Kathedralen zijn ‘in’
Utrecht heeft iets met kathedralen. De Dom was ooit een kathedraal, maar sinds de Reformatie zich al beeldenstormend een weg door het rooms-katholieke erfgoed baande, is de echte kathedraal met de stoel van de aartsbisschop nu een paar honderd meter verderop. Begin jaren negentig doopte theatermaker Aram Adriaanse de voormalige paardenstal van de veeartsenijfaculteit om tot ‘Paardenkathedraal’, waarna een groot aantal zeer bourgondische en roomse theaterjaren volgden.
Sinds een jaar of twee is het industrieel erfgoed doelwit van de roomse missie. In het niemandsland tussen Leidsche Rijn en Utrecht is een voormalige kerk, die ooit ook trappenfabriek was, inmiddels omgetoverd tot ‘Metaalkathedraal‘. De allernieuwste aanwinst is de Werkspoorkathedraal, de nieuwe naam van de oude fabriek van Werkspoor, tussen de sporen naar Amsterdam en Den Haag.
Achteraf gezien is het een mazzeltje dat het nieuwe muziekcentrum TivoliVredenburg niet tot Muziek- of erger nog – Herzbergerkathedraal is omgedoopt. Het had zomaar gekund. In deze stad.
Feit blijft dat het gebouw imposant is en inderdaad wel iets weg heeft van een kerk. Er zijn zijhallen die lijken op zijbeuken, er staan metalen kolommen, en er schijnt licht door het plafond. Afgelopen weekend klonken er dus koren. 6 in totaal. Van een aandoenlijke smartlappenbuurtkoor tot een paar heren van het Nederlands kamerkoor, die weer andere koren zoals het UCK Popkoor en de Stem des Volks (leven die nog?!) aan elkaar zongen.
Gezongen nostalgie
Onderwerp was de fabriek van Werkspoor en de arbeiders. Werkspoor was samen met staalfabriek Demka de grote economische motor van de wijk Zuilen tijdens de vorige eeuw. Toen de Nederlandse arbeidskrachten te duur werden en de internationale concurrentie te groot, gingen beide fabrieken aan het eind van de jaren zeventig dicht, nadat een hele serie geruchtmakende wilde stakingen het leven in Utrecht hadden verlamd. Zuilen bleef achter met leegstaande fabrieken en een bevolking die door een deal tussen overheid en vakbonden grotendeels de WAO in was gemanoeuvreerd. Wat rest is de weemoed van een vergrijsde bevolking die zowaar terugverlangt naar de hitte, de slechte arbeidsomstandigheden en het gevaar van werken in de staalindustrie: je wás tenminste iemand.
Dichter Ruben van Gogh en componist Bob Zimmerman, die eerder in het Westland grootse operaprojecten voor elkaar kregen, namen het initiatief tot deze Werkspoor Korenopera, en het is vooral nostalgisch geworden. De teksten die Van Gogh schrijft zijn een mooie combinatie van gewone spreektaal en officieel Nederlands, en een paar rake poëtische zinnen. Helaas is het in de visuele uitvoering een beetje blijven steken. In de enorme hal stonden de koren nu om het publiek heen opgesteld, en zongen hun nummer, afgewisseld door de ‘vertellers’ van het Nederlands Kamerkoor. Natuurlijk is die hal er om indruk te maken, maar dat was vreemd genoeg net iets te weinig uitgebuit.
De interessante combinatie met buurtamateurs en (semi-)profs laat het wijkpubliek voorzichtig kennis maken met wat er nog meer bestaat boven Jantje Smit. En dat is in deze tijd al een hele prestatie. Een nieuwe missie, kortom, in een nieuw groots gebedshuis waar een vroegere, metalen god herdacht wordt.