Voor de vakbonden valt het allemaal reuze mee: vanwege de megabezuiniging op de kunst moeten 800 mensen ontslagen worden. Dat is bijna niks in vergelijking met bijvoorbeeld het failliete Nedcar, waar op één locatie wellicht het dubbele of meer aan ontslagen gaat vallen. Voor het ministerie van OC&W is het ook al een klein feestje, want op deze manier blijven de zogenaamde ‘frictiekosten’ binnen de perken. En de sector zelf staat met zijn gemekker en geschreeuw natuurlijk weer voor aap. Het valt immers allemaal reuze mee.
Of toch niet?
Voor naar schatting 5000 mensen die nu nog in de kunstsector werken valt het allemaal niet mee. Zij blijven alleen buiten de statistieken omdat zij een tijdelijk contract hebben dat bij het beëindigen van de subsidie gewoon ‘van rechtswege’ afloopt. Voor het niet verlengen van zo’n contract hoeft de werkgever geen enkele schadevergoeding te betalen: de werknemer verdwijnt na afloop gewoon de uitkering in.
Eerder schreven wij al hoe de staatssecretaris van cultuur toewerkte naar het beperken van de frictiekosten, en nu blijkt dus dat de sector er in alle vrijwilligheid aan heeft meegewerkt. Sinds 2010 is geen werknemer meer op een vast contract aangenomen, en is bij tussentijdse verlengingen de einddatum van het dienstverband alvast op 31 december 2012 gezet. Natuurlijk verloop en vervanging door tijdelijke contracten. Zo krijg je de frictiekosten omlaag.
Ondertussen zitten de werkgevers in de sector natuurlijk ook niet stil. Zij zoeken naar oplossingen om de kosten voor ontslag en moeilijke procedures nog verder te beperken, omdat ook bij een doorstart zulke procedures onnodig gaan drukken op het budget voor nieuwe producties, tentoonstellingen en projecten. Niet elke werkgever in de kunstsector is daarin zo creatief als Het Orkest van het Oosten/Nederlands Symfonie Orkest, waar de orkestleden voor half geld kunnen bijtekenen in een aparte bv, maar er worden overal ‘constructies’ bedacht. Wie dat niet doet werkt immers het ministerie tegen en kan straf krijgen.
Nog een paar maanden door en het aantal ontslagprocedures zou wel eens een stuk lager kunnen uitvallen dan de vakbond nu schat. Het aantal nog bestaande vaste contracten zou via natuurlijk verloop nog wel verder omlaag kunnen dan de 2000 vaste banen die er nu nog in de sector zijn. Maar dat is dus maar een minimaal deel van het probleem
Het ministerie zelf schat immers het aantal FTE’s in de cultuursector op 16.500. 25% daarvan, het percentage van de bezuinigingen, is rond de vierduizend. En dan hebben we het over FTE’s. De parttime banen zijn een veelvoud van dat aantal. Allemaal flexwerkers met tijdelijke contracten, waar ook de vakbonden niet naar omkijken.
Wie nu nog volhoudt dat gesubsidieerde kunst een linkse hobby is, kijkt niet goed.
Reacties zijn gesloten.