Eerder deze week deed minister Van Engelshoven een oproep aan het publiek om en masse donateur te gaan worden “van je favoriete (culturele) instelling”. Ook liet zij doorschemeren bereid te zijn om binnen het kabinet te onderzoeken in hoeverre juist nu schenkingen aan culturele instellingen extra aantrekkelijk kunnen worden gemaakt als aftrekpost voor de inkomstenbelasting. Ondertussen is er echter binnen de cultuursector op de korte termijn een probleem dat eenvoudig kan worden opgelost.
Het goede nieuws is, dat het Kabinet zeer voortvarend is geweest bij het aankondigen van de TOZO-regeling. Dit is een tijdelijke aanpassing van de zogenoemde ‘bijstand’, die van toepassing is als het inkomen als gevolg van de coronacrisis onder het bestaansminimum dreigt te dalen. Met name zelfstandige ondernemers hebben daarmee te maken, overigens bepaald niet alleen binnen de cultuursector. De kern van de TOZO-regeling is, dat iemands vermogen (spaargeld) en het inkomen van zijn of haar partner tijdelijk niet meetelt bij het bepalen van de bijstandsuitkering waarop men recht heeft. De details moeten nog bekend worden: in eerste instantie zullen gemeenten ruimhartig voorschotten verstrekken aan degenen die voor deze uitkering in aanmerking lijken te komen.
Flexcontract
Inmiddels zijn al wel de details bekendgemaakt van een tweede regeling (de NOW), die voorziet in een tijdelijke subsidie op loonkosten aan werkgevers. Gelukkig heeft het Kabinet er voor gekozen om deze regeling niet alleen open te stellen voor werknemers in vaste dienst, maar ook voor zogenoemde ‘gelijkgestelden’. Dat zijn bijvoorbeeld werknemers met een flexcontract, maar ook musici die niet in dienstbetrekking zijn omdat zij er in het verleden samen met hun opdrachtgever voor hebben gekozen om gebruik te maken van de ‘artiestenregeling’. Denk hierbij aan invallers of aan extra musici die een orkest nodig heeft om een bepaald programma te kunnen spelen. Maar ook andere podiumkunstenaars die op freelancebasis spelen kiezen er vaak voor om belastingen en premies te laten afdragen op hun vergoeding.
Het mooie van de NOW-regeling is, dat daarmee wordt voorkomen dat werkgevers niet anders kunnen dan werknemers als gevolg van de coronacrisis te ontslaan. De overheid betaalt namelijk tijdig 90% van de loonkosten, althans zolang bestaande dienstverbanden worden voortgezet. Ook voor freelancers wordt daarmee niet alleen een ontslaggolf voorkomen, maar ook een terugval in inkomen als gevolg van een WW-uitkering die uiteindelijk eindigt op het sociale minimum.
Sociaal minimum
Specifiek binnen de culturele sector dreigt er ondertussen wel een serieus probleem te ontstaan. De praktijk is namelijk, dat bij de meeste gezelschappen die op het podium staan de spelers die gebruik maken van de artiestenregeling en zij die dat niet doen (voor het publiek onzichtbaar) broederlijk en zusterlijk zij aan zij staan te spelen. Daar waar het nu dus mogelijk is om de eerste groep goed te compenseren voor de gevolgen van de crisis, is de tweede groep direct aangewezen op het sociale minimum. Vanuit de gedachte dat beide groepen uit ZZP-ers bestaan met slechts als verschil dat degenen uit de eerste groep er voor hebben gekozen om hun fiscale verplichtingen via de opdrachtgever te laten afwikkelen en degenen uit de tweede groep dat zelf doen, is dat lastig te begrijpen.
Op hetzelfde moment is het te gemakkelijk om er in deze tijd voor te pleiten dat de overheid ook dit probleem gaat oplossen door het beschikbaar stellen van extra middelen. Juist in de culturele wereld ligt er een oplossing voor het oprapen die geen nieuwe aanslag betekent op de Staatskas. Nederland kent namelijk een grote groep met fondsen die fiscaal de status hebben van ‘culturele ANBI’ en die in meer of minder specifieke mate tot doel hebben om de culturele wereld financieel te ondersteunen. Deze fondsen kunnen juist nu het verschil helpen maken door te besluiten een bijdrage te leveren aan individuele podiumkunstenaars die een beroep moeten doen op de TOZO. Door het verstrekken van een gift aan hen die ten opzichte van collega’s die eerder kozen voor het gebruik van de artiestenregeling kan een directe terugval naar het sociale minimum worden voorkomen. Maar dan moet zo’n gift vervolgens natuurlijk niet tot een korting op de TOZO-uitkering gaan leiden. En ook niet tot latere discussies met de Belastingdienst over de vraag of het verstrekken van dergelijke giften nu wel of niet een besteding van middelen conform het ‘algemeen nut’ is geweest.
Horeca
Ook buiten de cultuurwereld zou trouwens het een zegen zijn dat in de TOZO wordt geregeld dat niet alleen vermogen en partnerinkomen buiten beschouwing wordt gelaten, maar ook giften. Family and friends van, om maar een voorbeeld te noemen, een horecaondernemer zullen zich genoodzaakt voelen om een dierbare in deze tijd wat toe te kunnen stoppen. Maar ook hier geldt dat dit geen soelaas biedt als de bijstandsuitkering waartoe hij of zij opeens is aangewezen met hetzelfde bedrag zou worden gekort.