Het zijn sombere tijden. Een paar dagen na de openingsavond van het Movies that Matter festival (MTM) in Den Haag werd de wereld opgeschrikt door de aanslagen in Brussel. Voor een evenement dat zich richt op de mensenrechtenproblematiek een teken dat de gewelddadige gevolgen van internationale conflicten dichterbij lijken te komen.
Daarmee rijst de vraag of een publiek dat is verzadigd door de constante stroom van berichten over aanslagen, oorlogsgeweld en de vluchtelingencrisis nog puf heeft om zich aan een filmfestival dat zich richt op de misstanden in de wereld. Het zijn immers vooral feel bad movies zoals MTM-medewerker Annika Wubbolt ooit eens in een artikel scherp opmerkte. Op papier een moeilijke onderneming dus, maar in de praktijk heeft MTM 2016 opnieuw een verrassend en gevarieerd festival neergezet zonder concessies te doen aan het hoofddoel; het informeren van een breed publiek over wat er in onze wereld gebeurt en het bieden van een bescheiden platform om mogelijke oplossingen te bespreken.
Menig bioscoopbezoeker zal MTM vooral zien als een documentairefestival dat in vergelijking met het IDFA thematisch meer is afgebakend. Programmeurs van MTM vissen ook vaak in de grote filmvijver van het Amsterdamse festival. Zo waren A Sinner in Mecca en IDFA publieksfavoriet Sonita in Den Haag te zien. Wat geforceerder was de toevoeging van grotere publieksfilms die al eerder een bioscooprelease hadden gehad zoals Selma, Mustang and Dheepan. Een begrijpelijke poging om een breder publiek naar het festival te lokken met films die hun reputatie al hebben bewezen. Ik moet bekennen dat ik liever een programma had gehad met uitsluitend titels die nog weinig of geen aandacht hebben gekregen in de Nederlandse bioscopen. Het waren vooral die nieuwe en nog onbekende films die eruit sprongen en het belang van MTM benadrukken. De hoogtepunten.
The True Cost
MTM selecteert al een aantal jaar documentaires die op pakkende wijze globale kwesties aankaarten vanuit een caleidoscopisch en mondiaal perspectief. Voorbeelden uit eerdere edities zijn de ambitieuze docu’s Big Men over de invloed van multinationals in Afrika en Drone over het controversiële gebruik van onbemande vliegtuigen in de war on terror. In hun aanpak kenmerken die films zich door een kritisch oog voor de verschillende kanten van internationale problemen. En ze bewijzen dat wij in deze tumultueuze tijd meer met elkaar verbonden zijn dan wij vaak durven toe te geven.
Dit jaar was de confronterende docu The True Cost een voorbeeld van die verhelderende methode. Regisseur Andrew Morgan richt zich in de film op de kledingindustrie en komt met onprettige en onderdrukte feiten. Na de olie-industrie is de kledingbranche de meest vervuilende sector op aarde. Dat blijkt uit beelden van vervuilde rivieren in India waar leerlooierijen chemische afvalstoffen lozen. Onzichtbare kanten achter de productie van onze kleding worden ook onthuld, zoals de immense katoenplantages in Texas waar het gebruik van agressieve pesticiden wordt gelinkt aan de toename van kanker bij katoentelers. De grootschaligheid van de katoenwinning is het gevolg van een toenemende vraag. Aangewakkerd door het fast fashion concept, dat door grote kledingzaken wordt toegepast, wordt kleding steeds goedkoper en de omloopsnelheid hoger.
The True Cost is mooi geschoten en wisselt zelfverzekerd van land naar land en van macro- naar micro-niveau. Van economen die het businessmodel nog proberen te verdedigen als een heilzame stap in een ontwikkelingsproces van arme landen tot aan de mensen in de sweatshops die werken voor steeds lagere lonen. Morgan weet ons ook een pijnlijke spiegel voor te houden door beelden te gebruiken van de koopgekte tijdens black friday. Het is weinig hoopgevend geconfronteerd te worden met onze hebzuchtige en onverzadigbare consumptiegedrag. De film weet echter wel goed te beargumenteren dat wij een te hoge ethische en ecologische prijs betalen voor onze kleding en dat ingrijpende veranderingen nodig zijn.
Deep Web
Documentairemakers richten zich steeds vaker op het alomtegenwoordige internet. De digitale revolutie heeft naast vrijheid en anonimiteit ook ongekende vormen van toezicht mogelijk gemaakt. Docu’s zoals InRealLife and Citizenfour richtten zich al eerder op de tegenstrijdige kanten van het internet en Deep Web vormt een belangrijke nieuwe toevoeging.
In 2011 begon Silk Road als een idealistische virtuele marktplaats voor alles wat niet via legale wijze verkocht kon worden. De site maakt deel uit van het dark web en was te raadplegen via het beveiligde Tor-netwerk. Alex Winters docu richt zich op de vreemde crypto-anarchistische en libertarische idealen achter de site en de mysterieuze oprichter wiens echte identiteit is verscholen achter de gebruikersnaam Dread Pirate Roberts.
Uit de virtuele anonimiteit van het dark web weet Winters langzaam een tastbaar verhaal te ontrafelen als hij focust op de Amerikaanse overheid die de illegale site wil sluiten. De FBI komt al snel op het spoor van Ross William Ulbricht die wordt gezien als het brein achter Silk Road. Ulbricht wordt geleidelijk het hoofdonderwerp van Winters film. In een poging om achter zijn motieven te komen ontdekt Winter dat Ulbricht maar een radertje is in een groter netwerk van hackers. Deep Web bewijst hoe technologie voorloopt op wetgeving en zich bijna organisch aanpast aan nieuwe beperkende regels en strenger toezicht. Het nieuwe paradigma van anarchie en vrijheid dat de hackers en programmeurs nastreven, is in werkelijkheid wel onderhevig aan een paranoïde wereldbeeld waar niets is wat het lijkt.
Chuck Norris vs Communism
Een prachtige mix van popcultuur en koude oorlog intrige was Chuck Norris vs communism. Een spannende docuthriller over de aantrekkingskracht van Amerikaanse pulpcinema in een totalitair regime. In het Roemenië van Ceausescu worden in het geheim kopieën van Amerikaanse films verspreid op VHS-banden. Een centrale rol in die illegale handel wordt gespeeld door Irina Nistor die alle films nasynchroniseert. Haar stem was te horen in duizenden gekopieerde films van Rocky and Scarface tot aan Doctor Zhivago and Last Tango in Paris.
Ilinca Calugareanu’s vermakelijke docu mengt gedramatiseerde segmenten over Nistors verboden activiteiten met interviews waar Roemenen gepassioneerd praten over de films die zij in het geheim bekeken. De geïsoleerde cocon van de dictatuur werd zo doorbroken door de universele kracht van film. Chuck Norris vs Communism is daarmee een gepassioneerde liefdesbrief voor het potentieel van cinema om een andere wereld te openbaren die haaks stond op de staatspropaganda die werd verkocht als werkelijkheid.
Experimenter
Van de fictiefilms op het festival was Micheal Almereyda’s Experimenter een verademing. Almereyda is een vreemde regisseur die een bescheiden cultstatus opbouwde met het melancholische Another girl Another planet en vampierfilm Nadja, maar evengoed een docu maakte over fotograaf William Eggleston. Die eigenzinnige verscheidenheid zie je ook terug in Experimenter, waar hij het leven van psycholoog Stanley Milgram op originele wijze belicht.
Hoe maak je van het leven van een wetenschapper een boeiende film die ook zijn ontdekkingen op passende wijze verheldert aan de toeschouwer? In het geval van Experimenter doe je dat met een ongewone verhaalstructuur en Brechtiaanse trucjes zoals het doorbreken van de vierde wand. Of door decors die bewust kunstmatig zijn. Die methode past perfect bij Milgrams drang om als sociaal psycholoog door de façade te prikken die wij zien als normaal of beschaafd. In zijn bekende research blijkt dat ons gedrag haaks kan staan op wat wij ervaren als goed of correct. In Almereyda blijft dit experiment een onopgelost raadsel voor Milgram die door Peter Sarsgaard als afstandelijke, maar doortastende psycholoog wordt neergezet. Het is de olifant in de kamer die op momenten echt opduikt en ons wijst op hoe ondoorgrondelijk ons gedrag soms kan zijn.