Ga naar de inhoud

Hoe Delft Fringe Festival een publiek bereikt dat openstaat voor experimenten: ‘Weg met theatrale codes’

Je las hier al gratis berichten. Doe daarom nu ook mee met Cultuurpers. We hebben meer dan 400 trouwe leden. Mensen die betrokken zijn bij de kunst, erin werken, het beleid bepalen. Mensen die een onafhankelijke kijk op kunstjournalistiek waarderen. Net als jij.

Word NU lid om Cultuurpers door te laten gaan!

‘Wat maakt jouw voorstelling uniek? Waarom moeten mensen naar jou komen kijken, wat nemen ze ervan mee naar huis?’ Op de eerste ‘Makersdag’, eind januari, van het Delft Fringe Festival, gaat het weinig over kunst, maar veel over speeddates, workshops in marketing, pitchen en flyers maken. De ongeveer 30 aanwezige makers krijgen ook nog een lesje omgaan met theaterkritiek van Volkskrant-critica Annette Embrechts.

In Delft pakken ze het anders aan. Hier leren jonge makers, maar ook ambitieuze autodidacten wat het betekent om als zelfstandig ondernemend kunstenaar een publiek te veroveren. Bij voorkeur in de huiskamer van de buren. Daar is ondernemerschap voor nodig dat je niet op de kunstvakopleiding leert, vertelt Tamara Griffioen, zelf afgestudeerd aan de HKU en Universiteit Utrecht: “Ik kreeg op school niet meer begeleiding op weg naar zelfstandig ondernemerschap dan een les over hoe je je kon inschrijven bij de KvK.”

Stevig begeleid

Tamara Griffioen is artistiek leider van het festival en maakt samen met directeur Roel Beeftink – Funcken deel uit van het kleine team van Delft Fringe. Terwijl de stad niet bekendstaat om zijn bruisende culturele leven, bloeit het festival, en heeft het een bijzondere plek verworven in het aanbod van en voor nieuwe makers. Maar ze doen meer dan presenteren. Wie geselecteerd wordt voor Delft Fringe wordt stevig begeleid.

Voor Roel Beeftink – Funcken, die het festival sinds 2013 leidt, begon de carrière bij Paradiso Melkweg Productiehuis: “Ik ging direct na mijn afstuderen in 2012 bij het toenmalige productiehuis aan de slag. Toen de productiehuizen in 2012 werden wegbezuinigd, was ik dus als laatste binnen, en mocht ik als eerste weer vertrekken. Doordat ik zelf een uitvoerende opleiding aan de Fontys Dansacademie heb gevolgd, voelde ik goed aan welke problemen er speelden voor jonge makers.”

Toen hij in Delft aankwam was het festival aan het ontwikkelen. Zijn doel was om het te professionaliseren. Best ingewikkeld in een stad die zelf geen kunstvakopleidingen heeft. Funken: “De eerste twee jaar heb ik me meer laten leiden door dat wat hier in de stad was ontstaan. Vanaf 2014 ging ik bouwen aan wat ik persoonlijk belangrijk vond. Ik wilde het omvormen naar een veilige plek om je eerste vlieguren te kunnen maken. We maken het festival echt samen met de stad. We spelen op locaties van particulieren of van bedrijven om te zorgen dat er een andere vorm van betrokkenheid is. Want inderdaad, we hebben niet zoals in Rotterdam of Amsterdam tig theaters.”

Ondervertegenwoordigd

Dat Delft precies tussen Den Haag en Rotterdam ligt, biedt ook een grote kans, vertelt Tamara Griffioen: “Omdat er in die steden eigenlijk helemaal niet zo heel erg veel is voor jonge makers. Je hebt een aantal makershuizen, maar dat is weinig in verhouding tot de hoeveelheid makers die wij in het festival een plek kunnen geven.”

Rotterdam en Den Haag hebben geen theateropleiding, maar wel dansopleidingen en conservatoria. Delft zou dus zomaar een dans- en muziekfestival kunnen zijn. Hoe voorkomen jullie dat? “Door tactisch te programmeren. We krijgen ook niet alleen dans-aanmeldingen uit Rotterdam en Den Haag. Er komen er ook veel uit Tilburg, en de rest van het land. Omdat we alle podiumkunsten willen coveren, moeten we keuzes maken. Zijn er vijftig dans-aanmeldingen, kan ik eenvijfde plaatsen.”

Roel Beeftink – Funcken: “In eerste instantie heb ik dans wel gepromoot. Bij mijn komst was er weinig dansaanbod. Ik heb een achtergrond in de dans, dus heb ik daar bewust meer aandacht voor gevraagd. Maar dat geldt ook voor kamermuziek. We hebben hier het Delft Chamber Music Festival, maar die jonge generatie daarvan zien we nog niet vertegenwoordigd op dit festival. Dus we proberen elk jaar in de programmering te zoeken naar ondervertegenwoordigde stromingen. Dan is het ergens een heel mooi compliment dat nu zoveel dansmakers het festival zien en waarderen. Dat zien we ook wel met kleinkunst en cabaret.”

Het festival kiest uit mensen die zich aanmelden via een open call. Hoe bewaken ze de artistieke kwaliteit?

Tamara Griffioen: “We zijn natuurlijk een locatietheaterfestival, dus dat bepaalt een heel groot gedeelte van wat je artistiek wil bieden. Het moet op een locatie passen. Maar tegelijkertijd zijn we er echt voor nieuwe makers. Dat zijn makers die hun sporen nog niet hebben verdiend in het werkveld. Of die echt nog bezig zijn met het ontwikkelen van een eigen signatuur. Die vinden wij juist interessant en die willen wij een plek geven. Daardoor wordt dat artistieke stuk wel heel erg ingekleurd door de makers zelf.”

“Wat ik juist zo leuk vind, is dat het jaarlijks heel erg verandert, want er is echt wel een shift gaande in de onderwerpen en maatschappelijke relevantie. Daarmee verandert je profiel als festival ook weer.”

Hoe dan?

Tamara Griffioen: “Vroeger kozen mensen vaker voor bestaand werk. Nu wordt het persoonlijker: het gaat dan over zelfontplooiing, over ontdekken van wie je mag zijn, wie je kan zijn in deze maatschappij? De veranderingen in techniek spelen ook op: AI bijvoorbeeld. Er is ook meer maatschappelijk engagement dan ik meemaakte toen ik zelf nog op school zat.”

PR en Marketing voor kunstenaars

Het festival is uniek in het begeleiden van de makers: ik heb nog nooit gezien dat je bij aanmelding voor een festival ook een cursus pr en marketing kreeg. Wat is daar de gedachte achter?

Roel Beeftink – Funcken: “We zijn niet de enige die dit doen, maar zeker als je werkt met nieuwe makers is dit essentieel. Onze collega-festivals Amsterdam Fringe en CTF, met wie we de Open Call Coalitie vormen, doen dit ook. In ons Fringe Makerslab, een hybride plek zonder fysieke locatie, begeleiden we makers soms intensiever. Dat doen we ‘vraaggestuurd’. Iedereen die zich aanmeldt voor dit festival moet een leer- of ontwikkelvraag inleveren. Vaak is dit het eerste festival waar ze spelen voor een grote diversiteit aan publiek. Je wilt ze een zo zacht mogelijke landing geven. We zien het als onze verantwoordelijkheid om hen zo goed mogelijk voor te bereiden op het zelf vinden van publiek en het verkopen van kaarten.”

Tamara Griffioen: “Artistiek hebben zij heel veel inhoudelijke kennis, maar op het gebied van ‘hoe maak ik een poster, hoe zet ik mezelf dan in de markt, hoe zorg ik ervoor dat ik zichtbaar ben?’ hebben ze nog geen idee. Dan is het best wel fijn om ook iets aan kennis mee te kunnen geven waarvan zij misschien nu nog niet weten dat ze het later nodig hebben.

Roel Beeftink – Funcken: “Na het festival bespreken we op een terugkomdag met de makers wat ze meenemen van dit festival. We hebben het dan ook over de vraag of ze nog eens willen meedoen, of dat ze klaar zijn voor een volgende stap. En hoe wij dan vervolgens kunnen helpen, bijvoorbeeld op het gebied van fondsenwerving?”

Tamara Griffioen: “Zo ontstaat er een groeiende gemeenschap, die ervoor zorgt dat je steeds beter voorbereid op het festival komt.”

Dat is bijna een soort productiehuis.

Roel Beeftink – Funcken: “Sinds het wegvallen van de productiehuizen in 2012 zijn er wel ontwikkelingsinstellingen gekomen, maar de makers die wij bedienen vallen daar nog buiten. De afgelopen jaren was deze generatie te groot voor het Fonds voor Cultuurparticipatie en te klein voor het Fonds Podiumkunsten. Ergens voelt het heel erg raar dat wij als festival zo’n tussenrol innemen. Maar het komt voort uit de betrokkenheid die we bij die generatie voelen.”

Tot zover de makers, hoe zit het met het Delftse publiek?

Tamara Griffioen: “Het is een heel eerlijk en trouw publiek. Delft is natuurlijk als stad veel kleiner, maar dat maakt het festival eigenlijk leuker. Je kunt bij ons vier voorstellingen op een avond zien, op vier verschillende plekken. Je komt op plekken waar je anders nooit komt. Een deel komt dus voor de cultuur, maar je hebt ook mensen die als een soort toerist in eigen stad eventjes mogen komen gluren. Verder hebben best wel een jong publiek.”

Winkelconcepten

Roel Beeftink – Funcken: “Delft heeft een publiek dat echt openstaat voor dat experiment en verrassing. Veel winkelconcepten worden bijvoorbeeld juist in Delft uitgeprobeerd.”

De Technische Universiteit staat niet bekend als iets waar heel veel cultuur leeft. Is dat zo?

Roel Beeftink – Funcken: “Er zijn vijf MBO scholen, vier HBO scholen en dan heb je de universiteit. 18% van de bevolking is student. De TU Delft doet met bepaalde locaties mee, zet faculteiten open. We hebben een studentenambassadeur aangesteld. Hij is zelf student en denkt met ons mee over de communicatie. We zijn nu bezig met een jong bureau om en parallelle campagne te ontwikkelen die verhalen gaat vertellen op een manier die past bij een jongere generatie hun mediaconsumptie.”

“We gaan dit jaar de winnende voorstelling van vorig jaar op het MBO vertonen: Mystha Mandersloot met de voorstelling ABORTUSVERHALEN. We verzorgen daar ook een workshop bij, zodat we de gesprekken in de klas kunnen aanjagen. In de meest ideale situatie gaat die hele klas vervolgens ook nog een keer het festival bezoeken.

Wat staat er allemaal in de subsidieaanvraag die jullie voor de komende vier jaar hebben ingediend?

Roel Beeftink – Funcken: “We gaan inzetten op 50% autodidactische makers, 50% makers die een kunstvakopleiding hebben gevolgd, waarbij we de ondervertegenwoordigde stromingen een grotere plek willen geven. We gaan makers nog meer begeleiden en willen ook de stem van het publiek versterken. Net zoals we bij de makers een open call uitzetten voor nieuwe voorstellingen, vragen we aan het publiek welke thema’s hen bezighouden. Dan kunnen we die weer koppelen aan het programma. Niet dwingend, maar wel om de makers te inspireren zich met bepaalde thema’s bezig te houden.”

Andere spijs

Jullie zijn niet alleen uniek in je publieksbenadering, je vraagt ook van de makers om hun voorstellingen geschikt te maken voor allerlei locaties, van huiskamers tot theaterzalen. Dat vraagt aanpassingsvermogen, terwijl we ook een beetje gewend zijn om juist de kunstenaar de kans te bieden om het werk, inclusief locatie, helemaal in eigen hand te houden. Nu moeten ze zich aanpassen. Het is best wel een ding.

Tamara Griffioen: “Er is een heel mooi spreekwoord, dat andere spijs doet eten. Er zijn genoeg makers die er tijdens het festival achter zijn gekomen dat ze juist midden in dat publiek in een woonkamer een intieme voorstelling willen spelen. Ze kunnen ook bedenken dat ze liever in een zwarte doos willen spelen. In die zin helpt het ze ook wel een beetje bij het creëren van een eigen signatuur. Natuurlijk weet ik ook dat, als je met tien dansers komt, ik je niet in een woonkamer kan programmeren. Het is niet zo dat we zeggen ‘hey, succes, de groeten en tot het slot van het festival’. We zeggen wel: ‘ga die locaties bezoeken. Ga kijken, ga kennismaken met wie daar zit, ga kijken wat er kan’.”

Toch interessant dat jullie zoeken naar een andere verhouding tussen publiek en maker.

Roel Beeftink – Funcken: “Leuk dat jij het benoemt omdat ik zelf twee dagen geleden een gesprek had over theatrale codes. Niet dat er bij ons geen theatrale codes gelden. Als de voorstelling begint, hou je je mond en zet je je telefoon uit als het even kan. Als veelgebruiker van het theater ben ik me soms niet meer bewust van die codes. Maar hier organiseren we een festival dat die codes niet laat gelden: kom gewoon en zie maar hoe je het met elkaar oplost.

Tamara Griffioen: “Dat maakt dat het publiek ook zo openstaat voor een experiment.”

Delft Fringe Festival vindt plaats vanaf 28 mei op diverse locaties in Delft. Inlichtingen: Delft Fringe Festival .

Wijbrand Schaap

Cultuurjournalist sinds 1996. Werkte als toneelrecensent, columnist en verslaggever voor Algemeen Dagblad, Utrechts Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad, Parool en regionale kranten via de Geassocieerde Pers Diensten. Interviews voor TheaterMaker, Theaterkrant Magazine, Ons Erfdeel, Boekman. Podcastmaker, experimenteert graag met nieuwe media. Cultuurpers heet het geesteskind dat ik in 2009 op de wereld zette. Levenspartner van Suzanne Brink huisgenoot van Edje, Fonzie en Rufus. Zoek en vind mij op Mastodon.View Author posts

Klein Lidmaatschap
175 / 12 Maanden
Speciaal voor organisaties met een omzet  of subsidie van minder dan 250.000 per jaar.
Geen storende banners
Een premium nieuwsbrief
5 proefabonnementen op de nieuwsbrief
Al onze podcasts
Meepraten over ons beleid
Inzage in de financiën
Exclusieve archieven
Zelf persberichten (laten) plaatsen
Eigen mastodon account op onze instance
Cultureel Lidmaatschap
360 / Jaar
Voor culturele organisaties
Geen storende banners
Een premium Nieuwsbrief
10 proefabonnementen op de nieuwsbrief
Al onze podcasts
Meepraten
Inzage in financiën
Exclusieve archieven
Zelf persberichten (laten) plaatsen
Eigen mastodon-account op onze instance
Samenwerking
Privé Lidmaatschap
50 / Jaar
Voor natuurlijke personen en zzp’ers.
Geen storende banners
Een premium nieuwsbrief
Al onze podcasts
Meepraten over ons beleid
Inzage in de financiën
Exclusieve archieven
Eigen mastodon account op onze instance
nl_NLNederlands