Welke idioot dat nou kon bedenken, vroeg een van de aanwezigen zich af: dat je elektrische schakelingen kunt maken door het DNA van een alg te combineren met dat van een hamster? Zomaar een vraag die opkomt wanneer je rondloopt over de expositie Biodesign, die vanaf 27 september t/m 5 januari (2014) in Rotterdam is te zien. En dan is het antwoord eigenlijk simpel: een idioot. Of liever gezegd: een kunstenaar.
De toekomst zou weleens prachtig kunnen zijn, verklaart William Myers, de Amerikaan die vorig jaar het boek BioDesign: Nature + Science + Creativity uitgaf bij het Museum of Modern Art in New York. In dat boek, waarvan de tentoonstelling in Rotterdam een klein uittreksel is, laat hij een enorme hoeveelheid projecten aan bod komen waarin de natuur de grootste bouwer is: bruggen, steden, schoenen, verpakkingsmateriaal en algoritmes om gedrag te voorspellen. De mens heeft er slechts een bescheiden rol in.
De tentoonstelling heeft een aantal mooie voorbeelden van wat er nu al mogelijk is met bacteriën en schimmels: beton dat zichzelf kan herstellen doordat er bacteriën in liggen te slapen die pas tot leven komen als er via een barst water en lucht bij komen. En dat ze in die korte waakperiode dus leem uitpoepen, waarmee de scheuren worden gedicht, waarna de bacterie weer in slaap valt.
Of het verpakkingsmateriaal dat is gemaakt van paddenstoelen in plaats van piepschuim. Of een brug die gemaakt is door wortels van rubberbomen zo te modelleren dat ze een rivierkloof overspannen. Een brug die met de jaren alleen maar sterker wordt, in plaats van zwakker.
Al deze projecten vertrekken vanuit een radicaal andere manier van denken over versleten begrippen als ‘duurzaam’ en ‘natuurvriendelijk’. Meest opvallend is dat die andere gedachten uit de koker komen van kunstenaars en ontwerpers. Mensen die het ook gewoon leuk en spannend vinden dat een tafelblad van mos voldoende stroom kan genereren om de lamp erop te laten branden. Of mensen die bedenken dat slakken die papier eten, poep maken waar je tegeltjes van kunt kleien. En dat de slakken met de best bruikbare poep dus ook de slakken zijn die Fransen zo graag als voorgerecht eten.
Veel van de experimenten, ideeën en visioenen die Myers toont zijn nog niet uitgewerkt in rendabele modellen. Voor de kunstenaars en ontwerpers is dat ook nooit een eerste vereiste: hen gat het om het bedenken van het onmogelijke. Dat geeft de expositie in het Nieuwe Instituut in Rotterdam iets heel positiefs mee. Het geheel straalt een optimisme uit, dat we in Nederland al een tijdje kwijt zijn.
Ik vroeg William Myers naar het waarom van dat optimisme: “Misschien ben ik wel een naïeve Amerikaan, dat ik vooral aandacht vraag voor de mogelijkheden, en niet voor de nadelen. Maar ik ga ervan uit dat we hoe dan ook vooruit moeten kijken, en het nieuwe moeten omarmen. Hoe eerder we positieve toepassingen en ideeën ontwikkelen, hoe beter. De mens is verder toch wel in staat om van elk nieuw ding iets kwaadaardigs te maken. Dat vorokom je niet, maar je kunt wel een voorsprong nemen in de positieve richting.”
En wat je nou hebt aan dat combineren van het DNA van die alg met dat van die hamster? De makers hadden best moeite om dat duidelijk te maken. Enig nut zat er nog niet aan, eigenlijk. Nu is het dus nog kunst. Maar dat wil niet zeggen dat iemand er in de toekomst iets mee kan.