Via de website van het plaatselijke theater wil ik kaarten bestellen. Ik klik de voorstelling van mijn keuze aan. Kies een datum. Selecteer het gewenste aantal kaarten. Klik op “naar betalen”. En daar kan ik kiezen uit minimaal 3 opties om minder voor mijn kaarten te betalen. Vijf euro korting met een CJP of als 65-plusser. Vier euro korting met een stadspas. Of als abonnementhouder elke vierde voorstelling gratis.
Bij een bezoekje aan een museum enkele weken later is het niet veel anders. Ik heb de keuze uit 4 verschillende tarieven op basis van mijn leeftijd. Of ik kan gaan voor groepskorting. Daarnaast zijn er minimaal 5 verschillende passen waarmee ik gratis naar binnen kan. Als klap op de vuurpijl kan ik besluiten om 1 van de 3 verschillende abonnementen aan te schaffen. Of ik koop een dagkaart voor meerdere musea in de buurt, waarmee ik ook weer geld kan besparen.
De onbewuste boodschap is: je bent toch wel heel stom bezig als je het volle pond betaald. Want we geven je ruimschoots de kans om te besparen op je bezoek.
Helaas gaan kunstinstellingen op deze manier voorbij aan het feit dat mensen door zo’n lange reeks aan gereduceerde prijzen de hoogste prijs als “duur” gaan ervaren. Zo werkt ons brein nu eenmaal. In ons hoofd vergelijken we het ene bedrag met het andere. Een afwijking naar boven toe vinden we duur en een afwijking naar beneden goedkoop.
Bovendien geef je je publiek ook een onbewuste boodschap mee. Namelijk “voor kunst moet je zo min mogelijk betalen”. Ergens is dat gek: als cultuuraanbieders willen we met elkaar zo verschrikkelijk graag dat onze bezoekers de waarde van kunst inzien. Maar ondertussen geven we ze maar bar weinig gelegenheid om die waarde aan ons duidelijk te maken als ze een kaartje kopen.
Gelukkig zijn er intussen enkele voorbeelden van instellingen die het anders doen. Eén ervan is de Rotterdamse Schouwburg. Hier kun je er sinds kort voor kiezen om, geheel vrijwillig, een paar euro of zelfs een paar tientjes extra voor je bezoek te betalen. Gewoon, om je waardering voor het theater te uiten. Of omdat je in een gulle bui bent. Of omdat je ook een keertje het mecenas-gevoel wilt ervaren.
Ook de pleinbioscoop in Rotterdam experimenteerde in 2014 voor het eerst met een dergelijke aanpak. Bezoekers hadden de keuze om bovenop de reguliere prijs 2 euro extra te betalen en daarmee de organisatie van de pleinbioscoop te steunen.
De kracht van deze aanpak zit hem enerzijds in de laagdrempeligheid. Je vraagt een éénmalige extra bijdrage in plaats van een donateurschap waaraan je gelijk minstens een jaar vast zit. Maar belangrijker nog is het moment van vragen. De bezoeker heeft zijn portemonnee of pinpas al in de hand, en dat maakt het heel makkelijk om “ja” te zeggen. Het waarom-ook-eigenlijk-niet-gevoel dat je hebt als je op straat een euro in de collectebus van KIKA gooit.
Door het publiek naast kortingsmogelijkheden ook de keuze te geven om juist meer te betalen voor hun cultuurbezoek creëer je betrokkenheid en een middel om waardering te uiten. Bovendien stimuleer je de aanbieders om met het publiek de dialoog aan te gaan over kunst en waarde en de keuze om daar meer of minder aan te besteden.
**
Ik ben benieuwd naar andere ervaringen met het vrijwillig meer betalen voor cultuurbezoek en lees ze graag in het reactieveld hieronder.