Deze week overleed fotograaf Erwin Olaf, op 64-jarige leeftijd. Vlak voor zijn zestigste verjaardag interviewden we hem over zijn werk, zijn leven, de liefde. Olaf vertelde ook openhartig over zijn ziekte, hoe die hem dwong tot keuzes én hem milder maakte. ‘Ik zit in de verlenging,’ zei hij. En: ‘In mijn leven heb ik alles gedaan wat ik had willen doen.’
Ziekte dwingt tot heldere keuzes
‘Ik was nog maar 36 toen bij mij erfelijke longemfyseem werd vastgesteld. Het was 1996 en ik rookte en blowde nog. De dokter zei dat ik binnen vijf jaar in een rolstoel zou zitten als ik daar niet mee zou stoppen. In de metro terug vanaf het AMC kwam ik ineens tot een inzicht. Op school werd ik gepest. Dat pesten was de reden dat ik begon met roken, want toen hoorde ik er ineens wél bij. Het zou me toch niet gebeuren dat die pestkoppen mij na zoveel jaar alsnog te pakken kregen? Huilend rookte ik twee dagen later mijn laatste joint. Vanaf mijn veertiende was de sigaret mijn kameraad geweest, dus het afscheid viel me zwaar.
Toen ik destijds een enquête moest invullen op de longafdeling van het AMC, kon ik nog bij alle vragen ‘nee’ aankruisen: heeft u last bij het stofzuigen, als u uw schoenveters strikt, met traplopen? Nu moet ik op alles ‘ja’ antwoorden. Fietsen doe ik elektrisch en zelfs het tillen van een boodschappentas begint al lastig te worden. De laatste tijd komt het vaker voor dat mijn hart op hol slaat omdat mijn organen om zuurstof vragen, terwijl mijn longen die niet voldoende kunnen geven. Dat kan leiden tot een hartaanval, en het voelt alsof ik stik. Dat is heftig en beangstigend.
Mijn ziekte dwingt me beter te kiezen wat ik nog ga doen in mijn leven en wat niet. Onlangs heb ik de regie van de film Een schitterend gebrek moeten afzeggen. Een emotionele beslissing, want ik was al zes jaar met dat project bezig. Maar het gaat niet meer: waar ik vroeger maanden achter elkaar lange dagen kon maken, lukt dat nu nog hoogstens een week. Ik plan meer quality time met mijn man Kevin. Deze winter gaan we een maand op vakantie. Ik hoef niet meer per se een berg te beklimmen, ik kijk er nu liever naar. Als je dingen blijft ambiëren die je niet meer kunt, word je ongelukkig.
Ten tijde van de diagnose zei men dat ik zestig zou worden, nu denkt de longarts dat ik de zeventig wel haal. Ik zit in de verlenging. Het verloop van het proces stemt me verdrietig, maar bang om dood te gaan ben ik niet. In mijn leven heb ik alles gedaan wat ik had willen doen. Afgelopen jaar heeft het Rijksmuseum een collectie van vijfhonderd van mijn werken verworven, er komt een grote tentoonstelling in het Gemeentemuseum in Den Haag en een mooi overzichtsboek, en daarna nog een tentoonstelling in het Rijksmuseum. Ik heb mijn erfenis veiliggesteld.’
Macht is gevaarlijk
‘Op mijn zeventiende werd ik aangerand door de directeur van mijn middelbare school. Op het Sinterklaasfeest moest ik Zwarte Piet spelen en hij wilde dat ik kwam logeren, omdat ik de volgende ochtend vroeg in de schmink moest. Ik vond het een enge man, maar ja, hij was de directeur, dus ik deed wat hij me opdroeg. Hij gaf me dubbeldrank met wodka erin. Ik had geen idee, want dubbeldrank bestond pas net en alcohol had ik nog nooit gedronken. Na twee glazen begon hij me onder druk te zetten om te bekennen dat ik homo was. “Schrijf het maar op,” zei hij, want ik kon het woord ‘homoseksueel’ niet eens uitspreken. Jankend deed ik wat hij vroeg – ik had het mijn ouders na mijn eindexamen willen vertellen en vond het verschrikkelijk dat hij nu de eerste was die het hoorde. Daarna kotste ik de plee onder. Na een douche werd ik naakt door hem op bed gelegd. Hij begon aan me te zitten en ik verstijfde helemaal. Toen hij vroeg of ik het niet wilde en ik nee schudde, stuurde hij me in mijn blote kont naar de logeerkamer. Als Sinterklaas sloeg hij me de volgende dag steeds met zijn staf op mijn pofbroek.
Nadat ik het mijn ouders had verteld en er melding van was gemaakt, moest ik bij de inspecteur van Onderwijs komen. Hij zat, samen met de wethouder van Onderwijs en de directeur van mijn school, aan een grote conferentietafel, een doos sigaren op tafel. Mijn moeder mocht niet mee naar binnen, dus ik zat in mijn eentje tegenover hen. “Ja, Erwin,” zeiden ze, “er zijn dingen in het leven die je zó graag wilt dat je gaat fantaseren dat ze echt gebeurd zijn.” Ik werd woedend en antwoordde: “Dus u denkt dat ik fantaseer over seks met een dikke man met een neus waar haar op groeit? Daarna smeet ik de sigarendoos naar hen toe en liep ik naar buiten. Een paar dagen later al stond de directeur niet meer in de hal leerlingen te bekijken; binnen drie maanden trouwde hij met een natuurkundelerares en bij het uitreiken van de diploma’s was hij “verhinderd”.
Gek genoeg heeft het niet zoveel impact op me gehad. Het was een andere tijd, mensen gingen er anders mee om dan nu, met #MeToo. Ik voelde me eigenlijk nooit een slachtoffer. Maar het is denk ik wel een reden waarom ik veel moeite heb met macht: het deed me inzien dat je macht nooit mag misbruiken. Tweemaal heb ik seks gehad met een model, maar in beide gevallen waren zij degenen die mij verleidden en werden het langdurige affaires. Ik ben me altijd zeer sterk bewust geweest van de ongelijkwaardigheid tussen mij en de modellen. Want als fotograaf of regisseur kun je makkelijk denken dat die ander jou net zo leuk vindt als jij hem, maar ga even op de plek van het model staan, onder die lampen en met een camera tegenover je, dan voel je hoe kwetsbaar je in die positie bent.’
Woede moet je beheersen
‘Ik kan een driftkikker zijn. Mijn moeder haatte ruzie en oefende mijn twee broers en mij in vreedzaam met elkaar omgaan en helder zijn over wat ons niet beviel, zonder akelige woorden te gebruiken. Maar ik aard op dat vlak meer naar mijn vader – die kon hard godverren en heel direct zijn. Ik kan verbaal grote schade aanrichten omdat ik soms ontplof en dan te krachtige woorden gebruik; in enkele vriendschappen heeft dat tot bekoelingsperiodes van maanden geleid.
Een keerpunt was het moment waarop ik mezelf terugzag op televisie, in 2012. Omdat een snackbarhouder mijn man en mij verboden had te zoenen op straat had ik een kiss-in georganiseerd. Daarbij duwde een verslaggever van GeenStijl de hele tijd een ex-playmate tegen me aan: “Kus haar dan!”. Een hetero-BN’er zou toch nóóit worden gevraagd om een man te zoenen? Het ging maar door, en uiteindelijk werd ik zó kwaad dat ik hem in zijn gezicht heb gespuugd. Op internet kreeg ik vervolgens de volle laag, er verschenen columns in de krant. Ik zag mezelf terug, mijn woedende, scherpe ogen; ik kwam boosaardig over. Toen realiseerde ik me dat ik misschien wel gelijk had, maar dat ik het zo nooit zou winnen. En dat ik als ik niet oppaste een verbitterde oude man zou worden.
Sindsdien probeer ik mijn boosheid te beteugelen en mijn godverdommes in te slikken. Natuurlijk kun je ook op oudere leeftijd nog veranderen. Je moet er alleen wel hard je best voor doen.’
Als homo blijf je altijd vogelvrij
‘Van de zestig jaar dat ik leef, word ik al vijftig jaar regelmatig uitgescholden op grond van mijn seksuele geaardheid. Op een of andere manier trigger ik dat bij sommige mannen en jongens. Ik denk dat dat komt doordat ik mensen in de ogen kijk en schijnbaar een homoseksuele motoriek heb. Maar daar kan ik niets aan doen – als fotograaf ben ik nu eenmaal een kijker, en ik beweeg al mijn hele leven zoals ik beweeg. Met geilheid heeft dat niets te maken.
Een tijd geleden gebaarde een taxichauffeur dat ik mocht oversteken maar trok hij ineens op toen ik vlak voor zijn auto liep: “Homo’s hebben geen voorrang.” En onlangs begon een jongen minutenlang tegen me te schelden: vieze vuile homo, met je vieze vuile dunne homovingers, steek ze maar in je vieze vuile homoreet… Voorbijgangers deden alsof er niets aan de hand was. Daar heb ik maanden last van gehad, ook van de haatgevoelens die het bij me opriep. Ik moet er elke dag voor vechten om niet bitter te worden.
Nederland is weliswaar een mooi land, maar zelfs hier leven we op drijfzand. “Homo” is het meest gebruikte scheldwoord, dus vind je het gek dat homoseksuele scholieren vijfmaal zo vaak een zelfmoordpoging doen als andere scholieren? Trouwen mag, maar zoenen in het openbaar kan niet. Toen onlangs twee mannen werden mishandeld met een betonschaar omdat ze hand in hand liepen, oordeelde de rechter dat er geen sprake was van homo-gerelateerd geweld. En Youp van ’t Hek kan in zijn NRC-column vrijelijk de woorden “poot” en “pisnicht” gebruiken omdat dat – haha – Amsterdamse humor zou zijn. Zulke dingen maken me verdrietig en tegelijk strijdbaar. Niemand krijgt mij eronder, maar ik voel wel sterker dan vroeger dat je als homoseksueel altijd vogelvrij blijft. Desondanks zou ik niet willen ruilen. Als ik kon reïncarneren als homoseksueel zou ik daar onmiddellijk voor tekenen.’
Monogamie wordt overgewaardeerd
‘Twee jaar geleden ben ik getrouwd met Kevin. Hij is 38, en veel monogamer dan ik. Op dat punt hebben we nog geen consensus bereikt. Ik wil Kevin geen pijn doen en overwoog laatst om misschien toch maar helemaal monogaam te worden. Maar eerlijk gezegd weet ik niet hoelang ik dat volhoud. Al moet ik bekennen dat het verlangen naar die vrijheid op dit moment vooral een principekwestie is; het zit meer in mijn kop dan in mijn broek, zal ik maar zeggen. Want door de enorme drukte qua werk en die verdomde longemfyseem ben ik seksueel geen alfa-man meer, ik voel me eerder een hijgend hert.
Monogamie wordt overgewaardeerd, vind ik. Het geeft schijnzekerheid en is beperkend. Als je nog jong bent, gaat het onherroepelijk gebeuren dat je je nog eens aangetrokken voelt tot een ander. Kevin is een knapperd, hij is humoristisch – ik zou het hem echt gunnen nog een keer verliefd te worden, want er is geen fijner gevoel dan dat. Waarom zou je dat voor de rest van je leven moeten uitsluiten? Een verbod maakt het verlangen alleen maar groter en áls het dan gebeurt, gaat de relatie ook meteen stuk.
Ik ben er heilig van overtuigd dat een verbintenis langer duurt en intenser is als je elkaar een zekere mate van vrijheid geeft. Om te flirten, een warm gevoel te koesteren, misschien zelfs verliefd te worden. Tegelijk ben ik niet voor niets met Kevin getrouwd. Daarmee zeg ik: wat er ook gebeurt, ik blijf bij jou, ik ga nooit bij je weg. En ik hoop dat hij dat ook doet.’
Ouder worden maakt bescheidener
‘Vroeger werd ik beschouwd als schandaalfotograaf, nu ben ik gearriveerd. Ik had nóóit gedacht dat ik de euromunt zou mogen ontwerpen voor koning Willem-Alexander of dat ik de staatsieportretten zou mogen maken. Want natuurlijk weten het koningspaar en de RVD wat ik voor werk ik vroeger heb gemaakt.
Op dat oudere werk kijk ik met mildheid terug, ik krijg er soms een brok van in mijn keel. Wat was ik toen een worstelende man. Mijn foto’s konden overrompelend zijn, er zat veel agressie in: dit ben ik, luister naar me, kijk naar me! Ik had het gevoel dat ik me enorm moest bewijzen. Omdat ik de School voor Journalistiek had gedaan in plaats van de Rietveld Academie – pas dan ben je écht een kunstenaar –, was ik in het begin erg onzeker. Dat ben ik nog wel, maar inmiddels heeft die onzekerheid me minder in de greep.
Na mijn veertigste is die bewijsdrift langzaam tot rust gekomen. Sterker nog, ik begon te beseffen dat ook ik de waarheid niet in pacht heb. Ik heb geleerd te relativeren. Dat heeft trouwens ook een grote verandering in mijn werk teweeggebracht. Ik ben opener gaan fotograferen, waardoor er meer ruimte is voor de interpretatie van de kijker. Nu ik zestig word, voel ik me echt een oudere man, fysiek en geestelijk. En eigenlijk is dat wel fijn. Ik zit graag in mijn eigen wereld, ben minder outgoing. Ik ervaar veel meer rust en diepte.’
Lees ook:
Na zijn studie aan de School voor Journalistiek ontwikkelde Erwin Olaf Springveld (2 juli 1959) zich tot kunstfotograaf. Hij verwierf al snel bekendheid vanwege zijn taboedoorbrekende fotoseries van ingesnoerde naakte mensen, mensen met Down en bejaarde pin-ups. In het nieuwe millennium werd zijn werk ingetogener, met series over verdriet en eenzaamheid. Olaf ontwierp de euromunt met koning Willem-Alexander erop en maakte de staatsieportretten van de koninklijke familie. Erwin Olaf is getrouwd en woont in Amsterdam.