Traditioneel zet het AVROTROS Vrijdagconcert een feestelijke punt achter het seizoen met een gezamenlijk concert van het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor. Op 9 juni voert de Amerikaanse sterdirigent David Robertson hen tijdens het slotconcert door het meeslepende ballet Daphnis et Chloé van Maurice Ravel. Daarnaast klinken het orkestwerk L’Ascension van diens landgenoot Olivier Messiaen en een selectie uit de Vespers van Rachmaninov.
Extatische liefde
Ravel componeerde Daphnis et Chloé in 1909 voor de Ballets Russes. Dit dansgezelschap van de Russische impresario Sergej Diaghilev maakte begin twintigste eeuw furore in Parijs. Hij had een goede neus voor jong talent en initieerde talloze avontuurlijke, vaak baanbrekende composities en choreografieën. Deze gingen niet zelden gepaard met een vleugje schandaal. – Maar de Parijzenaren smulden ervan.
Voor het ballet Daphnis et Chloé bracht Diaghilev de choreograaf Michel Fokine samen met de componist Ravel. Het is geïnspireerd op een verhaal uit de Griekse mythologie over de liefde tussen de geitenhoeder Daphnis en de schaapsherderin Chloé. Wanneer Chloé door een groep piraten wordt ontvoerd, schiet de god Pan het ontroostbare liefdespaar te hulp. Na een extatische liefdesdans vallen de twee geliefden elkaar gelukzalig in de armen.
Climax voor koor en orkest
Fokine ontwikkelde een nieuwe balletvorm, met gestileerde lichaamsbewegingen die hij baseerde op de hoekig-statische afbeeldingen op oud-Griekse vazen. Tegelijkertijd zette Ravel met zijn verfijnde klankgevoel een nieuwe norm voor instrumentatiekunst. Hij liet zich inspireren door zijn dromen over ‘de antieke wereld zoals die is afgebeeld op achttiende-eeuwse schilderijen’.
Ravel schreef Daphnis et Chloé voor groot koor en orkest en de muziek zit vol wufte krullerigheid en gefilterd zonlicht. Voor de dansers was dat niet altijd makkelijk, want de muziek blinkt uit in ritmische onregelmatigheden en ongewone maatsoorten. Om een voor hen lastige vijfkwartsmaat onder de knie te krijgen, scandeerden de dansers daarom Ser-ge-Dja-ghi-lev, Ser-ge-Dja-ghi-lev’.
Daphnis et Chloé wordt meestal uitgevoerd in de twee orkestsuites die Ravel er later uit destilleerde. Maar tijdens dit concert klinkt de oorspronkelijke versie, met een van de allermooiste climaxen die ooit voor koor en orkest zijn geschreven.
Hemelse extase
Een heel ander soort extase ademen de twee stukken voor de pauze, beide gerelateerd aan christelijke feestdagen. Weliswaar zijn die net achter de rug, maar de muziek is er niet minder mooi om.
Sergej Rachmaninov schreef zijn Vespers in 1915, ter gelegenheid van de nachtwake voor Pasen. Hierin roept een onbegeleid koor de zegen af van God. Het is gebaseerd op het Russisch-orthodoxe kerkgezang en is met zijn kenmerkende lage bassen een van de meest geliefde werken van Rachmaninov.
De diepgelovige Olivier Messiaen bezingt een vorm van hemelse extase in L’Ascension (Hemelvaart) voor symfonieorkest. Elk van de vier delen van deze ‘meditaties voor orkest’ belicht een ander aspect van ons verlangen naar eenwording met God. Dat wordt bijna tastbaar in het etherische tweede deel: ‘Serene halleluja’s van een ziel die zoekt naar het hemelse.’
Messiaen componeerde L’Ascension in 1933. Het geldt als een van zijn belangrijkste vroege orkestwerken, ook al werd het bekender in de versie voor orgel die hij er later van maakte. Dat het Radio Filharmonisch Orkest dit bijzondere stuk nu uitvoert onder leiding van modernemuziekspecialist David Robertson is iets om naar uit te zien.
Het concert wordt live uitgezonden op Radio 4.