Ralph van Raat is met overmacht de belangrijkste solopianist in het contemporaine repertoire in ons land, collega-pianist Maarten van Veen vaart een eigenzinnige koers in het samenspel bij moderne muziek. Als beide musici samenwerken blijken zij elkaar perfect aan te vullen. Onder de noemer van het Doelenensemble speelden zij samen met slagwerkers Colin Currie en Benjamin Ramirez, voor wie hetzelfde geldt: Currie is de gelauwerde solist, terwijl Ramirez als paukenist van het Columbus Symphony Orchestra in de Verenigde Staten vooral de (al even gelauwerde) ensemblespeler is.
Currie is dit concertseizoen artist in residence bij de moderne concertserie Red Sofa in de Rotterdamse Doelen, genoemd naar de knalrode sofa die wordt gebruikt tijdens de voorafgaande inleidingen. De dubbelslag met de serie van het Doelenensemble leidde woensdagavond tot een stampvolle Jurriaanse Zaal, terwijl de muziek bepaald niet de eenvoudigste was. Béla Bartók’s Sonate voor twee piano’s en slagwerk uit 1937 volgde een jaar na zijn revolutionaire Muziek voor Snaren, Percussie en Celesta, één van de sleutelwerken in de moderne klassieke muziek. Het is ook een sleutelcompositie wat betreft de ontwikkeling van het slagwerk: van suf pauken- en triangelspel op het schellinkje bij een orkest tot een volwaardig solo-instrument vóór het orkest. In de Sonate werkte Bartók een aantal ideeën verder uit, waaronder de paukenglissandi, die hij al net zo vernuftig gebruikte als in Muziek. Ook de onderlinge vervlechting van piano en slagwerk bouwde hij verder uit.
Ondanks de hoge complexiteit van de compositie is dit een op geheel klassieke wijze te genieten werk, met een grote gelaagdheid waarbij de virtuositeit die van de spelers wordt gevraagd, ondergeschikt blijft aan de muzikale ideeënrijkdom. Dat was met het Allegro Barbaro dat Bartók in 1911 op de nietsvermoedende luisteraar afvuurde wel anders. Dit kwam als een mokerslag aan, nauwelijks geëvenaard door Stravinsky’s Sacre du Printemps, dat nauwelijks twee jaar later voor oproer zorgde. Die ogenschijnlijke wedloop tussen deze ‘barbaarse’ componisten bleef onbeslist; Bartók wendde echter wel al zijn vernuft aan om de wereld van een soort muziek te voorzien die beklijft.
Met deze sonate als uitgangspunt – in een voortreffelijke vijfsterrenuitvoering door de vier musici – viel Gavin Bryars als lichtgewicht-componist volledig door de mand. Waar John Adams’ Hallelujah Junction voor 2 piano’s nog een knetterende uitsmijter voor de pauze was, moest de aangekondigde bewerking van de Sketch for Sub Rosa van Bryars direct aansluitend aan de pauze worden geannuleerd. Dat de bewerking van Erik Ochsner niet goed genoeg zou zijn was één reden, maar van het vervangende My First Hommage, verborgen gaand achter een hele sliert Debussy-wolken, viel ook geen brood te bakken. Ondanks het weer voortreffelijke spel.
Aan Dave Maric (1970) de eer om binnen deze bezetting en dit speelkader een nieuw werk te schrijven. Hij slaagde met vlag en wimpel. In het zesdelige Trophic Cascades maakt hij een ecologisch statement waarmee hij zich begeeft in het gezelschap van componisten als Murray Schäfer en John Luther Adams (Canadees, niet te verwarren met de minimalist uit de States). Zijn pleidooi voor het herstel en behoud van de voedselketen voerde langs diverse plaatsen waar deze wordt bedreigd: van de Sahara via de North-Atlantic en de Aleutans naar Bamff (Schotland) en het Yellowstone National Park. Ook hier wordt veel van de musici gevraagd – van een hilarisch changer tussen de beide pianisten tot een stevige ‘battle’ tussen de slagwerkers, met marimba’s en xylofoons in een hoofdrol.
Het is maar goed dat een dergelijk, lastig te programmeren en te plannen concert toch vaker dan één keer plaatsvindt. Het viertal herhaalde het gisteren in het Muziekgebouw aan het IJ in Amsterdam, en zal het in iets gewijzigde vorm daarna nog drie keer in Verenigde Staten uitvoeren. Zelden te horen, maar o wat een geweldig concert. Afgewogen, uitgebalanceerd en virtuoos. Top.
Gehoord: 25 februari, Jurriaanse Zaal de Doelen, Rotterdam: Doelenensemble – Maarten van Veen, Ralph van Raat-piano; Colin Currie, Benjamin Ramirez-slagwerk en pauken. Werk van Bartók, Adams, Bryars en Maric.