Nog vóórdat het slotakkoord van het Noord Nederlands Orkest volledig is uitgeklonken, staat het publiek in een goed gevuld Theater Carré als één man op om de cast van Bizets Parelvissers toe te juichen. We schrijven 24 februari 2015 en het betreft een van de laatste voorstellingen van deze sobere, maar doeltreffende productie van de Nationale Reisopera. Vanavond wordt deze herhaald in Carré, zaterdag 28 februari is zij voor de laatste keer te horen en te zien in de Rotterdamse Schouwburg. Voor wie daar niet bij kan zijn, rest een schrale troost: de première van 23 januari in het Wilminktheater in Enschede is terug te luisteren via NTR Opera Live.
Met deze productie van een van de populairste opera’s aller tijden bewijst de Nationale Reisopera opnieuw zijn veerkracht. Directeur Nicholas Mansfield zette Bizets opera op het programma nadat hij de Brits-Sri Lankaanse sopraan Kishani Jayasinghe had horen zingen. Hij vond haar geknipt voor de rol van de priesteres Leïla en formeerde rond haar een productieteam van jonge kunstenaars. Regisseur Timothy Nelson, decorontwerper Wikke van Houwelingen en kostuumontwerpster Elena Werner presenteren met De Parelvissers hun eerste grote zaal productie, de hoofdrolspelers en dirigent Benjamin Levy maken hun debuut bij de Reisopera.
Van Houwelingen schotelt ons een even inventief als eenvoudig decor voor, waarbij een met baleinen opgehangen linnen doek nu eens de eenvoudige huisjes van de parelvissers suggereert, dan weer de golven van de oceaan, of de rotswand waarachter Leïla en Nadir hun verboden liefdesnacht beleven. En zelfs het geweten van Zurga: het doek dreigt hem als een tsunami te verzwelgen wanneer hij gekweld wordt door wroeging, omdat hij het paar ter dood veroordeeld heeft. Werner hult de arme dorpelingen in lompen, teruggrijpend op de Japanse ‘boro’-techniek: het eindeloos met lapjes herstellen van kapotte kleding.
Een vondst zijn de drie dansers, die fungeren als spiegel van de driehoeksverhouding van de hoofdrolspelers. Zij zijn al op het podium terwijl het publiek binnenstroomt. Hun poses op rechtopstaande palen lijken zowel te verwijzen naar pilaarheiligen als naar vissers die vanaf grote hoogte hun hengels uitslaan. In een uitgekiende choreografie van Jitti Chompee wringen zij zich tijdens de drie bedrijven in onmogelijke bochten, rennen als kreeften zijdelings heen en weer, of klitten op elkaar in een poging te ontsnappen aan het noodlot. Vaak bedekken zij hun hoofd met gipsen maskers, net als de hoofdrolspelers, waarmee regisseur Timothy Nelson visualiseert dat geen van de personages de waarheid spreekt.
Minder overtuigend is Nelsons aanpak van de scène waarin Leïla wordt aangesteld als hogepriesteres, die met haar gezang de dreiging van de oceaan moet bezweren. Terwijl Zurga haar opdraagt de vleselijke liefde af te zweren op straffe des doods, loopt zij als een verliefde bakvis tussen hem en zijn vriend Nadir heen en weer, beiden kussend, strelend en zich als een geliefde in hun armen vleiend. Beide mannen waren ooit verliefd op haar, maar hebben hun verlangen naar Leïla afgezworen om hun vriendschap te waarborgen. In deze regieopvatting lijkt zij eerder een achterbakse slet, die het zowel met de een als met de ander aanlegt, ondertussen luidkeels de liefde afzwerend.
Wonderlijk is ook dat één van de dansers aan het slot van de eerste acte bij het aanfloepen van het zaallicht opeens naar voren draaft en de zaal toeroept: ‘Wait!’ Het publiek aarzelt: is het nu wel of niet pauze? Sommigen keren terug naar hun plaats. Grappig bedoeld, maar misplaatst in een opera die verder enkel loden ernst uitdraagt. Mooi is wel hoe Nelson het koor laat deelnemen aan de handeling. De zangers gedragen zich als individuen, die allemaal zo het hunne denken van het verraad van Nadir en Leïla, en uiteindelijk schreeuwen om wraak.
[Tweet “Benjamin Levy voert zijn manschappen met trefzekere hand door de opulente partituur van Bizets Parelvissers”] Benjamin Levy voert zijn manschappen met trefzekere hand door de opulente partituur van Bizet. Zwoele orkestklanken van het Noord Nederlands Orkest worden doorsneden met fraaie, ingeleefde soli van de blazers. De aansluiting met het Nationaal Opera en Concert Koor laat in de ritmisch razendsnel gescandeerde passages soms wel wat te wensen over. Jayasinghe glorieert in de rol van Leïla: met haar loepzuivere, warme sopraanstem schakelt zij moeiteloos tussen het allerlaagste en allerhoogste register. Yaroslav Abaimov is een overtuigende Nadir, en Arman Isleker zet met zijn sonore bas-bariton een soevereine Nourabad neer. Jammer dat zijn rol zo klein is.De ster van de avond is echter de Britse bariton Robert Davies, die met zijn bijzonder welluidende stem, uitstekende dictie en gevoelige vertolking zijn rol van Zurga werkelijk vlees op de botten weet te geven. Ook de drie dansers – Krittin Kiatmetha, Juan Carlos Toledo en Rocco Vermijs kunnen niet genoeg geprezen worden. Met hun ongekend soepele bewegingen en intense podiumprésence vormen zij een volwaardige tegenhanger van het muzikale deel. Met De Parelvissers presenteert de Nationale Reisopera een waar Gesamtkunstwerk.