Lundi 23 et mardi 24 mai, le VSCD s'est réuni et le Congres Podiumkunsten (@congresPK) se déroulait au Concert Hall De Vereeniging de Nimègue. Je suis allée y jeter un coup d'œil et j'ai découvert de nouvelles choses.
1 Les éminents messieurs sont partis.
Les choses ont changé dans le théâtre néerlandais depuis le début de ce siècle. Vers l'an 2000, j'ai été invité à une réunion de l'Association des directeurs de théâtres et de salles de concert, et ce fut une expérience bizarre. Je me suis retrouvé au milieu d'une assemblée que l'on pourrait décrire comme un club de gentlemen, où le nombre de fonctionnaires municipaux honnêtes dépassait le nombre d'amateurs de théâtre inspirés par l'art.
Aujourd'hui, 16 ans plus tard, is het beeld nogal gekanteld: de grijze bijna-pensionado’s met veertig dienstjaren bij diverse gemeentelijke diensten, die hun laatste maanden uitzitten bij de lokale schouwburg, zijn op een onzichtbare enkeling na verdwenen. Daarvoor in de plaats kwam een jonger gezelschap, een cultureler gezelschap en vooral ook een vrouwelijker gezelschap. En dat verandert de sfeer, niet alleen omdat de voorzitter van de club, die nu ook Vereniging van Schouwburg en Concertgebouw Directies heet, ook een vrouw is.
2 La visite attire
Op 23 mei maakte de VSCD ook de jaarcijfers van 2015 bekend. En wat blijkt: het gaat goed met de podia in Nederland. Het bezoek trekt aan, de inkomsten nemen toe. De gemiddelde zaalbezetting steeg van 69% naar 72%. Nu brengt de VSCD elk jaar juichende cijfers uit, ook als het slecht gaat, maar dit keer lijkt er echt wel een kentering in de lucht te hangen. Die kentering is vooral te danken aan de commerciële programmering: naast de popzalen en concertgebouwen die steeds beter draaien op de grotere acts, hebben de schouwburgen en theaters de alternatieve shows ontdekt: college tours, TED talks, kookshows. Het aanbod dat wordt gemaakt met overheidssubsidie, ofwel het ‘moeilijkere’ toneel, de ‘grotere’ dans, de ‘ingewikkelder’ muziek, daalde met 1 procent van 15 naar 14. Dat de gebouwen zelf nog steeds minimaal 40 procent inkomsten halen uit overheidssubsidie toont wel aan dat een en ander nog aan enige scheefgroei lijdt.
3 Le marché prend de l'ampleur
Een van de leukere presentaties tijdens de eerste dag van het congres was die van het Fonds Cultuurparticipatie. Men had zich daar verdiept in een Engelse beweging, die ertoe heeft geleid dat theaters hard werken aan hun inbedding in de directe omgeving. In Nederland leidt dat tot het project ‘Meemaaktheater’, en dat moeten we dus inclusief woordspeling begrijpen. Waar het op neerkomt? Eigenlijk heel simpel: laat de buurtbewoners zelf bepalen wat er in ‘hun’ theater te zien is. Door ze zelf te laten kiezen uit het aanbod, en door ze zelf dingen te laten maken.
In Den Haag zijn er al goede voorbeelden van te zien. Het Vailliant Theater, dat midden in de Haagse Schilderswijk ligt, besloot de stoute schoenen aan te trekken en de wijk in te stappen, die voor 99,9 procent uit niet-theaterbezoekers en voor 90 procent uit niet-westerse Nederlanders bestaat. Met wat simpele regels in de hand, zoals: niet te particulier, niet te eenzijdig, worden steeds weer andere groepen aangesproken om zelf het theater te programmeren. Het gevolg is dat sinds het project startte de zalen vol zitten met een divers en verrassend aanbod. Daar kan menig stadsschouwburg nog wat van leren.
4 Le créateur change
Eric De Vroedt, vanaf 2017 de nieuwe artistiek leider van het Nationale Theater, heeft plannen om verregaand de buurt in te duiken. Hij wil voorstellingen gaan maken die aansluiten op de directe actualiteit, die het dagelijks leven van de gewone mensen bij de kop pakken, en hij wil ook de Schilderswijk in, en de Schilderswijk in de schouwburg krijgen. Hij ondersteunde deze aankondiging met een felle uithaal naar de kunstvakopleidingen, waar hij zelf ook het regisseren heeft geleerd: ‘Zeker in de jaren negentig van de vorige eeuw leerden we om zo ingewikkeld mogelijk te werken. Hoe onbegrijpelijker hoe beter, was het adagium. Dat heeft de kunst heel veel kwaad gedaan.’
Dit maakte wart reacties los toen ik de uitspraak citeerde op facebook en er direct iemand was die zijn plan om meer dagelijkse actualiteit in het theater te brengen als ‘gevaarlijk’ bestempelde. Koren op de molen van De Vroedt, natuurlijk. Ik geef hierbij ook alvast de reactie van Vincent van Warmerdam, op mijn persoonlijke facebook timeline: ‘Ophouden met op je knieën gaan voor het publiek. Stop met toegankelijk theater maken. Accepteer dat de wereld veranderd is en er, om allerlei verklaarbare en onverklaarbare redenen nu eenmaal veel minder mensen naar het theater gaan. Laat het het theater desnoods uitsterven om weer de kop op te kunnen steken. Misschien raken we ook zo dat ooit in overmoed gecreëerde overschot aan dooie, provinciale theaters kwijt waar we met z’n allen proberen de schijn op te houden.’
5 Les artistes ne savent rien de la vente
Zeker in het circuit van kleine zalen, muziekpodia en galeries is de kunstenaar nog steeds de grote machthebber. Zij bemoeit zich niet alleen met het kunstwerk zelf, maar wil ook het laatste woord hebben in de marketing. In de middag besloten twee marketeers (van een kleine zaal en een kleine maker) in Amsterdam uit de kast te komen: ‘hoe kunnen we gesubsidieerde kunst meer sexy maken?’.
Het bleek niet eenvoudig. Als ‘verkoper’ van een kunstenaar met wie je vaak zelfs in dezelfde ruimte zit, heb je geen enkele vrijheid. Je wordt sowieso gewantrouwd, bleek, en als je een helder verhaal wilt schrijven over een bewust cryptisch gehouden kunstwerk krijg je de wind van voren. Sommige regisseurs willen ook niet dat hun belangrijkste verkoopargumenten: de bekende hoofdrolspeler en het spannende verhaal, in de publiciteit benadrukt worden, uit overwegingen van artistieke zuiverheid of gewoon, omdat dat niet hoort: publiciteit.
Hulp bleek wel onderweg voor de gekwelde marketeers: zij kunnen het vuile werk overlaten aan de theaters waar die mensen optreden. Die theaters bepalen nog steeds hun eigen marketing en kunnen dus dwars door de gevoeligheden van de kunstenaars heen fietsen. En de eigen marketeers van de kunstenaars willen daar best een handje bij helpen, mits ze de schuld kunnen geven aan die theaters. Maar misschien is het beter als kunstenaars zich niet meer met de verkoop van hun werk bemoeien. U mag het zeggen
6 Nous sommes toujours des blancs musclés
De Commissie Diversiteit van acteursvakbond ACT probeerde een opvallend klein publiek in een van de zalen van De Vereeniging na te laten denken over het probleem dat de Nederlandse gevestigde kunstwereld nog steeds spierwit en hoogopgeleid is. We leefden allemaal met ze mee, snapten het probleem en zagen ook niet zo snel een oplossing. Uiteindelijk zal het van bovenaf moeten komen. Vermoed ik. Er zal echt een personeelsbeleid moeten komen dat bewust op zoek gaat naar technici, kassamedewerkers, suppoosten en barmedewerkers onder niet-westerse Nederlanders.
Een goed begin zou misschien ook zijn om – nu het aandeel vrouwen onder de VSCD-leden langzaam maar zeker stijgt – ook het aandeel niet-westerse Nederlanders onder de schouwburg- en concertgebouwdirecteuren toe te laten nemen.
Er is nog veel te winnen.