Badend in het zweet en toegejuicht door zowel publiek als musici, verlaat dirigent Antony Hermus zondag 17 augustus het podium na het slotconcert van de NJO Muziekzomer. Hij heeft alle reden tevreden te zijn, want de uitvoering van Ein Heldenleben van Richard Strauss in Theater Orpheus in Apeldoorn vonkte dat het een aard had. Het lastige stuk springt in zes delen alle denkbare kanten op, maar Hermus weet met zijn tomeloze inzet en enthousiasme de boel uitstekend bij elkaar te houden.
Ruimhartig vraagt de dirigent extra applaus voor de vele solisten. Onder wie concertmeester Elise Besemer, die binnen het vaak Wagneriaanse geweld met bewonderenswaardige beheersing en souplesse de stem van Strauss’ echtgenote Pauline vertolkt. Zij heeft een wonderschone toon en schakelt moeiteloos tussen de nu eens verleidelijke, dan weer capricieuze en grillige partij, zonder de grote lijn uit het oog te verliezen. In het laatste deel kreeg zij al even prachtig tegenspel van de hoornist William McNeill.
Messcherpe slagakkoorden en jazzy ritmiek
Ook voor de pauze was het al smullen geblazen. Hermus opende met Three Dance Episodes van Leonard Bernstein, waarin messcherpe, stravinskyaanse slagakkoorden en tedere lyriek elkaar afwisselen. Diep vanuit de heupen mee swingend, voert hij de jonge musici zwierig door de opzwepende syncopen van dit jazzy stuk; ook de lome laid-backsfeer in het derde deel weet hij goed te treffen.
Maar misschien wel het mooiste stuk van de avond is het Trombone Concerto van de Amerikaanse componist Christopher Rouse, met Sebastiaan Kemner als solist. De trombonist was dit jaar young artist in residence en tekende voor een aantal interessante programma’s. Zo presenteerde hij eerder in het festival onder andere de hondsmoeilijke Sequenza van Berio – een componist aan wie niet elke jonge musicus zich durft te wagen.
Sprookjesachtig
Ook in het sfeervolle concert van Rouse toont Kemner zich een uitmuntende koperblazer. Hij heeft een edele toon en weet zelfs de vele uiterst lage tonen nog een mooie, warme kleur te geven. De samenwerking met orkest en dirigent verloopt gesmeerd, met opmerkelijk mooi samenspel. Zijn aanvankelijk zeer spaarzame noten – vooral bestaande uit een langgerekte, dalende kleine secunde in het allerlaagste register – worden ingekleurd met geplukte strijkers en afgedempte harpklanken. Zo ontstaat een geheimnisvolle en sprookjesachtige sfeer die mij op het puntje van mijn stoel houdt: wat gaat er komen?
Mooi dat Rouse het aandurft twee verstilde langzame delen te componeren, en alleen in het middendeel flink uit te pakken met oorverdovende tutti en dolgedraaid slagwerk. Zenuwachtige drukke lijnen van de trombone worden geïmiteerd door het orkest; op het hoogtepunt van dit pandemonium slaat een van de percussionisten met een immense hamer op een enorm blok hout.
Na een intense klaagzang van de trombone keert de spookachtige sfeer van het begin terug, met ijle strijkersklanken, gedempte harpen en diep knorrende (contra)fagotten. Vlekkeloos en schijnbaar onaangedaan speelt Kemner zijn partij – zich tussendoor het zweet van zijn voorhoofd wissende met een punt van zijn bloes.
Geen woorden maar daden
Elk jaar weer weet de NJO Muziekzomer honderden jonge musici naar Apeldoorn te lokken en een groot publiek te trekken voor hun uitvoeringen. Jammer dat ook dit sympathieke evenement kampt met geldproblemen. Directeur Miranda van Drie meldde voor aanvang van het concert dat hoofdsponsor Univé het na dit seizoen voor gezien houdt, waardoor een flink gat geslagen wordt in de toch al schamele middelen.
Zij werd voorafgegaan door Josan Meijers, gedeputeerde van de provincie Gelderland, die mooie woorden sprak over het belang van talentontwikkeling en de musici ook persoonlijk bedankte voor hun inzet. Zij benadrukte de enorme betekenis van het NJO voor haar provincie.
Bestuurders spreken graag mooie woorden, hopelijk zet mevrouw Meijers deze om in daden!