Qua godsdienst hebben we het slecht getroffen met één enkele oppermachtige en alwetende god die ook nog eens Liefde is. Theologen en filosofen verdienen daarom al een paar tientallen eeuwen een dikke boterham aan het verklaren van alle ellende in de wereld, waar God alleen maar liefde is.
Nee. Dan de klassieke Grieken. Bij hen regeerde de vrije wil. Niet zozeer bij de mensen, maar helaas vooral op de Olympus, een in wolken gehulde berg waarop een nogal incestueus zooitje ongeregeld als soort van almachtige godenfamilie elkaar naar het leven stond. Met gewone stervelingen als speelbal. Dat een soap noemen doet geen recht aan het drama waarmee de Grieken hun geschiedenis vol moord, doodslag, seksueel meer dan grensoverschrijdend gedrag en brute genocide behapbaar wisten te maken.
Comédie meurtrière
Don’t Fuck With Artemis is een stuk van de Utrechtse Theatergroep Aluin, waarin een enkel hoofdstuk uit die millennia overkoepelende tragedie tot theatercomedy is omgebouwd. Nou is dat best lastig, want hoe maak je een comedy van een drama waarin een zoon zijn moeder en haar minnaar vermoordt, uit wraak voor de moord die moeder pleegde op zijn vader en diens seksslavin die hij als buit had meegenomen na tien jaar oorlog in een ver land, waar hij ook nog zijn eigen dochter voor had moeten offeren?
Dat is dus het probleem met de Grieken: die voorgeschiedenis. Die is nogal gecompliceerd, en dat komt weer omdat elke wraak een reden moet hebben. Zo houd je de keten in stand. Uiteindelijk is dan niemand toerekeningsvatbaar, want gedwongen door de historie, en tegelijkertijd dus uitstekend op de hoogte van de vaderlandse geschiedenis. In onze contreien van de wereld is de (eer)wraak uit het dagelijks leven gebannen. Hoewel. Onlangs nog een prachtige schets gezien, tijdens een wandelvakantie door de Middelandse Zee geregistreerd door een paar Vlamingen die op Corsica stuitten op een al decennia durende cyclus van moord en doodslag.
Voyou de rue
Dit was allemaal inleiding voor een beschouwing over de voorstelling van Aluin zelf, die een prettige mix biedt van tragedie en klucht. Klucht en bloedwraak gaan lastig samen. Het maakt de voorstelling erg afhankelijk van de inzet van de spelers. Dennis Coenen, een van de Aluinleden van het eerste uur, speelt de onfortuinlijke Orestes, naamgever van de grote tragedieserie ‘Oresteia’, als een slap straatschoffie die liever achter zijn Nintendo zit dan dat hij zijn plicht als moedermoordenaar doet. Dat werkt aanstekelijk.
Susannah Elmecky is de flamboyante puber Ifigeneia, de zus van Orestes, die via een zijpad in de geschiedschrijving niet door haar vader geofferd blijkt. Haar blije terugkeer in het gekwelde huis van Orestes zet alle ellende in beweging. Dat kost moeder Victorine Plante en stiefpapa Klaas Postmus uiteindelijk best ontroerend het leven.
Je kunt je afvragen waarom Aluin nu, in deze verwarrende en pandemische tijden, met een comedy over klassieke Grieken komt. Ik kon het, na even nadenken, plaatsen, juist omdat we nog steeds een aaneenschakeling van verhalen zijn. Dat geldt voor coronaprotestanten in Rotterdam, net zo goed als een Russische president met een egoprobleem in Oekraïne.