragment ‘Ziel, Weg, Zögern’ uit deel 3, waarvan de tekst naadloos aansluit bij het motto van Nono: ‘Er is een doel, maar geen weg, wat wij een pad noemen is dralen.’
Dit is maar een kleine greep uit het zeer ruime aanbod. Het volledige programma vind je ici.