‘Architectuur is altijd gezien als een bijkomstigheid. Ik zie het als een noodzakelijk iets, geen extraatje. Je ziet nu bijvoorbeeld dat technocraten de macht hebben overgenomen. Die komen voor alles met een technische oplossing. Ze kunnen gebouwen maken die goed geïsoleerd zijn, die aardwarmte gebruiken: dat is nu de taak van de bouwers. Maar al die techneuten vergeten dat het uiteindelijk gaat om de mensen. Mensen verlangen naar schoonheid, naar onderdak, een geheugen.’
Aan het woord is Jord den Hollander, curator en oprichter van het Architectuur Filmfestival in Rotterdam. Deze even bevlogen als flamboyante architect begon met zijn festival toen Rotterdam culturele hoofdstad van Europa was, in het jaar 2001. Het werd een tweejaarlijks festival, maar met ingang van dit jaar, 2018, wordt het een jaarlijks terugkerend fenomeen. Kennelijk is er niet alleen genoeg animo voor, er worden ook genoeg films geproduceerd die op zo’n festival passen. Films met een hoofdrol voor architecten, of hun werk.
Grootheidswaan
De vrijdag dat ik ga kijken val ik met mijn neus in de boter. Een documentaire over de nieuwbouw van de Metropolitan Opera in New York laat goed zien hoe kunst, documentaire, architectuur en human interest samen kunnen vallen. De documentaire trekt rond het middaguur op deze uitzonderlijk warme oktobervrijdag niet heel veel publiek, maar wat er zit, leeft volop mee. Gelegenheid volop. Ontroerend is bijvoorbeeld het portret van de zaalwacht, die ooit begon in het jongenskoor. Hij kan maar moeilijk afscheid nemen van het oude, krakkemikkige gebouw. Ontwapenend is de zwarte operazangeres die het voorrecht had om tijdens de openingsvoorstelling van het nieuwe gebouw te zingen.
Ontluisterend is het bouwproces, en dat zorgt voor veel herkenning in de zaal. We zien natuurlijk de architecten en directeuren die beginnen met iets groots dat aan elkaar hangt van grootheidswaan en compromissen. De documentaore toont de ontnuchterende werdegang van het ontwerp, dat begint als een megalomane schets van een gebouw dat de Sint Pieter in Rome tot een dorpskerk degradeert, tot het nog altijd grootse modernistische dozencomplex dat nu het Lincoln Center vormt.
Woningprijzen
Buiten de zaal is het inmiddels lunchtijd in Lantaren Venster. Links van het terras van het filmtheatercomplex op de Rotterdamse Kop van Zuid dobbert een bos in oude zeeboeien. Rechts verbindt een architectonische ingreep de oude hoeren- en zeeliedenbuurt Katendrecht met Hotel New York. De gentrificatie is inmiddels die brug overgestoken. Ook in dat oude Rotterdam rijzen de woningprijzen nu de pan uit. Recht tegenover het Filmtheater zijn veemgebouwen veranderd in luxe appartementen met enorme zonnebalkons en een prijskaartje van 5 ton.
Geen betere plek dan hier voor het Architectuur Film Festival. Rotterdam ís architectuur. Rotterdammers koesteren de stukken vooroorlogse stad die het Duitse bombardement hebben overleeft, maar zijn zo mogelijk nog trotser op de nieuwe gebouwen die na de oorlog verrezen. Woningwetexperimenten, zoals de appartementen tussen Schouwburgplein en Lijnbaan, de Lijnbaan zelf, de nieuwe aanvulling die nu ‘Koopgoot’ wordt genoemd, de Markthal, de wolkenkrabbers op de Kop van Zuid, het Centraal Station.
Onderdak
Deze vrijdag zie ik nog een prachtige documentaire: ‘Shelter’. Hij gaat over de verschillende manieren waarom mensen in een veranderende wereld zich een dak boven het hoofd proberen te maken. Schitterend, maar ook wel confronterend, is het verhaal van een nieuw bouwpakket voor een vluchtelingenbarak. We zien hoe het ontworpen wordt, en hoe het onderwerp is van een uiterst esthetische tentoonstelling in het MOMA. Daartussendoor zien we een Syrische vluchteling, een deftig heerschap van middelbare leeftijd, die in datzelfde onderkomen, maar dan in een gigantisch vluchtelingenkamp bij de Syrische grens, zijn inderhaast meegenomen collectie van driedelige pakken koestert. Minstens zo belangrijk als een dak, blijkt het pak waarin je woont.
Mooie kleren en opvallende monturen, dat bepaalt ook veel van de identiteit van het publiek op het festival, dat naarmate de dag vordert talrijker en diverser wordt. Het AIFF is geen volksfeest, zullen we maar zeggen. Sterker nog: ik loop bijna een paar toparchitecten van de sokken op weg naar de toiletten. Het AIFF is uniek in de wereld, en wordt dus ook bezocht door architecten en liefhebbers uit alle hoeken.
Architectenvrienden
Eugene Franken en Xander Arets kwamen uit respectievelijk Arnhem en Eindhoven om zich in het festival onder te dompelen. Arets: ‘Ik ben vaker geweest op dit festival, maar dit is het eerste jaar dat ik meerdere dagen ga. Ik heb een hotel geboekt en nu ga ik heel veel films kijken. En dan komen mijn architectenvrienden een voor een langs. Eugene vandaag, een Duitse vriend komt vanavond.’
Arets is zelf architect. Hij is op het festival vooral op zoek naar films over buitenlandse collega’s. ‘Het helpt om breder te kijken. Architectuur is een heel leuk vak, maar vaak ben je wel maar met een heel beperkt deel van de wereld bezig. Ik doe zelf heel veel renovaties, dus hergebruik. Ik ben bezig met oude gebouwen ombouwen naar nieuwe functies. Hier doe ik nieuwe inzichten op.’ Zijn vriend Eugene vult aan: ‘Je kunt thuis wel gaan bingewatchen, maar hier gaat het vanzelf. Architectuur is natuurlijk ook een beeldcultuur. Daar kun je heel veel mee.’
Leerzaam
Ze zijn vooral blij met de introductie door een deskundige collega of wetenschapper, die aan elke film vooraf gaat. ‘We hebben net een film gezien met een hele leuke introductie. Deze film ging over moderne architectuur in Afrika. Dan is het wel leuk om daar wat achtergrondinformatie over te hebben van iemand die daar verstand van heeft. We gaan binnenkort ook naar Afrika om moderne architectuur te bekijken, dus daarom kozen we dit uit.’
Arets: ‘Dit verhaal ging over westerse architectuur uit de jaren vijftig in Afrika. Dus typisch westerse gebouwen: veel overheidsgebouwen, bankgebouwen en grote woongebouwen.’
Franken: ‘Het is leuk om te zien hoe die gebouwen lijken op de gebouwen waar wij gestudeerd hebben, in Delft en Eindhoven. Van die brutalistische, modernistische gebouwen. Die zijn daar 1 op 1 gekopieerd. Je hebt er natuurlijk niets aan voor je vak, maar het levert wel mooie associaties op. En natuurlijk sla je dingen op, je verzamelt informatie, maar ik kan dan niet aanwijzen wat ik er precies mee doe.’
Sociaal
Arets: ‘De laatste film ging over een mijnbouwdorp dat door een Zweeds bedrijf in Liberia was gebouwd. Echt net het Zweedse idee van: “we gaan hier het ideale dorp bouwen.” Heel nobel, maar toen de mijn uitgeput was, ging iedereen weg. Nu is het ideale stadje een ruïne. Maar in die tijd was het een stukje westers idealisme over Afrika.’ Franken: ‘Maar dat was dan weer meer een sociaal probleem dan dat het over architectuur ging.’ Dat is Xander Arets niet helemaal met hem eens: ‘Architectuur is ook sociaal, hè.’
Verderop op het zonovergoten terras zit David Young. Hij is er voor de tweede keer, en is vooral geïnteresseerd in het sociale aspekt. ‘Ik ben geïnteresseerd in film, maar ook in architectuur. Vooral moderne architectuur. Ik heb een klein clubje opgericht als gids voor toeristen in Rotterdam. De Rotterdamse architectuur is natuurlijk fantastisch. Ik ben niet echt een kenner, meer een liefhebber. Op dit festival heb ik een kans om iets te leren. In het bijzonder hoe architecten denken en de wereld zien. Ik ben sowieso geïnteresseerd in creatieve mensen. Ik ben zelf totaal geen creatief mens. Ik heb helaas geen enkel talent.’
Leraar
De duidelijk wel creatieve Evie Penders (kunstacademie, opleiding illustratie) is naar het festival meegenomen door haar metgezel Joost. Waarom?
Joost: ‘Gewoon omdat het leuk is om met elkaar naar een film te gaan.’ Maar wel naar een architectuurfilm.’ De beeldend kunstenaar in opleiding erkent dat, maar: ‘Dat was niet de hoofdreden. De film zag er interessant uit. En ik doe toevallig ook een minor die een beetje met publieke en private ruimte te maken heeft. Via een leraar van die minor zijn we getipt over dit festival. Zodoende ben ik het hele programma gaan bekijken en heb ik een keuze gemaakt.’
Joost vindt zichzelf geen architectuurfreak, en dat geldt ook voor Evie: ‘Deze film ging ook niet per se over architectuur, maar meer over wat ’thuis’ is voor mensen en hoe mensen op bepaalde plekken al dan niet noodgedwongen of vrijwillig een gemeenschap of leefomgeving op kunnen richten. Ik ben hier ook niet speciaal omdat ik bepaalde architecten wil zien, moet ik toegeven. Ik denk dat wij meer naar films gaan die er een beetje van afwijken. Die architectuur als een soort middel voor kunst gebruiken of die bepaalde perspectieven, anders dan standaard bieden.’
Geluk
Dirk en Irma zijn hier met vrienden uit Duitsland. Ook Irma, zelf bouwkundige, maar inmiddels elders werkzaam, komt niet per se voor de gebouwen: ‘Ik ben hier om weer eens de esthetiek van het leven te bekijken. Vroeger ging ik meer met bouwkundemensen en architecten om, maar nu niet meer. Dan is dit wel een goed moment. Ik kom zeker voor de films. We waren net bij ‘Mies on scene’. Die film ging meer over emotie en sociale componenten van het gebouw dat Mies von der Rohe voor Barcelona ontwierp, dan dat het uitlegde hoe architectuur werkte.’ Dirk is zelf architect, en raakte ook geïnspireerd door de film over de wereldberoemde architect: ‘Een gebouw op zich kan geen geluksbeleving teweegbrengen. Dat dacht men vroeger wel. Ik denk dat architectuur maar een klein stukje bepaalt van het geluk.’
Architectuur en geluk. Het is dit jaar het thema van het festival. Curator Jord den Hollander woont zelf niet in Rotterdam, maar zetelt in Amsterdam, waar hij een groot appartement aan het IJ heeft. Zijn architectonische hart heeft hij wel aan de Maas verpand.
Activist
In een debat, tijdens een voorbespreking van een film, met de voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten, stelt hij: ‘In Rotterdam kon je een tijdje terug nog betaalbaar wonen. Nu stijgen de prijzen. Arme mensen kunnen niet meer in de stad wonen. Er ontstaat segregatie tussen rijk en arm, we zien oncontroleerbare krachten aan het werk. Ik chargeer nu misschien, maar we zijn niet meer dan een pion in het spelletje. We kunnen onderhandelen wat we willen, maar de projectontwikkelaars en bankiers zien ons niet eens staan. We moeten weer activist worden.’
Die activistische mentaliteit is in het programma terug te vinden, en dat maakt het Architectuur Filmfestival tot een festival dat niet alleen goed is voor architecten en bouwers, maar voor iedereen die in geluk geïnteresseerd is. Volgend jaar weer.