Een meisje staat te zwaaien en om haar heen daalt een regen van zeepbellen, zo veel dat het bijna lijkt of het meisje opstijgt. Ze staat te zwaaien en haar extase en vreugdetranen slaan langzaam om in diepe wanhoop en ongeloof. Wat ze ziet kan, mag niet waar zijn, want het vernietigt alles wat ze is – tot wat ze zichzelf heeft gemaakt.
Theu Boermans regisseert bij het Nationale Toneel Solness van Henrik Ibsen. Tot de zomer in de vlakkevloertheaters, in het nieuwe seizoen in grotere zalen. ‘Bouwmeester Solness’ (1892) is een van de late werken van de Noor Ibsen, verder vooral bekend van stukken als Nora, Een poppenhuis en Hedda Gabler. In het stuk komen verschillende van Ibsens grote thema’s aan de orde – de ongelukkigheid van de vrouw in het burgerlijk huishouden, de angst van de oudere kunstenaar voor de aanstormende jeugd en de ongelijke strijd van idealisme en roeping tegen alledaagse tegenslagen en zelf veroorzaakte tragedies. Zoals veel van zijn werk ontstond ‘Bouwmeester Solness’ uit iets wat Ibsen zelf had meegemaakt, in dit geval een korte, hevige affaire met een 18-jarige Weense studente.
We zien de jonge Hilde Wangel, die het leven van de middelbare, succesvolle architect Halvard Solness binnenvalt. Solness vreest de jonge generatie als concurrent, maar in Hilde vindt hij aantrekkingskracht en herkenning. Hilde komt opeisen wat hij haar tien jaar eerder heeft beloofd: een koninkrijk. Al die tien jaar, sinds haar kindertijd, heeft ze van hem het romantische beeld gekoesterd van de heldhaftige, compromisloze en gewetenloze kunstenaar en dat móet hij dan ook voor haar zijn. Met haar grenzeloze obsessie is ze het soort meisje waar je liever uit de buurt blijft, ware het niet dat Solness maar al te graag in haar luchtkastelen vlucht. Vlucht voor de angst om gek te worden, vlucht voor de beklemmende fuik van wederzijdse schuldgevoelens en aannames waarin hij en zijn vrouw zich verstrikt hebben. Bovendien herkent hij in Hilde dezelfde nietsontziendheid die hem groot in de wereld, maar eenzaam in zijn omgeving heeft gemaakt. Hilde belooft Solness een nieuwe toekomst, maar eist in ruil van hem wat hij niet kan waarmaken. Dat kan alleen maar tot een ramp leiden.
Boermans heeft er goed aan gedaan het emotionele verhaal in een ingetogen regie neer te zetten. De mislukte levens komen des te aangrijpender voor het voetlicht. In een sober decor van verplaatsbare witte tafels worden illusie en naderend onheil symbolisch weergegeven als zeepbellen, die meermalen en in wisselende gedaanten opduiken. In twee uur toneel zonder pauze zuigt ‘Solness’ de toeschouwer moeiteloos een wereld vol beschadigde karakters in.
Vooral de hoofdrollen zijn uitstekend. Mark Rietman schittert als de knorrige Halvard Solness, die rücksichtslos zijn omgeving aan zijn carrière heeft geofferd: zijn vroegere leermeester Brovik, diens veel te getalenteerde zoon Ragnar, Ragnars verloofde Caja, maar vooral zijn eigen vrouw, Aline. De opgelatenheid waarmee hij tegenover Hilde aanvankelijk zijn verleden probeert weg te wuiven, lijkt Rietman op het lijf geschreven.
Betty Schuurman brengt mooi ingehouden het drama van de gedesillusioneerde echtgenote. Haar man heeft haar leven verwoest, maar plichtsgevoel dwingt haar hem te blijven dienen.
Een ronduit voortreffelijk debuut bij het Nationale Toneel maakt Anna Raadsveld als Hilde. Raadsveld overtuigt direct als tegenspeler van Rietman. Beurtelings speels, kinderlijk, wijs, uitdagend, extatisch, irritant en wanhopig lokt Hilde de bouwmeester uit zijn tent, maar het allertreffendst is ze in dat slotmoment van radeloosheid – het moment waarop haar ultieme luchtkasteel instort, en het leven van alle betrokkenen mee de afgrond insleurt.
- Gezien: 25 april, Theater aan het Spui, Den Haag.
- Informatie en speellijst: www.nationaletoneel.nl/solness
Foto: Solness – het Nationale Toneel – Mark Rietman, Anna Raadsveld – foto Kurt Van der Elst