Rito de Primavera: spectaculair, maar ook een berg kitsch, het Holland Festival onwaardig
Rito de Primavera, begin deze week te zien tijdens het Holland Festival, is een groepschoreografie voor vijftig jonge dansers. Choreograaf José Vidal heeft zich losjes gebaseerd op Sacre du printemps, het stuk van Stravinsky en Nijinsky voor de Ballet Russes uit 1913. Flarden van de muziek van Stravinsky zijn door DJ Jim Hast in 4-kwart beetz omgezet, terwijl Vidal het rituele aspect van het offer, essentieel voor de vele versies die er in de loop van de twintigste eeuw gemaakt zijn (naast de oerversie van Nijinsky, o.a. Massine, Béjart en Bausch), tot een minimum heeft teruggebracht.
Wat overblijft is een overweldigende visuele ervaring van een uit het donker opdoemende gigantische massa dansers. De coördinatie van de groep, die nu eens wild door elkaar danst, dan weer in lange optocht over het podium cirkelt, is indrukwekkend. Het levert een fascinerende, ogenstrelende esthetiek op, maar de groepsdans vormt op geen enkele manier een uitdaging voor de toeschouwer. Je zou het een berg kitsch kunnen noemen, of opium voor het volk. In ieder geval is het een vorm van spektakel, die ik het Holland Festival onwaardig acht.
Schoolreisje
De voorstelling begint als een schoolreisje. Nabij de kassa worden toeschouwers in groepjes voorbereid op wat komen gaat. Vriendelijk wordt hen verzocht om bij binnenkomst van de theaterruimte de schoenen uit te trekken, om vervolgens op blote voeten, hand in hand met medetoeschouwers, een wandeling door het donker te maken. Regelmatig roept er iemand luid om stilte, de voorstelling is namelijk al begonnen. Ook de zenuwachtige manier waarop het publiek, dat zich na de instructies in rijen dient op te stellen, wordt weggemarcheerd naar de voorstellingsruimte twee panden verder, heeft iets ongemakkelijks.
De inwijding van de bezoekers gaat verder in de Zuiveringshal, wanneer zij hand in hand met het koele zand aan hun voeten door het pikkedonker gaan. Het levert één van de weinige ambigue momenten op tijdens Rito de Primavera. Waar gaat dit heen? Welk sprookje worden wij hier binnengeleid? Van welke toeristenboot zijn we afgevallen, om nu de rituelen bij te wonen van welk volk ook al weer?
Naakt!?
Aanvankelijk krijgt de totaal-ervaring, waar zoveel hedendaagse attractieparken naar op zoek zijn, werkelijk gestalte. Een half uur lang staar ik naar een podium in het donker. Ik zie en voel dat daar heel veel mensen zijn, ik denk naakt want soms is er een uitgekiende flits van zacht licht, maar het dominante duister belet mij er grip op te krijgen. Etherisch gezang, gecomponeerd door Andrés Abarzúa – één enkel akkoord klinkt klaterend uit vele kelen – begeleidt een half uur lang de entree van alle andere toeschouwers.
De tribunes staan rondom het speelvlak. Het zijn enkel de rode en witte fietslampjes van de gidsen van de vele groepjes toeschouwers, die je enige oriëntatie geven in de ruimte. Het heeft iets van Kuifje in Takatukaland. Een publiek dat betaalt om bij een wonderbaarlijk, nog nooit vertoond, voorjaarsnymfen-ritueel te zijn.
Logica
De kunstmatigheid van de setting geeft een bepaalde spanning. In het duister kun je je als toeschouwer van alles voorstellen bij wat komen gaat. Maar op zeker moment gaan de fietslampjes uit, een teken dat alle toeschouwers zitten, en trekken de dansers allen een broek aan. Het licht neemt toe en de eerste beetz annex stravinsky verdringen het gezang. Als na de onzekere introïtus het eigenlijke spektakel een aanvang neemt, wordt de logica ervan al te duidelijk. Een perfect georganiseerde groepschoreografie neemt over.
In wat volgt wordt niets aan het toeval overgelaten. En dat is ook geen luxe met zoveel dansers in het halfduister, temeer omdat ook nog eens de helft nieuw is in het werk, want van de afdeling Moderne Theaterdans van de Amsterdamse Hogeschool. De groep maakt pulserende bewegingen, dialogeert met een naaste, rent in groepen, begint opnieuw te zingen, posteert zich en heft zo nu en dan een enkeling in de lucht.
Effect-belust
Maar net zoals het duister went, zo went ook de groep. Het zijn allemaal heel jonge mensen, die redelijk ontspannen samen dansen. De onbevangen houding waarmee de gecompliceerde groepschoreografieën worden uitgevoerd is ontroerend. Er spreekt een naïef soort overgave of geloof uit.
Maar gaandeweg gaan de effecten, van de groepschoreografie, van het licht dat de fotografische vergezichten creëert, de repeterende zang en beetz vervelen. De herhaling van zetten is effect-belust, retorisch, zichzelf bevestigend. Nergens een moment van debacle, van hapering. Niemand die een vraag heeft, niet mee kan, zich vergist
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.