De #unmuteus-optochten van afgelopen weekend zouden je kunnen doen geloven dat, zodra het weer kan, de cultuurwereld in minder dan geen tijd uit de ellende is. De tienduizenden die de straat opgingen, bevolken snel weer de zalen, en met iets meer water bij het bier, en iets duurdere muntjes, is de nacht- en evenementenbranche – die er ook voor de ‘cultuur’ stond – zo weer boven Jan. Er waren alleen opvallend weinig schouwburgbezoekers onder de demonstranten, en nog minder mensen die riepen om de volledige heropening van de musea. Die demonstreren namelijk niet, maar wachten tot het echt, zeker te weten, helemaal weer veilig is om een Rembrandt te bekijken.
De schade die de musea door Corona hebben geleden loopt in de honderden miljoenen. En dit keer zijn het ook de grote musea die het in hun beurs voelen. Ook al konden zij, dankzij de noodsteun, de ergste klappen nog wel goedmaken. Wat niet snel in groten getale terug gaat komen, is het bezoek. Niet alleen heeft Covid gaten geslagen in het bezoekersbestand, dat traditioneel toch wat ouder was, er zit ook een deuk in het vertrouwen.
Volgens de Museumvereniging staat het publiek te popelen om weer de musea in te gaan, en staan alle lichten op groen voor hernieuwde massale belangstelling, er is enige twijfel mogelijk aan de positieve berichten. Op dit moment blijft het schouwburgbezoek bijvoorbeeld nog sterk achter bij de verwachtingen. En dat betreft deels dezelfde doelgroep. De vrees is logisch. Wie garandeert tenslotte dat dat kuchje in de mogelijk te verwachte drukte voor de Nachtwacht, niet een gammavariant in vermomming is? En hoe zit dat eigenlijk met die trein, en die snotterende medepassagier?
Noodklok
Vandaag maakt de Museumvereniging de jaarcijfers over 2020 bekend, en die zijn, zoals te verwachten viel, niet best. Van de 33 miljoen bezoeken in 2019 bleven er in 2020 nog 13 miljoen over. Toeristen bleven even massaal weg: bezoek uit het buitenland liep terug met 82 procent. Veel van dei schade wordt opgevangen door de ruime noodsteun, maar die levert vooral verlichting voor de grote bekende musea. In een duidelijke trendbreuk met vroegere persberichten over de jaarcijfers, luidt de Museumvereniging nu een stevige noodklok voor de kleinere musea. Die hadden het altijd al moeilijk, maar nu helemaal, stelt ze:
‘Door de grote daling van het aantal bezoeken halveerden de eigen inkomsten van musea, met 250 miljoen euro. Dit is opgevangen door een combinatie van noodsteun en bezuinigingen. De ontvangen noodsteun bedroeg 149 miljoen euro. Daarvan kwam het grootste deel van het Rijk en slechts 12 miljoen euro van gemeenten, terwijl meer dan de helft van de musea de gemeente als hoofdfinancier heeft. Kleinere musea ontvingen in verhouding weinig steun en hebben vaak ingeteerd op hun reserves. Grotere musea zijn 2020 in de regel goed doorgekomen, mede dankzij de noodsteun.’
Minder FTE
De financiële verliezen hebben ook geleid tot reorganisaties en dus ontslagen, laat de Museumvereniging weten:
‘In totaal sneden ze 125 miljoen euro in de kosten, voornamelijk door het aantal tentoonstellingen flink te verminderen, met 29 procent (van 2.256 naar 1.605). Ook daalde de werkgelegenheid met 6.800 personen naar 35.000 personen. Dit betreft hoofdzakelijk personeel in loondienst (met een afname van 470 fte en 4,4 procent) en vrijwilligers en stagiairs (met een afname van 320 fte, wat neerkomt op 11,5 procent). In 2021 worden verdere ontslagen verwacht bij ongeveer een derde van de musea, bleek dit voorjaar uit een enquête van de Museumvereniging.’
Dat is geen prettig beeld, dat de vereniging schetst. In een cultureel veld dat dankzij noodsteun tot deze maand heeft kunnen overleven, gaat de cold turkey beëindiging van die steun alsnog tot grote kaalslag leiden. Want het bezoek gaat zich niet snel herstellen, het toerisme is nog lang niet op het oude niveau. Dus zal de museumsector, lange tijd het troetelkind van erfgoedpartijen VVD en CDA, aanzienlijk gehavend 2022 ingaan.