Hoe doet de Nederlandse film het buiten de grenzen? Net voor het Nederlands Film Festival losbarst, ging de grote internationale broer in Toronto (TIFF) van start. Rode lopers, grote sterren en dito premières. Het is hier wellicht iets minder bekend dan Cannes, maar het TIFF is minstens zo belangrijk. Bijvoorbeeld in de aanloop naar de Oscars. Geen slechte zaak dus om daar als Nederlandse filmmaker te kunnen zijn. En laat dat nou zes mensen gelukt zijn. Als dat een teken aan de wand is, is het goed gesteld met de vaderlandse cinema.
Het Filmfonds is trots
Het Filmfonds kondigde met gepaste trots aan dat Nederland sterk is vertegenwoordigd dit jaar. En als je op de site van het TIFF zoekt op films uit Nederland, krijg je negen resultaten. Indrukwekkend! Die uitkomst is een beetje vertekend door internationale coproducties waar ‘wij’ slechts en kleine rol in spelen. Want de nieuwe Sokurov zou ik, ondanks een bijdrage in financiële zin, toch eerder als Russisch of als Europees kenmerken. Het Filmfonds is daar overigens heel duidelijk over en noemt het een ‘minority Dutch co-production’. Dat het bijzonder is dat Nederland überhaupt in Europese coproducties participeert mag duidelijk zijn uit het budget: in de befaamde brief van minister Bussemaker noemt ze een bedrag van zo’n € 56 miljoen aan subsidie voor de hele Nederlandse film. Dit is inclusief promotie, festivals, en educatie. Ter vergelijking: de nieuwe film met Johnny Depp, Black Mass, had een geschat productiebudget van $ 65 miljoen. Nét iets meer, maar dan voor één film.
Wie gingen er naar Canada?
Als je de internationale projecten buiten beschouwing laat, blijft er nog altijd een mooi lijstje over met vier sterke films in Canada. Schneider vs. Bax van Alex van Warmerdam draaide in het programma Contemporary World Cinema in het gezelschap van regisseurs als Zhang Yang en Christopher Doyle. David Verbeeks Full Contact ging in wereldpremière in de nieuwe competitie Platform. En Job, Joris en Marieke, de makers van het Oscar-genomineerde A Single Life, konden hun nieuwe korte animatie (OTTO) presenteren.
Tot slot, in het Discovery deel, treedt Joost van Ginkel aan met The Paradise Suite, een dramatische film over het leven van immigranten en hun dromen.
Veel moois voor een appel en een ei
Als je bedenkt dat al deze films, en veel, veel meer zijn gesubsidieerd met een bedrag dat onder de begroting van één Hollywood blockbuster zit, mogen we trots zijn op de Nederlandse cinema. Natuurlijk, het kan altijd beter, en waar een klein land klein in kan zijn wordt feilloos geïllustreerd door het akkefietje met Admiraal de Ruyter. Maar dat vier sterke films op een joekel van een festival zijn geprogrammeerd is reden voor optimisme. Niet zozeer voor het kunstklimaat of voor de financiën, maar wel voor de veerkracht, het uithoudingsvermogen en vooral het talent van Nederlandse regisseurs.
Laat maar komen, dat Nederlands Film Festival. De regisseurs zijn er klaar voor.