Van links naar rechts bewegen enkelingen over het toneel, zonder ophouden en in drommen soms, een uur lang. Het is verslavend, deze locomotion in Sideways Rain, het eindeloze voortbewegen in één en dezelfde richting van wat steeds nieuwe mensen lijken. Door subtiele kostuumwisselingen, een duister lichtplan en de dramatische drones van Murcof is het in het begin heel moeilijk om de vijftien dansers uit elkaar te houden. Zij worden een fascinerende stroom voorbijgangers, onderweg van ergens naar nergens. In tegenstelling tot het uitzicht langs de openbare weg, hebben de dansers niet de gebruikelijke tassen, paraplu’s en petten bij zich en bewegen zij zich bovendien voornamelijk op vier benen. Wanneer de dansers ingenieus draaiend en rennend, op handen en voeten, de oversteek wagen, doen zij meer aan krabben, bavianen en vliesvleugelen denken, en in hun zwierigheid zelfs aan zeeanemonen. Het hoge tempo en het ontbreken van iedere discussie over de noodzaak van deze gang, verleent hen de drift van vier-, zes- en achtvoeters. De mens duikt dan op in een eenvoudige rol met ingetrokken knieën, foetus op drift en het rechtop lopen, rennen en vallen.
Het zijn deze dagelijkse bewegingen, ooit door de postmoderne dans tot minimalistische hoogstandjes verwerkt, die de flow van de voorstelling een gezicht geven. Het driftige gaan is spectaculair en werkt ook op de lachspieren. Het zijn echter de navolgbare, typisch menselijke bewegingen van alledag die in de herhaling tot nadenken stemmen over zoveel individuele variëteit en mogelijke betekenis in iets eenvoudigs als een paar passen vooruit.
De in serie geschakelde opeenvolging van meer en minder complexe vormen heeft een buitengewoon hallucinerend effect. Zo begint bijvoorbeeld het podium onder de voeten van de dansers te bewegen, in tegengestelde richting. Maar het zijn niet alleen dit soort optische effecten die Sideways Rain intens maken. De voorstelling is een ingenieus spel van tempowisselingen en accentverschuivingen, dat minutieus de aandacht richt op details in de beweging en het dansen van iedere danser belangrijk maakt. Miniscuul gekalligrafeerde lijntjes en lijnen, als muziek voor het oog.
Daarom is het jammer dat Botelho gemeend heeft zijn publiek handreikingen te moeten geven over wat voor hem kennelijk de toedracht is van dit minimale feest, door de stroom van links naar rechts met enige regelmaat te onderbreken met scenische gestes, toneeltjes haast, dwars op de stroom. Het zijn er maar een paar, maar ze zetten de toon. Ontmoetingen tussen mensen, nadrukkelijke tegenbewegingen, een danser die links in plaats van rechts afgaat, vormen een stijlbreuk, zonder dat dat enige consequentie heeft voor het verdere verloop van het stuk. De niet aflatende stroom van bewegingen wordt zo gereduceerd tot een achtergrond bij menselijke drama (man zoekt vrouw, mens is alleen) en verheft dat drama in zekere zin boven de stroom. Dat is jammer, want het fascinerende is juist dat je die toneeltjes ook in de stroom van bewegingen kunt zien, in een pas die even wordt ingehouden, in een hand die net te ver wordt uitgestoken. Bovendien, het is dit projecteren dat ons onderscheidt van dieren en bezighoudt, niet zoeken naar een partner of de eenzaamheid. Wolkenluchten, schaduwpartijen, ze staan optische illusies toe die ons veel vertellen over wat ons beweegt. En ook kijkend vanaf het eerste perron naar mensen her en der op de perrons verderop, begin ik verbanden en betekenissen te zien, zonder dat er ook maar iets opmerkelijks gebeurt. Op die menselijke eigenschap had Botelho iets meer kunnen vertrouwen.
Gezien: donderdag 14 april 2011.
Reacties zijn gesloten.