De Bossche geluiden in November zijn eigentijds. Sinds ‘93 fungeert de stad als klankbord voor de muziek van nu onder festivalnaam November Music. Ik ging in gesprek met Morris Kliphuis (componist) en tekstschrijver Otto Wichers (Lucky Fonz III), over hun muziekstuk High Dive. De liedcyclus gaat 11 november in première in de Verkadefabriek, uitgevoerd door zangeres Pitou en ensemble stargaze. God weet waar het exact over gaat. Iets met caleidoscopische immersie, boeddhistische filosofie en kinderlijke eenvoud. Mysterieus festival; misschien is dat het geheim achter bijna dertig jaar succes.
Mengelmoesje van modern en klassiek
Het internationale muziekfestival doet aan breed programmeren. Je hoort er ‘nieuwe’ dingen zoals creatief doorgecomponeerde klassieke muziek, hedendaagse avant garde popmuziek en new world music. Een beetje zoals Vrije Geluiden. Het financieel rond krijgen van zo’n ‘bijzondere productie’ is dan ook geen koek en ei, meldde programmeur Bert Palinckx bij de VPRO.
Nieuwe muziek heeft volgens Wichers niets te maken met het opkalefateren van een stoffige traditie. “Je kunt één been in het hier en nu hebben, en één in de traditie.” Klassieke muziek bouwt sterk voort op de Canon en het vergt visionairs om die mee te nemen in popmuziek, die intrinsiek kortstondig is. Nederland kent zulke hedendaagse componisten met een klassieke achtergrond, onder wie Andries van Rossem, Hans Koolmees en Kliphuis.
“De Spotify-generatie verwelkomt alle werelddelen en alle historische periodes. Als componist moet je daar flexibel mee omgaan”, aldus Kliphuis. Opgeleid met klassieke canonhelden – dagelijks bestudeert hij braaf zijn partituren – is zijn werk evengoed beïnvloed door pop, singer-songwriters en elektronische muziek. “Het gaat niet om een label, wel om de vraag: Hoe gaan we dit verkopen?” Dus een bedankje aan de bezoeker van festivals zoals November Music, die prima gedijen op de afbrokkelende muurtjes van genres. Die vorm van hokjesloosheid geeft de ‘nieuwe muzikant’ een open podium.
Push the envelope
Geen minachting voor het oude, wel lichte rebellie. “De klassieke wereld is statig is en daarmee ook statisch”, Wichers’ woorden. “Op gebied van tekst kan gewoon meer”. Oude libretto’s op nieuw geluid doen het laatste teniet. Met 15e-eeuwse Italiaanse liefdespoëzie op moderne virtuoze melodieën win je nét geen Edison. November Music vervult gelukkig ook de rol van muziekproducent en geeft een duidelijke opdracht: push the envelope. Daardoor kon Wichers voor High Dive voortbouwen op traditionele poëtische technieken, met strenge rijmschema’s en een precies metrum, maar was het ook oké om “een beetje half te rijmen”. Idem voor de stem van Pitou; die klinkt als iets tussen speciale pop en een klassieke sopraan in.
Dat zijn geen concurrerende principes. Het is en-en. Voor de jonge generatie luisteraars zijn beide onderdeel van de beeldtaal. De vriendschap tussen Kliphuis en Wichers omvat ‘s avonds Berghain (de Berlijnse wijk waar Kliphuis woont), ‘s ochtends Wagner. “Het zit allemaal in ons lichaam”, aldus Wichers.
Puzzelen met Björk en Schubert
High Dive is de baby van een lang puzzelproces. Bottom-up (tekst van Lucky Fonz III) en top-down: kleuren met instrumenten, nog eens Björk en Ligeti beluisteren, even André de Ridder bellen voor de bezetting. Er moest veel groove in, dus moesten Mischa Porte (percussie) en Jasja Offermans (bas) komen praten. Deconstrueren, weer in elkaar lijmen en vooral blijven fascineren. Meegenomen dat de aandachtsspanne van de mens nog zo’n acht seconden is, lijkt dat inderdaad geschikt voor ‘het nu’.
Het resultaat moet klinken als een caleidoscopische sensatie, waaraan de luisteraar zich overgeeft. “Elke componist is een kleine dictator”, oppert Kliphuis. Bij een schilderij kan je zeggen: het is mooi geweest, tijd voor koffie. Muziek werkt anders, zeker in een festivalsetting. “Je probeert de mensen wat te geven, iets te prikkelen, of ze in een soort bad te zetten.”
Kinderlijk eenvoudig
Het festivalprogramma zet High Dive neer als een ode aan het kind, maar volgens Kliphuis mogen we geen kinderliedjes verwachten – al is het technisch soms wel kinderlijk simpel. “Te simpel voor het conservatorium”. Het gaat om het leren weerstaan van gewenning. Zoals de Beginner’s Mind uit de boeddhistische filosofie; elke dag een beginner zijn en de pretentie loslaten. “Een onmogelijke opgave”, zegt de componist. Maar op die simpele, vrije houding zijn beide makers wel opnieuw verliefd geworden.
En het leverde leuke thema’s op: bomen en de poolster, het verlangen om te verdwijnen, trots, nietigheid, de wijsheid van het rijke menselijke gevoelsleven. Je herkent ze volgens Wichers meteen aan de klank en verschillende geluidstexturen. Er was trouwens ook iets leuks met een beestje onder afgepelde bast (hoe zou dat voor dat beestje zijn?), maar die heeft het helaas niet gered.
Trip
Kliphuis ziet in High Dive kleurige, collageachtige muziek. “Het idee van een sterrenhemel met vele kleine puntjes over elkaar”. Wichers associeert het met trippy natuurfilmpjes op YouTube waarin je versneld een paddenstoel ziet uitgroeien tot zwam. “Een trip kan ook grimmig verlopen. Een kind heeft ook duistere gevoelens en is emotioneel veel complexer dan het stereotype”, aldus de tekstschrijver. “Je doet een kind eigenlijk tekort als je het reduceert tot een soort mini boeddha”.
De intentie is niet het fetisheren van bijzondere kinderen, maar onderdompeling in een combinatie van sensaties. Uiteindelijk groeien jonge makers op in een wereld waarin synthesizers met strijkers niet zo avant-garde meer zijn. Om ze erbij te houden, moet je ze echt wakker schudden. Dat is waar het heen gaat. Hoe actuele muziek zich op lange termijn verder uit zal kristalliseren? Dat weet niemand, ook de Verkadefabriek niet. Daar is het nog een beetje te vroeg voor. “Zeg Morris dat ik van hem hou”, geeft Wichers mee voor ik de componist in Berlijn tref. “Beethoven is al lang dood, maar Kliphuis leeft nog.”